Vestingstad Elburg – Hanzestad aan de Zuiderzee

12 minuten leestijd

Elburg is een kleine Vestingstad in het noorden van de Veluwe aan de voormalige Zuiderzee. Grote delen van zowel de Middeleeuwse stadsmuur en de daaromheen liggende oud-Nederlandse vestingwerken, zijn bewaard gebleven. Nadat Elburg zich in de 14e-eeuw aansloot bij de Hanze werd het een zeer welvarend stadje.

Om Elburg te beschermen tegen kustafslag door de Zuiderzee en aanvallen van de bisschop van Utrecht, werd de stad in opdracht van de hertog van Gelre tussen 1392 en 1396 landinwaarts verplaatst. Dankzij haar welvaart werd er een ambitieus ontwerp gemaakt voor het nieuwe Elburg. Zo ontstond de eerste planmatige, op de tekentafel ontworpen, stad van Nederland, met dimensies in overeenstemming met de gulden snede, de goddelijke proporties. Hierdoor is Elburg de enige middeleeuwse stad in Nederland met een nagenoeg volledig rechthoekige vorm en een regelmatig kaarsrecht stratenpatroon.

Doordat er nog veel belangrijke middeleeuwse restanten in Elburg aanwezig zijn en dit beschermde stadsgezicht één van de grootste monumentendichtheden van Nederland heeft, heerst er nog steeds een middeleeuwse sfeer. Dat komt in het bijzonder door de overblijfselen van de hoge stadsmuren, de stadswallen met stadsgracht, de nauwe steegjes en de oude huizen met daarvoor de kenmerkende keitjesstoepen met witte stenen waarin met zwarte stenen figuren zijn aangebracht. De moderne tijd lijkt aan Elburg voorbij te zijn gegaan en dat maakt het stadje zo aantrekkelijk.

Bovendien ligt Elburg in het overgangsgebied van de hogere zandgronden van de Veluwe, met haar bossen en heide, naar de veenweide (moeras-)gebieden langs het IJsselmeer. Dit maakte dat er in de 18e-eeuw diverse buitenplaatsen rondom Elburg zijn aangelegd. Hierdoor is het landschap zeer afwisselend met zowel oude cultuurhistorische landschappen als natuur. Daarom is er een grote verscheidenheid aan leefmilieus en dus komen er veel verschillende soorten planten en dieren voor.

Elburg – Stadsvrijheid afgesplitst van Doornspijk

Elburg is ontstaan op een dekzandrug in een toenmalig veenmoeras in de zuidoosthoek, en parallel aan, de voormalige Zuiderzee. Hier lag het kerspel Doornspijk waar Elburg toen onderdeel van uitmaakte. Deze kerkgemeente besloeg een zeer groot dunbevolkt gebied met een lengte van 15 kilometer en een breedte van 6 kilometer langs de Zuiderzeekust, met Elburg globaal in het midden.

De gelovigen van het kerspel Doornspijk gingen ter kerke in de Sint-Ludgeruskerk, die twee kilometer zuidwestelijk van Elburg op deze dekzandrug langs de Zuiderzee lag. Vanuit deze locatie had rond 790 de rooms-katholieke missionaris Liudger in opdracht van Karel de Grote de kerstening van de regio voltooid en er waarschijnlijk een houten kerkje laten bouwen.

Het kerspel Doornspijk bestond uit verschillende buurschappen (gemeenschappen met meerdere boerderijen) maar de middelpunt van het kerspel werd gevormd door de langgerekte nederzetting Doornspijk op de dekzandrug langs de Zuiderzee noordoostelijk van het kerkje. In de kern van deze langgerekte nederzetting, daar waar de Puttenerbeek (die ontspringt op de Veluwe) uitmondde in de Zuiderzee, werd veel handel gedreven. Deze handelskern was het latere Elburg, waar visserij eeuwenlang een belangrijke inkomstenbron vormde. Naast vissers, vestigden zich ook steeds meer ambachtslieden, boeren en handelslui in de kern Elburg. Bovendien profiteerde Elburg, net als veel andere havenplaatsen aan de Zuiderzee, aan het eind van de middeleeuwen van de opbloeiende handel met de Oostzee. Hierdoor groeide de kern Elburg uit tot een belangrijk handelscentrum.

Rond 1233 werd een stuk land rond de kern Elburg uit de nederzetting Doornspijk weggenomen en kreeg dit gebied onder de naam ‘Elborch’ stadsvrijheid en stadsrechten van Otto II, graaf van Gelre en Zutphen. Dit oude Elburg was een ongeveer 1,5 kilometer lange, langgerekte nederzetting. Deze oude stad liep van de kruising van de latere zeedijk met de Goorbeek (of Goorbuitensloot; Nieuwstadsweg bij 21) tot halverwege de Ellestraat in de vesting Elburg, vroeger de ‘Olde straat’ geheten. Om deze stedelijke nederzetting te beschermen stond er een burcht, de Elleborch, die in handen was van de graven van Gelre.

Visserijhaven.Botters.Elburg

Het grondgebied van de stadsvrijheid Elburg werd gemarkeerd met houten palen. Eerst omvatte het alleen de kern Elburg. In de eeuwen erna werd het grondgebied met stadsvrijheid nog een paar keer uitgebreid en kwam onder andere ook de gemeenschappelijke stadsweide De Mheen geheel in de stadsvrijheid te liggen. Het gebied buiten de vesting Elburg was een vrijheid waar veel van de rechten die binnen de stad golden ook van kracht waren. Er werd toen naar Elburg verwezen als Elburg en zijn Stadsvrijheid.

Het Goor en De Mheen – Gemeenschappelijke stadsweidegebieden

Al vanaf de late middeleeuwen beschikt Elburg over twee gemeenschappelijke stadsweidegebieden: Het Goor en De Mheen. Deze lagen respectievelijk ten zuiden en ten noorden van de vesting. Het Goor werd in 1336 door hertog Reinoud III van Gelre tegen een geringe, vrijwel verwaarloosbare, eeuwigdurende pacht aan de poorters en grondeigenaren van Elburg geschonken. Deze kregen allen aandelen in Het Goor, de grezen. Een gres was de hoeveelheid grond benodigd voor het weiden van een koe, ongeveer 0,28 hectare. Tot 1438 hoorde het Goor bij het kerspel Doornspijk. Daarna werd het onderdeel van de stadsvrijheid van Elburg.

In 1369 schonk hertog Eduard van Gelre bovendien de weiderechten op De Mheen aan de veehoudende burgers van Elburg. Dit weiderecht was het gebruiksrecht om tegen (een geringe) betaling een aantal koeien, ossen en/of paarden te laten grazen. De Mheen lag aanvankelijk grotendeels buiten de stadsvrijheid van Elburg. Maar door verdere uitbreidingen van de stadsvrijheid in 1438 en 1492 kwam De Mheen geheel binnen de stadsvrijheid Elburg te liggen.

Het stadsbestuur van Elburg kreeg van de hertogen het recht om regelend op te treden in beide gemeenschappelijke stadsweidegebieden. Zij waren onder andere verantwoordelijk voor de verpachting van (delen van) de weidegebieden aan de verschillende gebruikers. Bovendien liet het stadsbestuur toezicht houden op het vee, de afrastering en de afwatering van Het Goor en De Mheen. In de vesting Elburg bevonden zich diverse stadsboerderijen waar de eigenaar zijn koeien en paarden s’-winters op stal kon zetten.

Ook tegenwoordig is Het Goor nog een gemeenschappelijk weidegebied en in het bezit van diverse agrariërs, stichtingen, verenigingen, kerkelijke instellingen en de gemeente Elburg. Ook De Mheen bestaat nog als gemeenschappelijk weidegebied en is in het bezit van de Mheenstichting. Tot op de dag van vandaag benoemt de gemeenteraad van Elburg enkele leden in het bestuur van deze twee gemeenschappelijke weidegebieden.

Elburg – Een van de oudste Nederlandse Hanzesteden

In 1367 sloot Elburg zich aan bij het Hanzeverbond. De Hanze was sinds 1356 een samenwerkingsverband van steden rond de Noord- en Oostzee. Door samen te werken konden de handelaren uit deze steden gezamenlijk, en daarom veiliger, reizen in een tijd dat er veel zeeroverij, vaak in opdracht van lokale landheren, op de Oostzee voorkwam. Bovendien stelde dit de Hanzesteden in staat om handelsmonopolies te creëren via het maken van prijsafspraken, het op grote schaal in- of verkopen van goederen en zich als groep te verzetten tegen onwelgevallige beslissingen van machtige landheren.

Nadat Elburg was toegetreden tot het Hanzeverbond, brak een welvarende periode aan waarbij veel rijkdom werd verworven door de handel met andere Hanzesteden. Hierbij was de handel in zoutwatervis een belangrijkste pijler. Het lidmaatschap gaf Elburg bovendien toegang tot de privileges van de Hanze in het Oostzeegebied. In 1368 verleende koning Albert van Zweden Elburg het recht tot het stichten van een eigen, juridisch autonome, handelsnederzetting op het schiereiland Skåne (NL: Schonen), in die tijd een van de belangrijkste Oost-Europese handelscentra. Daar werden verschillende soorten zoutwatervis (o.a. haring), zuivelproducten, lakens en linnen verhandeld. Vervolgens namen de Elburger schippers graan, hout en huiden mee terug.

Keitjesstoep.Elburg

De opkomst van Elburg hing niet alleen nauw samen met de visserij en de handel op de Oostzee. Vanaf de 14e-eeuw was Elburg ook een schakel in de ossenhandel in Noord-Europa. Magere ossen (gecastreerde stieren) uit Noord-Duitsland en Denemarken werden naar Elburg getransporteerd waar de stadsboeren ze ’s-zomers op de Elburgse stadsweiden lieten grazen. In het najaar werden de vetgemeste ossen weer verkocht. Door de groeiende vraag naar vlees door de snel groeiende bevolking in de Hollandse en andere Noordwest-Europese steden was dit een lucratieve handel. Op een zeker moment bevonden zich zelfs 83 stadsboerderijen binnen de stadsmuren van Elburg.

Verplaatsing van Elburg landinwaarts – Beveiliging tegen Water en Vijand

In de Middeleeuwen stroomde Elburg regelmatig over door stormvloeden op de Zuiderzee en bij hoog water op de IJssel (Elburg ligt in de brede IJsseldelta). Hierbij verdronken honderden mensen en dieren en werden grote stukken land weggeslagen. Diverse nabijgelegen dorpen, zoals Bidningahusum en Dronthen, verdronken dan ook in de Zuiderzee.

Daarnaast werd Elburg met enige regelmaat vanuit het in het Oversticht gelegen Kampen, dat 10 kilometer noordelijk van Elburg ligt, aangevallen door troepen van de bisschop van Utrecht die zijn grondgebied ten koste van Gelre wilde uitbreiden.

Daarom gaf Hertog Willem I van Gelre in 1392 zijn rentmeester (beheerder van de onroerende goederen van de hertog) van het Gelderse Kwartier van Veluwe, waarin Elburg een van de voornaamste steden was, Arent thoe Boecop, opdracht om landinwaarts van het oude Elburg een nieuwe (vesting-)stad te stichten. Het doel van het verplaatsen van Elburg was (i) de welvarende stad te beschermen tegen de effecten van overstromingen en kustafslag, (ii) ruimte te bieden voor de extra woningen voor het sterk groeiende Elburg nadat het was toegetreden tot de Hanze, en (iii) om in het noorden van het hertogdom Gelre, naast Harderwijk en Hattem, nog een vestingstad te bezitten om zich te weren tegen vijandelijke aanvallen van de bisschop van Utrecht, want het oude Elburg was slechts omgracht met een smalle sloot. Daarom gaf de hertog het nieuwe Elburg bovendien het recht om het schootsveld vrij te houden en te voorkomen dat er binnen een mijl buiten de nieuw te bouwen stadsmuur woningen werden gebouwd. Ook breidde de hertog het grondgebied van de stadsvrijheid van Elburg verder uit.

Dankzij de welvaart die Elburg kende als Hanzestad, werd er een ambitieus ontwerp gemaakt voor het nieuwe Elburg. Zo ontstond misschien wel de eerste stad die op de tekentafel is ontworpen. De nieuwe stad kreeg dimensies in overeenstemming met de gulden snede, door velen gezien als de ideale proporties. Aan dit bijzondere uitgangspunt, een zeldzaamheid in de stedenbouw, dankt de stad zijn kenmerkende rechthoekige (250 bij 350 meter) vorm. Deze gulden rechthoek werd doorsneden met lijnrechte, loodrecht kruisende straten en stegen verdeeld in vier kwadranten met de stadsbeek als centrale as die de stad in de dwarsrichting doorsnijdt.

Stadsbeek.Elburg

Van de oorspronkelijke stad Elburg bleef de Ellestraat gehandhaafd, naast de Krommesteeg tegenwoordig de enige kromme straat in de vesting. De nieuwe stad werd volledig ommuurd en omgracht. De nieuw gebouwde stad Elburg had twee stadspoorten en 24, ver boven de zes meter hoge stadsmuur uittorende, muur- en hoektorens. En omdat de bisschop pas in 1397 zijn goedkeuring gaf om ook de kerk naar de nieuwe stad te verplaatsen vanaf zijn oude locatie op de stuwwal ongeveer 1 kilometer zuidwestelijk van de nieuwe vestingstad, is Elburg bovendien een van de weinige middeleeuwse steden waar de kerk zich niet centraal middenin de stad bevind maar in een hoek ervan, aangezien dit de enig plek was die toen nog vrij was.

Arent thoe Boecop liet de nieuwe vestingstad Elburg grotendeels bouwen op grond die zijn eigendom was. Met de aanleg van de nieuwe stad heeft hij dan ook veel geld verdiend. Hij verkocht de bouwpercelen met hoge winst, deels met bij hem afgesloten leningen. Ook werden de kopers tegen een geldboete gedwongen om de percelen binnen afzienbare tijd te bebouwen met een woning. Hierdoor was Arent in staat om in slechts vier jaar tijd (1392-1396) een nieuwe stad te laten bouwen.

Ook werd er een stadskasteel, het huidige Arent thoe Boecophuis, binnen de vestingmuren gebouwd. Daarvoor werd een ouder kasteel genaamd ‘Oude Burg’, afgebroken. Het nieuwe kasteel was waarschijnlijk het eerste stenen gebouw van Elburg. Nadat de nieuwe stad Elburg klaar was schonk de hertog van Gelre dit stadskasteel in 1396 aan zijn rentmeester.

Versterking van de vestingwerken – Omwalling en buitengracht

Tot in de zestiende eeuw waren aanvalswapens redelijk primitief en kon bij de verdediging van steden tegen de bestorming door mensen en de door hen gehanteerde hulpmiddelen volstaan worden met een stadsmuur, al dan niet omringd door een stadsgracht.

Hierin kwam ingrijpende verandering door de introductie van buskruit en kanonnen. Oorlogen werden gevechten op afstand waardoor middeleeuwse verdedigingswerken, zoals de zes tot acht meter hoge en ongeveer 1 meter dikke stadsmuur van Elburg, waarvan op diverse plekken nog grote stukken aanwezig zijn, niet langer voldeden.

Kazematten.Goorpoort.Elburg

Tussen 1538 en 1543 werden de vestingwerken van Elburg dan ook versterkt. Voor de twee stadspoorten die Elburg toen had, de Mheen- en de Goorpoort, werden bomvrije kazematten, gemetselde kelders met schietgaten, aangelegd. Deze behoren tot de oudste nog bestaande kanonkelders in Nederland. Vanuit deze ondergrondse opstelplaatsen voor kanonnen was het mogelijk om de vijand op afstand te houden.

Na het uitbreken van de tachtigjarige oorlog (1568-1648) werd Elburg tussen 1582 en 1592 verder versterkt met vestingwerken volgens het oud-Nederlandse vestingstelsel. Buiten de (binnen-)gracht werd een aarden verdedigingswal opgeworpen met vier hoekbastions. In deze aarden wal loopt een tunnel die de verschillende verdedigingspunten met elkaar verbind. Buiten deze nieuwe verdedigingswal werd een buitengracht gegraven.

Bovendien werden de muur- en hoektorens in de stadsmuur in de loop der eeuwen verlaagd en veelal omgebouwd tot rondelen. Bij de haven werd in 1592 de Visscherstoren, oorspronkelijk een gesloten muurtoren, omgebouwd tot de extra stadspoort de Vischpoort met daarvoor wederom kazematten.

Vischpoort.Stadspoort.Elburg

Vijf eeuwen van economische stagnatie na teloorgang van de Hanze

Halverwege de vijftiende-eeuw kwam er een einde aan de glorietijd van Elburg. De Oostzeehandel vond steeds vaker buiten het Hanzeverbond om plaats door de steeds machtiger wordende Hollandse steden en Engelse koopmannen.

Daarmee verloor Elburg haar handelspositie en kwam de groei van de stad tot stilstand. Noodgedwongen viel Elburg terug op de visserij, landbouw en ambachten, alles op bescheiden schaal, als de belangrijkste bronnen van bestaan. Daarnaast waren beurtschippers, die geregelde vaardiensten onderhielden met een aantal (Hollandse) steden, van groot belang voor Elburg. Zij vervoerden o.a. landbouwproducten en er is een periode geweest dat er wel dertig beurtschippers in de Elburger haven lagen.

In de tweede helft van de achtiende-eeuw neemt de visserij langzaam weer toe. De welvaart in Elburg kwam echter niet tot hele grote bloei, en de bevolking nam niet of nauwelijks toe. Alhoewel de visserij in de geschiedenis enkele betere perioden kende, was het vaker bittere armoede, waardoor in de tweede helft van de 19e-eeuw ziektes en epidemieën in de stad uitbraken.

Behalve op de Zuiderzee werd ook op de Noordzee gevist en aan het eind van de 19e-eeuw was de visserij weer van grote betekenis voor Elburg geworden. Nadat de Zuiderzee in 1932 door de Afsluitdijk werd afgesloten werd de zoute Zuiderzee het zoete IJsselmeer. Hierdoor verdwenen veel vissoorten en ook nam de visstand af, mede door de aanleg van de Flevopolders. Daarmee verdween voor Elburg de belangrijkste bron van inkomsten.

Vijf eeuwen na de bouw van stadsmuren en vestingwallen had Elburg nog steeds voldoende ruimte om haar inwoners binnen de vestingwerken te huisvesten. Pas na 1914 is er buiten de vesting een eerste nieuwe woonwijk gebouwd, op gepaste afstand van de historische vestingwallen van Elburg.

Muurhuizen.Elburg

Muurhuizen – huisvesting van de allerarmsten

De hertog van Gelre had in 1392 bepaald dat binnen een mijl van de stad Elburg niet mocht worden gebouwd. Om de huisvesting voor het beperkte aantal extra inwoners van Elburg in de eeuwen erna te verzorgen, werden een aantal creatieve oplossingen toegepast, in het bijzonder nadat de middeleeuwse stadsmuren hun functie hadden verloren en er aarden vestingwerken waren aangelegd.

Rond 1612 werd de binnengracht gedempt en bebouwd. De locatie ervan is nog zichtbaar op enkele plekken binnen de vestingwal, doordat het land er lager ligt dan de omgeving. Ook werden binnentuinen in de stad bebouwd. Daarnaast werden tegen de stadsmuur en in de rondelen muurhuisjes gebouwd, waarvan een of de helft van de muren van de woning bestonden uit de voormalige middeleeuwse vestingmuur. Hier woonden de armen van de stad, soms met grote gezinnen.

verrekijker

Bezienswaardigheden Elburg

  • Vestingwerken Elburg. In Elburg zijn zowel nog grote delen van de zeven meter hoge Middeleeuwse Stadsmuur aanwezig. Ook is de twee eeuwen later om de stadsmuur aangelegde stadswal met stadsbuitengracht volgens het Oud-Nederlandse vestingstelsel is nog grotendeels aanwezig.
    • Middeleeuwse vestingwerken. Er zijn nog een groot aantal restanten van de middeleeuwse vestingwerken van Elburg uit 1392-1396 aanwezig:
      • Restanten stadsmuur. De stadsmuren zijn 6-8 meter hoog. Op maaiveldniveau zijn ze 1 tot 1,25 meter dik en op 6-8 meter hoogte 0,70 tot 0,75 meter dik. Op een drietal plekken zijn nog grote delen van de uit 1393 stammende 6-8 meter hoge stadsmuur aanwezig:
        • Vrijstaande stadsmuur
          • Van Kinsbergenstraat achter 2
        • Stadsmuur als onderdeel van muurhuizen
          • Oosterwalstraat 1-15.
          • Westerwalstraat 31 & 37-43.
          • Noorderwalstraat 2 & 6.
          • Zuiderwalstraat 8-12. Het muurhuisje op de Zuiderwalstraat 8 is een modelhuis dat bezichtigd kan worden en een beeld geeft hoe de allerarmsten ruim honderd jaar geleden in Elburg leefden.
        • Verlaagde stadsmuur
          • Noorderwalstraat 1-52
      • Restanten muur- en hoektorens. De 24 zeer hoge torens zijn in de loop der eeuwen afgebroken of geopend tot rondelen en een is er één omgebouwd tot een extra stadspoort annex vuurtoren:
        • Vischpoort (Vischpoortstraat 33). De gesloten vierkante muurtoren Visscherstoren bij de haven van Elburg is in 1592 omgebouwd tot een derde stadspoort voor Elburg. Er werden een doorgang en poortdeuren in aangebracht. Op de hoekpunten werden vier ronde erkertorentjes aangebracht die dienden ter bescherming van de schildwachters. Dit is de enige nog ove
          • Boven de doorgang bevond zich het wachtlokaal.
          • Aan de zeezijde is de torenspits rond 1731 voorzien van een havenlicht dat diende als oriëntatiepunt voor vissers en schippers op de Zuiderzee. Na het afsluiten van de Zuiderzee is dit licht rond 1950 gedoofd.
          • Aan de stadskant is de torenspits in 1683 voorzien van een luidklok. Deze gaf het signaal dat de beurtschipper ging vertrekken.
        • Muurtorens omgevormd tot rondelen. Ronde bouwwerken die deels buiten de stadsmuur uitsteken en van waaruit de ruimte van de aangrenzende muurdelen kon worden overzien. In de rondelen bevinden zich op enkele plaatsen schietsleuven. De meeste van de resterende rondelen zijn later omgebouwd tot muurhuizen.
          • Open Rondeel
            • Van Kinsbergenstraat achter 2.
          • Rondelen omgevormd tot muurhuizen
            • Oosterwalstraat bij 3 & 15.
            • Noorderwalstraat 4.
            • Westerwalstraat bij 47.
      • Binnengracht. Gracht buiten de stadsmuur die rond 1612 gedempt is. De locatie ervan is nog zichtbaar op enkele plekken, doordat het land er lager ligt dan de omgeving:
        • Oosterwal ter hoogte van het stuk stadsmuur naast de kerk.
        • Westerwal voor het restant van de Stadsmuur bij doorgang naar het westen, de locatie van de voormalige Goorpoort.
        • Noorderwal bij touwslagerij Deetman (Havenstraat 2a).
      • Stadskasteel: Arent thoe Boecophuis of Kasteel Elburg (Van Kinsbergenstraat 5). Stadkasteel uit rond 1396 gebouwd als edelsmanswoning voor de hertog van Gelre, die het in 1396 schonk aan Arent thoe Boecop. Nadat Arent in 1397 was gestorven, verkocht zijn zoon het stadskasteel in 1400 aan de stad Elburg, die het tot 1954 als stadhuis gebruikte. Tegenwoordig is het Nationaal Orgelmuseum gevestigd in het kasteel.
    • Versterking middeleeuwse stadspoorten.
      • Kazematten. In de periode 1538-1543 zijn voor twee toen aanwezige stadspoorten kazematten, bomvrije gemetselde kelders, aangelegd. Later zijn bij de aanleg van de Vischpoort in 1592 ook kazematten voor deze stadspoort gebouwd. De kazematten zijn voorzien van ventilatie-schachten, opslagplaatsen voor buskruit en schietgaten onder het niveau van het brugdek, waarmee met de kanonnen de grachten konden worden bestreken. De kazematten zijn in de zomermaanden opengesteld voor het publiek ( Bezoek de Kazematten | Bezoek Elburg (bezoek-elburg.nl) ,/ ( Vischpoort en Kazematten | Bezoek Elburg | Bezoek Elburg (bezoek-elburg.nl)) en bevinden zich voor de:
        • Goorpoort (Beekstraat bij 50).
        • Mheenpoort (Mheenpoortstraat bij 6).
        • Vischpoort (Vischpoortstraat 34).
    • Verdere versterking vestingwerken Elburg volgens het oud-Nederlandse vestingstelsel. Na de introductie van buskruit en kanonnen zijn de vestingwerken van Elburg versterkt met een:
      • Hoofdwal. Vierkanten aarden verdedigingswal, opgeworpen in de periode 1582-1592, rondom de middeleeuwse stadsmuur en binnengracht, met op elk van de vier hoeken een bastion. In het midden van de 19e-eeuw is de hoofdwal enigszins afgevlakt en ‘geplantsoeneerd’. Bovenop de met bomen beplante stadswal ligt een wandelpad.
        • Bastions:
          • Zuid-bolwerk (Zuiderwalstraat bij 1).
          • West-bolwerk (Ellestraat bij 56).
          • Oost-bolwerk (Zuiderkerkstraat bij 1). Op dit bolwerk bevind zich de Joodse Begraafplaats van Elburg.
          • Noord-Bolwerk (Noorderwal bij 7).
      • Buitengracht. De stadsgracht loopt in een rechthoek om de vestingwallen heen. De buitengracht is met de omligende watersystemen verbonden via de:
        • Puttenerbeek. De Puttenerbeek waaraan Elburg ontstond, mondt uit bij de zuidelijke punt van de buitengracht. Deze beek voedt de buitengracht met kwelwater vanaf de Veluwe. De watertoevoer van de Puttenerbeek is ruim voldoende om het waterpeil in de stadsgracht ook in droge periodes op peil te houden.
        • Stadsbeek (Beekstraat). In het midden van de stad stroomt van zuid naar noord de Stadsbeek dwars door de stad. De stadsbeek stroomt zowel aan de noordzijde als de zuidzijde onder de stadswal en stadsmuur door naar de buitengracht. Het waterniveau van de stadsbeek wordt met stuwen op peil gehouden. In het verleden was er in Elburg geen riolering. Al het afvalwater liep in goten langs de huizen en verdween via de stadsbeek in de gracht en de stadshaven.
        • Havensluis Elburg (Havenkade bij 21). Waterkering en waterdoorlaat uit 1696 die de stadsbuitengracht verbind met de stadshaven. De met houten sluisdeuren afgesloten overkluisde doorvaart is ongeveer 2,1 meter breed en 2,6 meter hoog. Het is ook een uitwateringssluis waardoor het water van de binnendijkse stadsgracht, waarvan de waterstand meestal hoger is dan de buitendijkse waterstand. Met een kantelstuw (uit 2013) wordt uitgelaten op de haven van Elburg. Daarnaast is de sluis een waterkering die bij hoogwater dicht is. Naast de sluis bevind zich een vispassage.
  • Historische woningen met keitjesstoepen. In de vesting Elburg staan tientallen, veelal eenvoudige, woningen uit de 16e-, 17e- en 18e-eeuw. Voor veel van deze huizen liggen keitjesstoepen die gemaakt zijn van witte keitjes ingelegd met van zwarte stenen gemaakte figuren. Deze figuren beelden het beroep uit dat de eigenaar uitoefende of soms nog uitoefent.
  • Historische stegen in de vestingstad. Elburg kent veel smalle steegjes die bijdragen aan het typische stadsbeeld van Elburg. De stegen zijn in het midden bestraat met een smal klinkerpad met aan weerszijden stroken met veldkeien en daarnaast eventueel keitjesstoepen voor de woningen.
  • Historische visserijhaven (Havenkade) net buiten de Vischpoort. In de haven liggen diverse historische botters die doen denken aan de tijden van weleer. Ook liggen aan de haven:
    • Botterwerf ‘De Hellege’ (Havenkade 39)( Werf – Botters Elburg ) deels museum en deels scheepswerf waar oude botters worden gerestaureerd.
    • Visafslag (Havenkade 1a). Handelsplek naast de visserijhaven. Houten gebouw uit 1916.
    • Havenkanaal (Flevoweg bij 20). Ongeveer anderhalve kilometer lang havenkanaal tussen de voormalige Zuiderzee en de visserijhaven. Dit havenkanaal is in de 19e-eeuw gegraven om de voortdurende verzanding van de haven tegen te gaan.
      • Havenhoofd ‘Kop van ’t Ende’ (Drontermeerdijk, in het verlengde van het havenkanaal van Elburg, Dronten, Flevoland). De voormalige havenhoofden en restant van de havendammen langs het havenkanaal zijn na inpoldering van Flevoland 300 meter landinwaarts in de gemeente Dronten komen te liggen.
  • Kerken
    • Sint-Ludgeruskerk (Nieuwstadsweg 54, Doornspijk). De funderingen van de in 1825 na een storm en brand vernielde kerk, op de locatie waar waarschijnlijk al omstreeks 800 een eerste houten kerk stond, zijn met stenen gemarkeerd.
    • Grote- of Sint Nicolaaskerk (Zuiderkerstraat 1). Kerk gesticht in 1396 en voltooid omstreeks 1450. In de kerk bevind zich een koorhek, twee koorbanken, miniatuur botter. De kerk is in het zomerseizoen ’s-middags geopend voor het publiek.
  • Stadsweidegebieden
    • Het Goor (Nieuwstadsweg bij 54, Doornspijk). Gemeenschappelijk weidegebied van 85 hectare bestuurd door de Goorcommissie. Het weidegebied is omgeven door de Goorbuitensloot. Door Het Goor lopen eeuwenoude kerkpaden, zoals het Goorpad en de Kerkdijk, vanaf respectievelijk Hoge Enk en Doornspijk naar de locatie van de voormalige Sint Ludgerskerk aan de Zuiderzee.
    • De Mheen (Hellenbeekstraat bij 9, De Zeuven Vondertjes). Gemeenschappelijk weidegebied van ongeveer 62 hectare bestuurd door de Mheenstichting. Door De Mheen lopen twee eeuwenoud kerkpaden, De Zeuven Vondertjes en het Pad door de Winckel, van Oostendorp naar de Sint-Nicolaaskerk over zeven vlonders over sloten in dit drassige weidgebied.
  • Boerderijen
    • Typische voormalige stadsboerderijen in de vesting Elburg:
      • Brouwersteeg 2
      • Bloemsteeg 5. Stadsboerderij uit 18e-eeuw
      • Ellestraat 54 en 55
      • Smeesteeg 4 en 25
      • Westerwalstraat 18, 20 en 26
      • Zuiderwalstraat 4
    • Terpboerderijen. In het buitengebied van Elburg liggen diverse, veelal rietgedekte boerderijen, op ongeveer 50 centimeter hoge huisterpen, zoals:
      • Boerderijcomplex (Stoopschaarweg 9, Elburg). Boerderij uit 1863 op ongeveer 1 meter hoge terp met bakhuis en houten, zwartgeteerde Wagenschuur.
      • Boerderij De Grote Vrijheid (Tempelweg 1, Oostendorp)
      • Diverse boerderijen aan de Tempelweg (5,6,7 Oostendorp).
      • Diverse boerderijen aan de Oostendorperstraatweg (Oostendorp)
      • Diverse boerderijen langs de Zuiderzeestraatweg (zowel Oost als West) ook in Doornspijk, Hoge Enk, Oldebroek.
  • Agnietenklooster (Jufferenstraat 6). Voormalig vrouwenklooster uit rond 1475, bestaat uit vier vleugels met dubbelkapel rondom een binnen(klooster-)tuin. De nonnen bleven zo goed als onzichtbaar voor de buitenwereld en verrichtten in stilte hun arbeid door te bidden, te lezen en te luisteren naar de mis. Vanaf 1580 was de invloed van de Reformatie zo sterk dat het klooster in handen kwam van het stadsbestuur en de laatste nonnen uit het klooster werden gezet. Tegenwoordig is hier Museum Elburg en het VVV gevestigd. Elburg is een van de weinige steden in Nederland met een grotendeels intact middeleeuwse klooster binnen haar stadsmuren.
  • Hofjes. Binnen de vesting Elburg bevinden zich twee hofjes.
    • Feithenhof (Ledige Stede 6). Gesticht in 1740 als rusthuis voor arme gereformeerde bejaarden, uit de nalatenschap van Maria Catharina Feith (1664-1740). Tegenwoordig biedt het ruimte aan 16 seniorenwoningen.
    • Weduwenhof uit 1650 (Zuiderkerkstraat 3). Gebouw uit 1650 naast de Grote kerk bestaande uit drie vleugels rondom een langwerpig binnenpleintje afgesloten door een poort. Er woonden tien weduwen in vijf kamers die werden ondersteund door de kerkelijke stichting. Alles wat de weduwen zelf bezaten, ging naar de stichting.
  • Weeshuis (Van Kinsbergenstraat 2). Voormalig weeshuis en Latijnse school uit 1777.
  • Theekoepels. In Elburg staan diverse theekoepels uit het begin van de 19e-eeuw. Deze zijn in opdracht van welgestelden gebouwd als prestigeobject waar zij konden pronken met hun welvaart.
    • Theekoepel binnen de vesting Elburg:
      • Zuiderkerkstraat tegenover 5.
      • Noorderkerkstraat 12.
    • Theekoepels buiten de vesting Elburg:
      • Havendijkje 2.
      • Zwolscheweg 2A
      • Bagijnendijkje bij 1A uit rond 1825.
      • Bagijnendijkje bij 7A uit rond 1825.
      • Omloop tegenover 3.
  • Pakhuizen. Binnen de vestingwallen van Elburg bevinden zich diverse, veelal eenvoudige, pakhuizen:
    • Gruithuis (Krommesteeg 11). Het Gruithuis was de opslagplaats voor gruit, een verzamelnaam voor kruiden die gebruikt werden om middeleeuws bier op smaak te brengen. Het huidige gebouw uit 1875 staat op de locatie van een eerder pakhuis uit rond 1400. Ook tegenwoordig wordt er nog (speciaal-)bier gebrouwen in Elburg.
    • Pakhuizen uit de 15e-eeuw:
      • Ledige Stede 1 en 3.
    • Pakhuizen uit de 17e – 19e-eeuw:
      • Hondegatsteeg 1-7.
      • Ellestraat 51 uit 1839.
      • Smeesteeg 19 uit 1875.
  • Korenmolen ‘De Tijd’ (Zuiderzeestraatweg Oost 18). Stellingmolen uit 1853.
  • Buitenplaatsen. In en rondom Elburg liggen diverse buitenplaatsen. De meeste van deze buitenplaatsen bevinden zich op Natuurschoonwet (NSW-)landgoederen die grotendeels zijn opengesteld voor het publiek.
    • Buitenplaats in Elburg
      • Buitenplaats Old Putten (Zuiderzeestraatweg Oost bij 65). Eén kilometer ten zuidoosten van de Vesting ligt buitenplaats Old Putten. Op deze locatie stond al in 1186 een kasteel gebouwd naast een voormalig Gelders vroonhof (Hof Old Putten). Dit kasteel werd in 1482 verwoest. Op de fundamenten van dit kasteel is vanaf 1860 een buitenplaats gebouwd dat in 1910 grotendeels is verbouwd. De buitenplaats ligt op een NSW-landgoed van 17 hectare waar de Puttenerbeek doorheen stroomt en die de gracht van de huisplaats waar het landhuis op staat voedt. Op het particuliere landgoed bevind zich een camping. Het particuliere historische buitenplaatscomplex bestaat uit:
        • Huis Old Putten. Grotendeels omgracht landhuis uit 1860, dat na een ingrijpende verbouwing zijn huidig vorm heeft gekregen in 1910.
        • Poorthuis. Bij het poorthuis uit ongeveer 1910 bevind zich een wachtportaal waar de bewoners van het huis konden wachten op de tram die toen over de Zuiderzeestraatweg reed.
        • Koetshuis. Aan de rechterzijde van het landhuis aangebouwd koetshuis uit ongeveer 1910.
        • Duivenslag. Achter het koetshuis is een kleine bakstenen duivenslag aangebouwd met een groot aantal uitsparingen voor de duiven.
        • Wagenschuur. Gebouw uit ongeveer 1910 rechts van het koetshuis.
        • Huispark in landschapsstijl rondom landhuis.
          • Oprijlaan (Puttenerallee). Oorspronkelijke oprijlaan naar het middeleeuwse kasteel naast de Puttenerbeek met een lengte van ongeveer 1100 meter.
        • (Pacht-)boerderijen (Puttenerallee 1 en 3).
      • Elleborch of Kasteel Oude Burg. De precieze locatie van dit verdwenen kasteel bij het oude Elburg is niet bekend. Het lag ten westen van de huidige stad Elburg, mogelijk op de plaats van de huidige stadsgracht in het verlengde van de Gasthuissteeg.
    • Buitenplaatsen in het overgangsgebied van Elburg met de Veluwe. In de 18e-eeuw werden vlak bij Elburg diverse landgoederen en buitenplaatsen aangelegd op de overgang van de hogere zandgronden naar de lagere gronden langs de voormalige Zuiderzee, waarvan de waterpartijen goed gevoed konden worden met kwelwater vanaf de Veluwe.
      • Buitenplaats Schouwenburg (Schouwenburg 2, ‘t Harde). Historische buitenplaats op omgrachte huisplaats op een NSW-landgoed van 70 hectare. Het particuliere historische buitenplaatscomplex bestaat uit:
        • Huis Schouwenburg. Wit gepleisterd landhuis uit 1850 op 16e-eeuwse kelders. Op het dak van het huis staan vijf schoorstenen en een klokkentorentje.
        • Park in landschapsstijl.
          • Moestuin naast het landhuis op de huisplaats binnen de omgrachting.
        • Koetshuis. Aan voorplein bij landhuis gelegen gebouw uit het einde van de 19e-eeuw.
        • Buitenplaatsboerderij (Schouwenburg 4). Net buiten de gracht rondom het landhuis gelegen boerderij uit de 19e-eeuw.
        • (Pacht-)boerderij
          • Boerderij De Rozenberg (Schouwenburg 1, Elburg).
      • Buitenplaats Zwaluwenburg (Zwaluwenburg 6, ’t Harde). Historische buitenplaats die vanaf 1728 is gebouwd op de locatie van voormalige kasteel Wijnbergen. De buitenplaats ligt op een NSW-landgoed van 286 hectare, bestaande uit bos en landbouwakkers, omringd door houtwallen en lanen van loofhout. Het historische buitenplaatscomplex is eigendom van Gelders Landschap en Kastelen en bestaat uit:
        • Huis Zwaluwenburg. Landhuis geflankeerd door twee aangebouwde bouwhuizen uit 1728 op omgrachte huisplaats met historische tuin- en landschapsaanleg. Het landhuis staat op een rechthoekig omgrachte huisplaats.
        • Historische Parkbossen. Park gebaseerd op 18e-eeuwse formele structuur, waarvan de kaarsrechte lanen nu nog duidelijk aanwezig zijn. De lanen doorkruisen akkers en productiebos.
          • HuisPark rondom het Landhuis in landschapsstijl.
        • Rentmeesterswoning (Eperweg 7, ’t Harde) bij entree naar de buitenplaats. Naast de rietgedekte woning uit ongeveer 1920 bevind zich een tuinmuur van de voormalige moestuin met daarin tegenwoordig de A. Vogel tuinen.
        • Pachtboerderijen (8*), waaronder:
          • Boerderij/Dienstwoning Boslust (Zwaluwenburg 2). Boerderij uit 1843.
          • Boerderij Zwaluwenburg (Zwaluwenburg 3). Boerderij uit 1794 met bakhuisje.
          • Boerderij met kapberg en twee schuren (Zuiderzeestraat Oost 1, Elburg).
          • Boerderij (Zwaluwenburg 7). T-boerderij uit 1814.
      • Buitenplaats Morren (Oostendorperstraatweg 69, Oosterwolde). Historische buitenplaats aan het einde van de 17e-eeuw gebouwd op de plaats van een hoeve. Buitenplaats ligt op een NSW-landgoed van 8 hectare. Het particuliere historische buitenplaatscomplex bestaat uit:
        • Huis Morren. Landhuis uit 1771, gebouwd op de plaats van een veel oudere hofstede of spijker, op omgrachte kasteelplaats met historische tuin- en landschapsaanleg
        • Entreepijlers. Vier pijlers aan de Oostendorperstraatweg. Op de voorste twee bevinden zich afdekplaten met daarin Morren gegraveerd.
        • Historisch parkbos. Park bestaande uit door rechte lanen omgeven parkweiden.
          • Huispark in landschapsstijl
        • Begraafplaats (Oostendorperstraatweg bij 69, Oosterwolde – 400 meter ten zuidwesten van Huis Morren). Particuliere begraafplaats in het kelderbos met Grafkelder voor de familie Raedt van Oldenbarneveldt uit 1832. Klompenpad Eekterpad, een rondwandeling van 8 km, loopt langs deze privebegraafplaats.
        • (Pacht-)Boerderijen:
          • Boerderij (Oostendorperstraatweg 67). Boerderij uit 1793 gelegen naast de hoofdentree tot de buitenplaats.
          • Boerderij (Oostendorperstraatweg 71). Boerderij uit 1869 gelegen naast de gracht rond het landhuis.
          • Boerderij (Oostendorperstraatweg 73). Boerderij naast de hoofdentree tot de buitenplaats.
      • Buitenplaats Klarenbeek (Zuiderzeestraatweg West 67, Doornspijk). Historische buitenplaats genoemd naar de Klarenbeek die door het 21 hectare grote NSW-landgoed stroomt. Het particuliere historische buitenplaatscomplex bestaat uit:
        • Huis Klarenbeek. Landhuis uit 1842 op halfomgrachte huisplaats. Het landhuis is in 1919 uitgebreid met twee vleugels.
        • Entreepijlers. Twee betonnen pijlers aan de Zuiderzeestraatweg West (bij 65) met daarin Klaren-beek.
        • Historische parkaanleg in landschapsstijl met slingerpaden en slingerende waterpartijen en een kunstmatige heuvel (uitkijkheuvel) in parkbos.
        • Koetshuizen (Zuiderzeestraatweg West 63 en 67B , Doornspijk) uit 1919 en 1841.
        • Dienstwoningen (Zuiderzeestraatweg West 65 & 71) uit 1919.
        • Koetshuis/Garage (Zuiderzeestraatweg West 63) uit 1919. Door middel van tuinmuur verbonden met naastgelegen dienstwoning.
bike

Activiteiten Elburg

  • Wandelroutes
    • Thornspiccerpad (Zwolscheweg bij 1). Klompenpad. Rondwandeling (21 km) ten zuiden van Elburg, inclusief over de locatie van de oude stad Elburg.
    • Vrijheijtpad (Zwolscheweg bij 1). Klompenpad. Rondwandeling (9 km) ten oosten van Elburg, inclusief door de oude stadsvrijheid en het stadsweidegebied De Mheen.
    • Westerborkpad (’t Schootsveld, Elburg). Etappe 16 is een rondwandeling (18 km) in het overgangsgebied van Elburg met de Veluwe.
    • Zuiderzeepad. Etappe 14 (19 km) van Nunspeet via Elburg naar Oosterwolde.
    • Elburgerroute. NS Wandelroute (14 km) van NS station Nunspeet naar Elburg van 14 kilometer. Elburg – Wandelnet
  • Fietsroutes
  • Overige activiteiten
Eten en drinken

Eten & drinken

  • In het centrum van de Vestingstad en bij de Vissershaven bevinden zich diverse restaurants.
  • De Zwaluw Koffie en zo (Zwaluwenburg 3, ’t Harde) op buitenplaats Zwaluwenburg
Overnachten

Overnachten

  • Hotels
    • Hotel Elburg (Smedestraat 5)
    • 17e Straatje (Flevoweg 5)
  • Vakantieparken
    • Veluwe Strandbad (Flevoweg 5).
  • Vakantiewoningen
    • Woonboerderij Boslust (Zwaluwenburg 2, ’t Harde) op landgoed Zwaluwenberg
  • B&B‘s
    • Gert’s Place (t’Kadijkje/Kamperweg)
    • Rose Garden (Kamperweg 1)
    • De kleine Vesting (Noorderwalstraat 5a)
    • De Uitvlugt (Zuiderzeestraatweg Oost 43)
    • Beauty You (Klaproos 9)
    • De Ganzenhoeve (Oostendorperstraatweg 33a)
    • De Grote Vrijheid (Tempelweg 1)
    • Diverse andere B&B’s in Elburg
  • Campings

Landschap & Natuur rondom Elburg

Elburg grenst aan het Veluwe- en het Drontenmeer, en staat via de Elburgerbrug in verbinding met Flevoland. Het ligt op de overgang van de op de hogere zandgronden van de Veluwe (+42 m NAP), met haar bossen en heide, naar een open polderlandschap met weilanden langs de Veluwe randmeren (1 m NAP).

In de middeleeuwen veranderde het gebied rond Elburg sterk. In eerste instantie was Elburg omringd door een ontoegankelijk veenmoerasgebied dat zich uitstrekte tot ver in de latere Zuiderzee. Ten gevolge van enkele stormvloeden werden grote delen van dit laagveen in de loop van de 11e- en 12e-eeuw weggeslagen en ontstond de Zuiderzee. De resterende veenmoerasgebieden zijn vanaf ongeveer 1230 ontgonnen waardoor het huidige veenweidelandschap ontstond. Dit veenweidegebied is belangrijk voor weidevogels en ganzen.

Vanuit de randzone van de hoger gelegen Veluwe treed kwelwater uit. Dit continue aangevoerde kwelwater wordt dat via een stelsel van in de Veluwe randzone ontspringende laaglandbeken afgevoerd naar het IJsselmeer. Deze laaglandbeken hebben veelal een klein verval en lopen door een vrij vlak terrein. De continue kwelstroom vanuit het Veluwemassief zorgt in de veenweidegebieden voor bijzondere leefmilieus van planten.

In een groot deel van het buitengebied zuidoostelijk van de vestingstad Elburg, werd in het overgangsgebied van de hogere zandgronden naar de lagere veenweidegebieden, waardoor de waterpartijen goed gevoed konden worden met water, in de achtiende-eeuw diverse buitenplaatsen aangelegd, zoals Old Putten, Schouwenburg, Zwaluwenburg, Morren en Klarenbeek. Een deel van deze buitenplaatsen waren in de 19e-eeuw alweer verdwenen waardoor in de noordelijke randbossen van de Veluwe restanten van parkbossen en lanen aanwezig zijn.

Daarnaast verbonden diverse veedriften en kerkepaden landbouwenclaves op de hogere zandgronden met de lager gelegen vruchtbare veenweidegebieden. Dit uitgestrekte natte veenweidegebied was van oudsher grotendeels onbebouwd. De boerderijen die er stonden bevonden zich vooral op de iets hoger gelegen langgerekte dekzandruggen, zoals die loopt tussen de Sint-Ludgeruskerk en Elburg, of de meer landinwaarts, parallel hieraan, gelegen dekzandrug in de lijn van Doornspijk naar Hoge Enk en Oosterwolde. Bovendien werden de meeste boerderijen op huisterpen gebouwd. Rondom de boerderijen bevonden zich houtwallen en erfbeplanting, zoals ook tegenwoordig nog zichtbaar is bij enkele van de oudere boerderijen. Later zijn er langs de Zuiderzee ook zeedijken opgeworpen (o.a. Elburger zeedijk en Kamperdijk) om zich tegen overstromingen door de Zuiderzee te beschermen.

In de overgangszone van de Veluwe naar de randmeren is sprake van zowel droge als vochtige en voedselarme als voedselrijke omstandigheden. Daarnaast is het landschap er nog grotendeels vrij kleinschalig met afwisseling van open en besloten gebieden en een netwerk van houtwallen en singels. Dit bied vestigingsmogelijkheden voor een grote verscheidenheid aan planten- en diersoorten. Bovendien vormen de open veenweidegebieden en de oevers van de randmeren met haar riet- en moerasvegetaties ecologisch waardevolle gebieden voor vogels die er broeden, rusten of foerageren.

Langs het Veluwemeer ligt een smalle strook met een aaneengesloten brede rietkraag, hier en daar met elzenopslag, met een waardevolle oever-vegetatie en fauna. Deze rietgebieden zijn onderdeel van Natura 2000 gebied Veluwerandmeren. Een aantal van de zuidelijk van de vestingstad Elburg gelegen buitenplaatsen/landgoederen, maken onderdeel uit van Natura 2000 gebied Veluwe. Rondom Elburg liggend diverse kleinere natuurgebieden die herinneren aan het voormalige veenmoerasgebied dat hier eens lag:

  • Korte Waarden (Parallelweg bij Flevoweg 7). Relatief groot rietmoerasgebied/brede rietkraag.
  • Ludgerskerk (Nieuwstadsweg bij 54, Doornspijk). Relatief groot rietmoerasgebied.
  • Rietland Elburg (Kamperdijk, parallel aan Mheenwegje). Relatief groot rietmoerasgebied.
  • Goorkolk (Kerkdijk bij 21, Doornspijk). Kolk of wiel met rietkraag, ontstaan na een dijkdoorbraak in 1881.