Breukelen – Buitenplaatsencentrum aan de Vecht

12 minuten leestijd

Breukelen is één van de dorpen met de meeste buitenplaatsen van Nederland, waaronder zes grote historische buitenplaatsen. Deze plaats aan de rivier de Utrechtse Vecht was al in de vroege middeleeuwen een belangrijk traject van de vaarroute tussen Utrecht en Amsterdam, het Duitse achterland, het noorden van Nederland en zelfs Noord-Europa. Breukelen lag op een kleine terp op de westelijke rivieroever van de Vecht bij een aftakking naar de rivier de Aa, in die tijd de hoofdstroom van de Vecht. Op deze strategische locatie ontwikkelde zich een nederzetting van zowel regionaal economisch, religieus als bestuurlijk belang. Later werd Breukelen ook de naamgever het stadsdeel Brooklyn in New York.

Nadat in de zeventiende eeuw jaagpaden langs de Vecht waren aangelegd werd het transport over deze rivier veel aangenamer. Rijke Amsterdammers kochten aan beide zijden van de Vecht landerijen en kasteelruïnes. Ze lieten er hun imponerende buitenplaatsen bouwen om s’-zomers te genieten van de rust en schoonheid, met de imposante buitenplaatsen kasteel Gunterstein en kasteel Nijenrode als indrukwekkende voorbeelden.

Breukelen, met haar ongeveer 30 buitenplaatsen, ligt in het centrum van de buitenplaatsenzone De Utrechtse Vecht, een ononderbroken lint van lusthoven tussen Maarssen en Loenen. Deze buitenplaatsen zijn bijna allemaal op de Vecht georiënteerd, met theekoepels, aanlegplaats met smeedijzeren toegangshek en rijke versieringen op de landhuizen aan de rivierzijde.

Breukelen ligt in een karakteristiek zeer afwisselend halfopen landschap met besloten buitenplaatsen met siertuinen, lanen, parkbossen en doorzichten naar open weilanden. Maar ook het landschap buiten de landgoederen is er zeer afwisselend met zowel meer besloten moerasbossen als open veenweiden, veenplassen en (restanten van) meanderende riviertjes.

Breukelen – Gelegen aan belangrijke middeleeuwse vaarroute

Breukelen is een dorp aan de Utrechtse Vecht. Deze rivier was van origine een veenstroom door het uitgestrekte laagveenmoerasgebied dat de Vechtstreek aan het begin van de middeleeuwen was. Nadat de Vecht rond 600 in de buurt van de stad Utrecht een nieuwe zijtak van de Rijn was geworden, werden er oeverwallen aan beide zijden van de Vecht gevormd. Deze hogere en drogere gebieden werden geleidelijk aan als akkerland in gebruik genomen. Ook ontstond er een serie aan nederzettingen op deze langgerekte oeverwallen, waaronder het huidige Breukelen.

In de zesde- en zevende-eeuw behoorde de Vechtstreek tot het Friese koninkrijk. In een tijd waarin in Nederland de scheepvaart van veel grotere betekenis was dan transport over land, was de Vecht zeer belangrijk voor de Friezen. Deze rivier liep van Utrecht naar Muiden door de ondoordringbare wildernis die de Vechtstreek toen was. Bij Muiden monde de Vecht uit in het toenmalige Almere, een voorganger van het IJsselmeer, die via de waterweg het Vlie in verbinding stond met de Noordzee.

Gedurende vele eeuwen was de Vecht de enige bruikbare transportroute tussen het midden-Nederlandse rivierengebied en het noorden. De Gelderse IJssel was toen nog geen doorlopende vaarweg en de vaarroute langs de kust was niet echt een optie vanwege de in die tijd amper zeewaardige schepen. De Vecht was daarom al vroeg strategisch zeer belangrijk voor het transport van handelsgoederen tussen de handelssteden in het grote rivierengebied, zoals Dorestad en Tiel, en die in het Duitse achterland om vervolgens via het Almere naar de handelscentra in het Friese Rijk, zoals Medemblik, Stavoren en later Utrecht, en via het Vlie naar het Oostzeegebied vervoerd te worden. Daarom trok de Vechtstreek niet alleen de aandacht van vissers en handelsvaarders, maar ook van machthebbers.

Ruwiel.Grachtenrestant

Hoofdvaarroute van de Vecht bij Breukelen liep eeuwenlang via de Aa

Tot de aanleg van de rivierdijken was de Vecht een vrij meanderende rivier. Hij was onderdeel van een dynamisch rivierensysteem met vele bochten, parallelle waterlopen, aftakkingen en weer samenvloeiende watergangen. Aan het begin van de jaartelling liep de hoofdstroom van de Vecht bij Breukelen met een grote westelijke bocht. Deze ‘Aase bocht’ stroomde door de huidige rivier de Aa en liep van Breukelen naar Nieuwer Ter Aa om bij Nieuwersluis weer met de huidige stroom van de Vecht samen te vloeien.

Gedurende een flink deel van de Middeleeuwen ging het scheepvaartverkeer ter hoogte van Breukelen dan ook voornamelijk over de Aa. De Vecht was toen ondiep, terwijl de vaarroute de ‘Oude Aase Omweg’ goed bevaarbaar was. Deze vaarweg werd zowel gebruikt voor internationaal handelsverkeer als voor transport van regionaal geproduceerde landbouwproducten, in het bijzonder zuivel, die veelal in Utrecht verhandeld werden. Langs de Aa lagen dan ook al vroeg nederzettingen en ook de eerste kastelen in de Vechtstreek lagen langs de Aa, zoals het Huis Ter Aa in Nieuwer Ter Aa en Huis Ruwiel bij het gehucht Oud-Aa. Van deze kastelen is, behalve de grachtenrestanten van kasteel Ruwiel, tegenwoordig niets meer over.

In eerste instantie takte de Oude Aase Omweg tegenover kasteel Oudaen (een samentrekking van Oud Aa) van de Vecht af. In de loop der eeuwen verschoof de aftakking van de Vecht van deze vaarroute echter steeds verder stroomafwaarts. Hierbij werd gebruik gemaakt van verschillende westelijke zijtakken van de Vecht die in de Aa uitmonden. Na het dichtslibben van de Aa tegenover kasteel Oudaen, ging de Oude Aase Omweg vervolgens door de Amerlandszijl, die ter hoogte van kasteel Nijenrode van de Vecht aftakte. Toen ook deze watergang verlande, liep de Oude Aase Omweg eeuwenlang via de Danne, een riviertje dat tegenover Kasteel Gunterstein van de Vecht aftakte.

Gunterstein.Coulisselandschap

Breukelen – Terpdorp bij de splitsing van de Danne en de Vecht

De nederzetting Breukelen, in het verleden Attingahem genoemd, ontstond op de noordelijke oeverwal bij deze strategische belangrijke splitsing van de Vecht en de Danne, een riviertje dat later gekanaliseerd is en omgedoopt tot Kerkvaart. Op deze oeverwal werd een woerd (terp) opgeworpen. Deze woerd had vermoedelijk een ovale vorm met de centrale as ter hoogte van de huidige Brugstraat/Kerkbrink. De oudste vermelding van Attingahem dateert uit het eind van de zevende eeuw. De latere naam Breukelen komt vermoedelijk van ‘brokel’, wat ‘kleine terp’ betekent.

Toen de Vechtstreek nog deel uitmaakte van het Friese koninkrijk waren de meeste gronden op de oeverwallen langs de Vecht in handen van vrije boeren. Maar er was ook een grootgrondbezitter, de voorname familie Attinga, vandaar de oude naam Attingahem voor Breukelen, die verspreid langs bijna de hele lengte van de Vecht grond wist te verwerven. Om dit bezit te beheren stichtten zij bij Breukelen een villa, ook wel vroonhoeve Breukelerhof of Hofstede De Poel genaamd. Deze villa lag ter hoogte van de huidige boerderij ‘De Poel’ op de zuidelijke oeverwal langs de Danne. Tegenover deze villa lag op de noordoever een Friese godentempel.

Van hieruit bestuurden de Attinga’s als gouwgraaf de rond 700 onder de Friezen ontstane gouw (een soort graafschap) Nifterlake, dat zich in eerste instantie uitstrekte langs de westelijke oever van de Vecht.

Breukelen – Centrum voor de bekering van de Vechtstreek

Na het overlijden van de Friese koning Radboud in 719 veroverden de Franken, een verbond van Germaanse stammen, de heerschappij over de Vechtstreek. Direct daarna stichtte de rooms-katholieke missionaris Bonifatius een missiebasis bij Breukelen. Daartoe liet hij de Friese godentempel op de noordelijke oeverwal van de Danne vervangen door een houten kerkje gewijd aan Sint-Pieter op de locatie van de huidige Pieterskerk. Van hieruit nam Bonifatius de kerstening van de Vechtstreek ter hand.

Vroonhof Breukelerhof werd toen waarschijnlijk een Frankische domeinhof, waar ook goederen werden opgeslagen en herverdeeld. Breukelen was in de vroege middeleeuwen dan ook één van belangrijkste plaatsen in de Vechtstreek waar zowel economische, religieuze als bestuurlijke activiteiten gecentraliseerd waren.

Kasteel.Ouddaen

Kastelen – Controle van het vaarverkeer over de Vecht

In 953 werd de Vechtstreek door de Rooms-Duitse keizer Otto I geschonken aan de bisschop van Utrecht. Het gouw Nifterlake ging op in het Sticht Utrecht en de bisschop kreeg de volledige controle over de scheepvaartverkeer over de Vecht. De Vecht was inmiddels een zeer belangrijke scheepvaartverbinding tussen de Rijn en Noord-Europa geworden. In de loop van de tiende eeuw nam het belang van de Vecht nog verder toe, toen de Rijnmonding bij Katwijk door verzanding niet meer kon worden gebruikt.

Rond 1250 was het laatste stuk van de Aase bocht tussen Nieuwer Ter Aa en Nieuwersluis zodanig dichtgeslibd, en de huidige loop van de Vecht bij Breukelen, die de Aase bocht afsnijd, dermate uitgesleten dat dit de hoofdvaarweg werd. Om de scheepvaart over de Vecht te controleren werden rond 1300 door Utrechtse leenmannen op drie strategische locaties kastelen gebouwd: Oudaen, Nijenrode en Gunterstein. Bovendien waren deze kastelen voor de bisschop van Utrecht belangrijk om het Sticht Utrecht te verdedigen tegen het westelijk van de Vecht oprukkende graafschap Holland. Later maakte de Utrechtse Vecht ook onderdeel uit van de Hollandse Waterlinie met een 9 kilometer breed inundatiegebied oostelijk van de Vecht.

De drie middeleeuwse kastelen langs de Vecht bij Breukelen bestaan nog steeds. Kasteel Oudaen heeft zijn middeleeuwse karakter het meest behouden. De kastelen Gunterstein en Nijenrode werden in het rampjaar 1673 door de Fransen verwoest. Beide kastelen zijn rond 1680 opnieuw opgebouwd als buitenplaats. De omgrachting van beide lusthoven herinneren nog aan hun middeleeuwse oorsprong.

De Vecht – Cruciale transportroute tussen Amsterdam en de handelssteden aan de Rijn

Vanaf 1300 was de Vecht bovendien een cruciale verbindingsroute tussen het inmiddels tot belangrijke handelsstad uitgegroeide Utrecht en de opkomende handelsstad Amsterdam. Andersom was de Vecht voor Amsterdam cruciaal als verbindingsroute naar de Nederlandse en Duitse handelssteden langs de grote rivieren en in het Duitse achterland.

Met het groeiende belang van Amsterdam was er een behoefte aan een betere vaarverbinding. In eerste instantie werd de vaarroute over de Vecht verbeterd door het aanleggen van dammen en sluizen, door het afsnijden van meanders en door de kanalisatie van (kleine) delen van de Vecht.

Vanaf 1626 werden de oevers van de Vecht tussen Amsterdam en Breukelen/Utrecht bovendien van jaagpaden voorzien, zodat ook trekschuiten van de vaarweg gebruik konden maken. Dit was een veel betrouwbaardere manier van transport dan de tot dan gebruikelijke zeilschepen. De van jaagpaden voorziene Vecht werd onderdeel van een netwerk van personen- en goederenvervoer tussen Utrecht en Amsterdam door trekschuiten met vaste vertrek- en aankomsttijden. Het jaagpad langs de Vecht bestaat nog altijd: het inmiddels geasfalteerde Zandpad.

Vechtvliet.aandeVecht

Breukelen – Centrum van buitenplaatsenzone Utrechtse Vecht

Nadat de jaagpaden langs de Vecht waren aangelegd, veranderde in de loop van de zeventiende eeuw het uiterlijk van de Vechtoevers aanzienlijk. Rijke Amsterdammers lieten er buitenplaatsen bouwen als zomerverblijf om de stank, drukte en ziekte-uitbraken in de stad te ontvluchten en te genieten van de rust en schoonheid van het buitenleven.

De ontwikkeling van een buitenplaats begon meestal met de aankoop van een boerderij, in eerste instantie als investering. In deze boerderij werd een herenkamer ingericht waar de eigenaar ’s-zomers kon verblijven, terwijl de pachtboer de rest van de boerderij gebruikte. Een volgende stap was dat er een aparte ruimte voor de eigenaar aan de boerderij werd gebouwd, zoals een dwarskamer of imposant voorhuis. Uiteindelijk werd de boerderij afgebroken en vervangen door een landhuis of werd op een perceel naast de boerderij een riant landhuis gebouwd. Dit deftige buiten groeide in de jaren erna uit tot een buitenplaats met bijgebouwen en uitgebreide kunstzinnig aangelegde siertuinen met tuinornamenten en bosparken.

Breukelen is onderdeel van buitenplaatsenzone De Utrechtse Vecht, een bijna ononderbroken lint van buitenplaatsen tussen Maarssen en Loenen. Karakteristiek voor deze buitenplaatsenzone is het halfopen landschap met een afwisseling van besloten buitenplaatsen, doorzichten naar de open weilanden en boerderijen tussen en achter de buitenplaatsen. De tuinen zijn versierd met voor de Vechtstreek karakteristieke aanlegplaats met smeedijzeren sierhekwerk en toegangshekken, boothuizen en theekoepels.

Theekoepel.Gunterstein.DSC06320

De buitenplaatsen langs de Utrechtse Vecht zijn vrijwel allemaal op de Vecht georiënteerd, in het verleden de belangrijkste transportader. Dit blijkt ook uit het feit dat deze buitenplaatsen een theekoepel aan de Vecht bezitten en dat de landhuizen aan de Vechtzijde versierd zijn maar aan de landzijde een strakker uiterlijk hebben. Immers, en belangrijk functie van een buitenplaats was het imponeren van gasten en bekenden. Pas na 1812, toen de (Rijks-)Straatweg tussen Utrecht en Amsterdam werd aangelegd aan de westzijde van de Vecht als onderdeel van de Route Imperiale no.2 van Napoleon, de keizerlijke weg van Parijs naar Amsterdam, werd ook het uiterlijk aan de landzijde van de buitenplaatsen belangrijk.

Door economische neergang zijn vele buitenplaatsen na 1800 afgebroken en werden de nog resterende onderhoud intensieve formele tuinen omgewerkt tot landschappelijke parken. De oude rechtlijnige tuinstructuren zijn hier en daar nog wel herkenbaar. Ook zijn diverse buitenplaatsen weer teruggevallen naar hun agrarische oorsprong als boerderij.

Momenteel zijn er in Breukelen nog ongeveer dertig buitenplaatsen over. Zes daarvan zijn grote historische buitenplaats complexen; rijk versierde, imposante buitenplaatsen die veelal bestaan uit meerdere rijksmonumenten, zoals Nijenrode, Gunterstein en Queekhoven.

Breukelen – Dorp aan het drukst bevaarde kanaal van Europa

Nadat de in de middeleeuwen uitgevoerde verbeteringen aan Vecht en Aa niet langer voldoende waren om het toenemende vrachtvolume efficiënt tussen Amsterdam, Utrecht, de Rijn en het Ruhrgebied (Duitsland) te transporteren, liefst met grotere schepen, werd deze vaarroute verder verbeterd door de aanleg van de Keulse Vaart in 1825. Deze Vaart betekende voornamelijk een verdere verbreding en verdieping van de bestaande waterwegen en de aanleg van beweegbare bruggen en schutsluizen.

Ophaalbrug.Vecht .DSC07897

Maar al na enkele decennia voldeed ook de Keulse Vaart niet meer, zeker na de opening van het Noordzeekanaal in 1876 waardoor de haven van Amsterdam bereikbaar werd voor grote zeeschepen. Daarom werd het Merwedekanaal tussen Amsterdam en Gorinchem (gelegen aan de Boven-Merwede, de voortzetting van de Waal) aangelegd waar grote delen van de Keulse Vaart in opgingen. Tussen Amsterdam en Utrecht werd echter een geheel nieuw kanaal gegraven dat ruwweg 800 meter westelijk, parallel aan de Vecht ligt en dat in 1892 werd geopend. De Vecht verloor toen een belangrijk deel van haar verkeersfunctie en wordt tegenwoordig voornamelijk gebruikt voor de pleziervaart.

Maar ook het Merwedekanaal voldeed al snel niet meer en in 1931 werd besloten tot de aanleg van het Amsterdam-Rijnkanaal tussen Amsterdam en Tiel, tegenwoordig het drukst bevaren kanaal van Europa. Het traject Amsterdam-Utrecht van het Merwedekanaal werd later opgenomen in het Amsterdam-Rijnkanaal, dat een nog bredere en diepere vaargang heeft dan het Merwedekanaal, en bovendien een rechtstreekse verbinding geeft tussen Amsterdam en de Waal, de tegenewoordige hoofdstroom van de Rijn. Maar ook dit was al snel niet voldoende en tussen 1965 en 1981 werd het Amsterdam-Rijnkanaal nog verder verbreed.

In de twintigste eeuw hebben grootschalige dorpsuitbreidingen van Breukelen plaatsgevonden. Doordat deze liggen ingeklemd tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de Straatweg, heeft de buitenplaatsenzone aan beide zijden van de Vecht haar historische uitstraling behouden.

verrekijker

Bezienswaardigheden in Breukelen

De dorpskern van Breukelen ligt bij de Vechtbrug, daar waar al in de twaalfde-eeuw een tolbrug over de Vecht lag. Daarnaast horen een aantal gehuchten in het buitengebied bij Breukelen, zoals Oud-Aa, Kortrijk en Scheendijk.

  • Buitenplaatsen Breukelen
    • Historische buitenplaats complexen
      • Buitenplaats kasteel Nijenrode (Straatweg 25). Vanaf ongeveer 1675 aangelegde buitenplaats op de fundamenten van een dertiende-eeuws kasteel dat in 1672 door de Fransen was opgeblazen. Het kasteel staat op een door een gracht omgeven eiland dicht bij de Vecht, bij de plaats waar het voormalige riviertje de Amerlandszijl van de Vecht aftakte. Tegenwoordig is Nyenrode Business Universiteit op de buitenplaats gehuisvest. Het omgrachte kasteel ligt op het ongeveer 27 hectare grote gelijknamige landgoed met:
        • Kasteel Nijenrode. In de basis dertiende-eeuws omgracht kasteel op een veelhoekig eiland, dat in 1536 erkend was als ridderhofstad. Het is door twee houten ophaalbruggen met poorten, waarvan een losse poort op het kasteelplein en de andere ingebouwd in het kasteel, met het vasteland verbonden. Het kasteel ligt aan de noordzijde van het eiland en aan de zuidzijde ligt het ommuurde kasteelplein met daarop twee indrukwekkende lindes. De imposante vierkante donjon en de L-vormige vleugel zijn versierd met diverse torenvormige uitbouwsels. De grote toren midden in de aanbouw heeft een met lood beklede taps toelopende spits met daarin 16 klokken.
        • Bijgebouwen:
          • Poortgebouw met dienstwoningen (Straatweg 21). Evenwijdig aan de Straatweg en Vecht liggend gebouw uit 1916. Een vaste brug verbind het gebouw met de Straatweg.
          • Koetshuis (Straatweg 25) direct ten zuidwesten van de slotgracht. Vierkant gebouwencomplex uit 1916 rondom een binnenplein dat via een poort toegankelijk is.
          • Dienstwoning (Straatweg 17). Gebouw uit 1912 naast de zuidingang.
          • Hoeve Nijenrode (Straatweg bij 27). Langhuisboerderij uit rond 1875. Het voorhuis is hoger dan de stal. Naast de boerderij ligt een weide en een hoogstamboomgaard. Het geheel wordt omgeven door het parkbos. Naast de boerenhofstede ligt een
            • Zomerhuis (Straatweg 27b). Gebouw uit rond 1850 bij boerderij in het noorden van het kasteelpark.
        • Historische tuin- en parkaanleg. Grotendeels in landschappelijke stijl aangelegd park met deeltuinen, binnen de restanten van een eerdere formele tuinstructuur van lanen en grachten, met:
          • Rozentuin (ten noorden van het kasteel). In formele stijl aangelegd rosarium met:
            • Prieel. Rond gietijzeren prieeltje met lantaarn uit de negentiende eeuw met versierselen van brons, koper en ijzer.
            • Tuinsieraden. Natuurstenen vazen en bustes op sokkels.
          • Slingervijver. Centraal op het landgoed in verbinding met diverse grachtjes/slootjes
          • Omgrachte rechthoekige terrein in het zuidoosten van het park met:
            • Hertenkamp. Omheind weiland met hertenschuur uit 1910 in chaletstijl.
            • Hoogstamboomgaard
            • Fazanterie
            • Volière
            • Eendenhuis bij halfcirkelvormige vijver.
            • Voederhuisje in chaletstijl uit rond 1915.
            • Prieel. Aan zuidzijde open gebouw in houten vakwerkconstructie.
          • Moestuin (westelijk van de rozentuin) met:
            • Orangerie (Straatweg bij 25) uit rond 1915 tegen de moestuinmuur.
            • Tuinmuur aan noordzijde van de moestuin
            • Kassen gelegen tegen de tuinmuur (Perzikkas) en centraal in de moestuin.
            • Stookkelder met schoorsteen. Verwarmingsinstallatie voor de kassen geplaatst tegen de tuinmuur.
            • Waterput centraal in de moestuin.
          • Lindenberceau (ten noorden van de moestuin).
          • Viskweekvijver ‘Vissekom’ (ten noorden van de rozentuin). Ovale vijver die oorspronkelijk in gebruik was als viskweekvijver.
          • Tuinornamenten in en bij het parkbos:
            • Botenhuis (Straatweg 25). Rietgedekt houten gebouw uit 1915 aan de Vecht tegenover de zuidelijke ingang.
            • Theekoepel (Straatweg bij 17) naast het botenhuis aan Vecht. Zeskantige rietgedekte theekoepel met een omlopend balkon oorspronkelijk afkomstig van buitenplaats Gunterstein.
            • Speelhuisje (Straatweg 25a). Gebouw in cottagestijl uit 1912 bij de centrale vijver.
            • Tennishuisje uit rond 1915 bij de centrale vijver
            • Tuinsieraden, waaronder een loden vaas met mythologische voorstellingen en een zonnewijzer op een sokkels.
          • Labyrint (nabij tennishuisje). Lage buxushaagjes aangelegd in de vorm van concentrische cirkels. In het hart staat een putto (mollig kinderfiguurtje).
          • Lanen. Eikenlanen, kastanjelaan en beukenlaan.
            • Zichtas. 500 meter lange zichtas voor en achter het kasteel gevormd door de eikenlaan tussen kasteel en de zuidelijke toegang tot het park en de laan oostelijk van de rozentuin.
          • Toegangshek. Smeedijzeren hekken tussen hardstenen pijlers met smeedijzeren zijstukken bij zuidingang van de buitenplaats. De pijlers zijn bekroond met uitkragende kroonlijsten.
  • Buitenplaats kasteel Gunterstein (Zandpad 48). Vanaf ongeveer 1680 aangelegde buitenplaats op de fundamenten van een middeleeuws kasteel dat in 1672 door de Fransen was opgeblazen. Het kasteel ligt bij de brug over de Vecht, tegenover de plaats waar het riviertje de Danne oorspronkelijk van de Vecht aftakte. Het kasteel staat op een door een gracht omgeven eiland dicht bij de Vecht. Deze historische buitenplaats ligt op het ongeveer 115 hectare grote gelijknamige NSW-Landgoed met;
    • Kasteel Gunterstein. Omgracht landhuis uit rond 1681 gebouwd op de fundamenten van een rond 1300 gebouwd kasteel die in 1539 erkend was als ridderhofstad. Het landhuis is per brug toegankelijk vanaf een eveneens omgracht voorplein.
    • Voorplein. Omgracht plein met keermuur met daarop:
      • Bouwhuizen. Twee symmetrische geplaatste bouwhuizen uit de zeventiende eeuw.
        • Buitenpomp met waterbak tegen de voorgevel van het noordelijk bouwhuis.
      • Bruggen:
        • Toegangsbrug (Laan van Gunterstein bij 2) vanaf het vaste land naar het voorplein, aan de kant van het voorplein afgesloten door een toegangshek tussen twee hardstenen pijlers bekroond met een vaas.
        • Krakelingenbrug over gracht tussen voorplein en het kasteel met houten balustrades met daarin versieringen in de vorm van krakelingen.
      • Bijgebouwen:
        • Bijgebouwenensemble Laan van Gunterstein:
          • Koetshuis (Laan van Gunterstein 1) uit 1765.
          • Boerderij met zomerhuis (Laan van Gunterstein 2). T-vormige boerderij uit de negentiende eeuw met witgepleisterd voorhuis. Ten zuiden van de boerderij bevind zich een zomerhuis.
        • Bijgebouwenensemble Boomrijk (Zandpad 49-53). Oorspronkelijk aparte buitenplaats die in 1849 bij Gunterstein is gevoegd.
          • Landhuis Klein Boomrijk (Zandpad 49-50). Witgepleisterde zeventiende-eeuwse hofstede.
          • Dubbele arbeiderswoning ‘Klein Boomrijk’ (Zandpad 51) uit rond 1900.
          • Boerderij ‘Boomrijk’ (Zandpad 53) met zomerhuis en toegangshek.
        • Jagershuis (Laan van Gunterstein 4). Bakstenen huis in de noordoosthoek van het landgoed.
      • Historische tuin- en parkaanleg:
        • Landschapspark binnen de restanten van een eerdere formele tuinstructuur met:
          • Zichtas. Een 925 meter lange zichtas van de buitenplaats loopt van het landhuis tussen de bouwhuizen door naar het oosten en wordt begeleid door linden.
          • Rechte grachten/sloten en lanen.
          • Omgracht kasteelpark.
          • Sierweiden
          • Slingerpaden.
        • Toegangshekken
          • Toegangshek (Laan van Gunterstein bij 3). Voormalige hoofdingang uit 1681. Gemetselde boogbrug op dam met keermuren met daartussen een smeedijzeren hek. Op de pijlers bevinden zich zandstenen bekroningen met daarom de monogrammen van de eerste bewoners van de buitenplaats.
          • Dubbele toegangshekken (Laan van Gunterstein bij 2). Twee, aan beide zijden van de Laan van Gunterstein tegenover elkaar liggende dubbele smeedijzeren toegangshekken. Alle vier de pijlers zijn bekroond met een vaas. Het ene hek geeft toegang tot het voorplein en het andere tot het bijgebouwenensemble aan de Laan aan Gunterstein.
          • Toegangshek naast het bijgebouwenensemble Laan van Gunterstein naar de westelijk ervan liggende moestuin. Smeedijzeren hek tussen twee pijlers
          • Toegangshek (Zandpad bij 49) tot de zuidoosthoek van het landgoed. Klein dubbel smeedijzeren hek en zijstukken tussen twee hardstenen pijlers.
        • Moestuin (Laan van Gunterstein bij 2)
          • Moestuinschutting van hout die de moestuin/oude oranjerie afscheid van het bijgebouwenensemble aan de Laan van Gunterstein).
          • Bakstenen schuur
        • Tuinornamenten, waaronder
          • Beeldengroep ‘De roof van Persephone door Hades’
          • Bruggetje over tuingracht
        • Tuinhuisje uit 1935 op de omgrachte siertuin
  • Buitenplaats kasteel Oudaen (Zandpad 80). Vanaf rond 1610 tot buitenplaats omgebouwd middeleeuws kasteel die in 1536 is erkend was als ridderhofstad. Deze kleine historische buitenplaats ligt op een ongeveer 1,5 hectare groot terrein met:
    • Kasteel Oudaen. Versterkt huis bestaande uit twee evenwijdige rechthoekige gebouwen met aanbouw in het noordoosten. De zuidvleugel is de oorspronkelijke woontoren uit rond 1280 en heeft muren van ongeveer 1,5 meter dik. De noordvleugel is uit 1536 en het achterhuis is uit rond 1600. Het kasteel staat op een door een gracht omgeven eiland dicht bij de Vecht, tegenover de plaats waar het riviertje de Aa oorspronkelijk van de Vecht aftakte. Het is door een houten ophaalbrug en vaste brug met het vasteland verbonden.
    • Bijgebouwen op de voormalige voorburcht van het kasteel:
      • Bouwhuizen (Zandpad 81 en 83). Twee gebouwen uit omstreeks 1300 aan beide zijden van de toegangspoort.
      • Poortgebouw (Zandpad 81) uit omstreeks 1300 langs de oorspronkelijke toegangslaan aan de zuidzijde van de buitenplaats. Aan de noordzijde van het gebouw bevind zich het restant van de oorspronkelijke poort. Het gebouw was grotendeels in gebruik als bouwhuis en is later verbouwd tot dienstwoningen.
      • Woonboerderij met zomerhuis (Zandpad 82). Op deze locatie staat al sinds 1300 een boerderij. De huidige witgepleisterde boerderij met aangebouwd bakhuisje is uit de zeventiende-eeuw. Naast de T-vormige boerderij staat een zomerhuis.
    • Historische tuin- en parkaanleg. Rondom het kasteel bevindt zich een kleine landschappelijke tuin. Deze tuin is vanuit het omgrachte kasteel te bereiken via een ophaalbrug en een vaste brug.
  • Buitenplaats Groenevecht (Zandpad 37). Vanaf 1673 aangelegde historische buitenplaats. Deze historische buitenplaats ligt op het ongeveer 15 hectare grote gelijknamige NSW-Landgoed met;
    • Huis Groenevecht. Witgepleisterd oorspronkelijk laat zeventiende-eeuws landhuis later verbouwd in Empirestijl op omgrachte rechthoekige huisplaats.
    • Bijgebouwen:
      • Tuinmanswoning (Zandpad 35). Huis uit 1937 met witgepleisterde voorgevel in noordwest hoek van het landgoed
      • Boerderij Groenlust (Zandpad 34). Langhuisboerderij met zomerhuis.
    • Historische tuin- en parkaanleg in landschappelijke stijl binnen restanten van een eerdere formele tuinstructuur.
      • Toegangshekken (Zandpad). Aan de linker en rechter zijde van het terrein staan twee identieke lage toegangshekken. Smeedijzeren hekken tussen hardstenen pijlers met smeedijzeren zijstukken.
      • Rechte grachten/sloten
      • Lanen: Toegangslanen aan de noord- en zuidzijde van de buitenplaats. Perelaantje en Lindenlaan naar de boerderij en een oude taxushaag.
        • Restant zichtas (Veelaan) aan de zuidzijde van het landgoed. Deze ongeveer 1100 meter lange zichtas vanuit het landhuis naar het oosten is beplant met esdoorns.
      • Boomgaarden. Achter het landhuis gelegen oude boomgaarden (hoog- en laagstammig) die door een waterloop van elkaar gescheiden zijn.
      • Bruggen over de gracht om de huisplaats in de oprijlaan evenwijdig aan de Vecht en langs het landhuis met gedecoreerde hekpijlers.
      • Parkbos buiten de huisplaats
      • Solitaire bomen op het gazon voor het huis
  • Buitenplaats Queekhoven (Kweekhoven) (Zandpad 39). Vanaf 1680 aangelegde historische buitenplaats op het ongeveer 10 hectare grote gelijknamige NSW-landgoed met;
    • Huis Queekhoven. Witgepleisterd landhuis in neo-classicistische stijl uit rond 1720.
      • Bruggen vanaf grotendeels omgrachte huispark naar de huisplaats.
    • Bijgebouwen
      • Bouwhuizen (Zandpad 38 en 40). Twee vrijwel identieke symmetrisch geplaatste bouwhuizen uit de achttiende eeuw aan een halfrond grasveld met de ronde oprijlaan voor het landhuis. Het noordelijke bouwhuis is de voormalige oranjerie en het zuidelijke bouwhuis het voormalige koetshuis.
      • Tuinmanswoning (Zandpad 40). Gelegen aan het voorplein ten oosten van zuidelijke bouwhuis.
    • Historische tuin- en parkaanleg
      • Landschapspark met:
        • Laan aan de noordzijde van het terrein begeleid door 5 meter hoge conisch gesnoeide taxusbomen
        • Restant zichtas. Een 1100 meter lange zichtas vanuit het landhuis naar het oosten,
      • Slingervijver die schiereiland met huispark omringd.
      • Niervormige vijver in landschappelijk loofbos oostelijk van de moestuin
      • Arboretum. Het oostelijke deel van het bos is voor een groot deel ingeplant met bijzondere inheemse boomsoorten en tot arboretum omgevormd.
      • Slingerpaden
      • Moestuineiland oostelijk van het omgrachte huispark omringd door brede sloot met een moestuin en boomgaard deel.
        • Slangenmuur aan noord- en oostzijde van het moestuineiland. Op het snijpunt van de oorspronkelijke zichtas en de muur bevindt zich een door zuilen geflankeerde rondboogpoort in de muur.
        • Perenberceau
        • Koude bakken, kweekbak, kassen en schuur
        • Kippenhok met schuilhokje
      • Tuin ornamenten. Sokkel met zonnewijzer, voetstukken met bloempot, vrouwfiguur of kinderfiguur.
      • Toegangshekken (Zandpad bij 38 en bij 40). Versierde smeedijzeren hekken en hekpijlers aan beide zijden van de halfronde oprijlaan, met op de stenen pijlers Queek-hoven.
  • Buitenplaats Boom en Bosch (Markt 13). Vanaf 1675 aangelegde historische buitenplaats aan de Vecht. Deze historische buitenplaats ligt op het ongeveer 1,6 hectare groot terrein met:
    • Landhuis Boom en Bosch (Markt 13). Landhuis in Hollands classicistische stijl uit 1675. Het originele landhuis is later aan beide zijden en met behoud van symmetrie met een zijvleugel vergroot.
    • Bijgebouwen:
      • Bouwhuis annex koetshuis (Markt 12). Grijs en witgepleisterd gebouw uit rond 1725 ten noorden van het landhuis.
    • Historische tuin- en parkaanleg:
      • Landschapspark rond een grote open enigszins glooiende ruimte, omzoomd door (solitaire) bomen, en een klein wandelbos.
      • Siertuin aan Vechtzijde in historiserende formele stijl.
      • Tuinornamenten:
        • Toegangshek. Dubbel smeedijzeren hek tussen twee zandsteenkleurige pijlers met daarop wapenschilden en de naam Boom en Bosch.
        • Muziektent uit 1928 naast de open ruimte voor het landhuis.
        • Aanlegsteiger met sierhek aan de Vecht.
        • Tuinsieraden. Zandsteenkleurige tuinvazen op pedestal die het tuinhek aan de Vecht flankeren.
  • Kleine(re) buitenplaatsen (van noord naar zuid):
    • Vechtzicht (Vegtzigt) (Zandpad 27). Witgepleisterd huis waarbij het voorhuis van een hofstede in de zeventiende-eeuw is uitgebouwd tot een landhuis. Aan de kant van de Vecht bevind zich een eenvoudige theekoepel.
    • Vechtvliet (Vegtvliet) (Straatweg 220). Vanaf 1670 aangelegde buitenplaats met:
      • Landhuis uit rond 1670, het huidige uiterlijk dateert uit rond 1750 met rijk gedecoreerde ingangspartij
      • Aanlegplaats met sierhek
      • Tuinbeelden
      • Dienstwoningen Klein Vechtvliet (Straatweg 222 en 224)
      • Boerderij Rustoord (Straatweg 179). Langhuisboerderij tegenover het landhuis uit 1879 in Eclectische stijl met smeedijzeren toegangshek en wagenschuur
    • Nieuw Hogerlust (Straatweg 204). Vanaf 1711 aangelegde buitenplaats met;
      • Landhuis. Wit gepleisterd landhuis uit rond 1850.
      • Boerderij, Koetshuis en Tuinmanswoning (Straatweg 198-202).
    • Meeuwenhoek (Straatweg 172). Buitenplaats met herenhuis uit 1923.
    • Vechtstroom (Straatweg bij 125). Vanaf 1694 aangelegde grote buitenplaats waarvan het huis rond 1834 gesloopt is en de gronden later verkaveld zijn. Van de buitenplaats resteren;
      • Boerderij Vechtstroom (Straatweg 125) uit 1884 met indrukwekkend witgepleisterde voorhuis uit 1910. Buitenplaats uit met;
      • Koetshuis Vechtstroom (Straatweg 198). Voormalige dienstwoning en stallen uit 1735.
      • Waterhek (Straatweg achter 192) en Toegangshek (Straatweg bij 188). Gietijzeren hek met daarop de naam Vechtstroom.
    • Vecht en Hoff (Vegt en Hoff, Vechtershoeff) (Zandpad 43). Vanaf 1718 aangelegde buitenplaats met;
      • Landhuis. Witgepleisterd landhuis uit 1873
      • Landschapspark. Achter het landhuis bevind zich een park in landschapsstijl.
      • Hekwerk. Het landhuis is aan de straatzijde voorzien van een fraai achttiende-eeuws laag smeedijzeren hek met daarin stukken sierlijk rococo smeedwerk en twee entrees met dubbel toegangshek.
    • Vroeglust (Herenstraat 58). Vanaf 1732 aangelegde buitenplaats met;
      • Landhuis uit 1748.
      • Theekoepel aan de Vecht.
    • Villa Nova (Zandpad 46). Buitenplaats met witgepleisterd herenhuis uit rond 1860 in eclectische stijl.
    • Weltevreden (Brugstraat 20). Buitenplaats op de hoek van de Vecht en de Danne met;
      • Landhuis uit rond 1750
      • Theekoepel. Eenvoudig houten koepeltje aan de Vecht
    • Vecht en Dam (Dannegracht 16). Vanaf 1675 aangelegde buitenplaats op de hoek van de Vecht en de Danne, met:
      • Landhuis. Witgepleisterd landhuis uit de achtiende eeuw.
      • Aanlegplaats met sierhek.
      • Koepel. Rietgedekt houten koepeltje uit 1895.
    • Klein Boom en Bosch (Straatweg 80). Buitenplaats met witgepleisterd landhuis uit rond 1820.
    • Grigia (Straatweg 78). Buitenplaats met witgepleisterde villa uit rond 1820 aan de Vecht.
    • De Kaap (Straatweg 74). Buitenplaats met herenhuis uit 1917.
    • Beekoever (Straatweg 72). Buitenplaats met landhuis uit 1926 en duifhuis uit rond 1840.
    • Vreedenoord (Straatweg 68). Vanaf 1672 aangelegde buitenplaats met;
      • Landhuis. Witgepleisterd landhuis uit de achttiende-eeuw.
      • Aanlegplaats met Sierhek. Gedecoreerd hek aan Vecht uit de achttiende-eeuw.
      • Koetshuis (Straatweg 70) uit rond 1780 aan voorplein naast landhuis
    • Vechtwijde (Zandpad 55). In 2003 aangelegde buitenplaats met landhuis uit dat jaar met;
      • Boerderij (Zandpad 55a).
      • Garage
    • Silversteyn (Zandpad 75). Vanaf 1930 aangelegde buitenplaats met landhuis uit dat jaar.
    • Slangevecht (Slangevegt)(Straatweg 40). Vanaf 1700 aangelegde buitenplaats met landhuis uit de achttiende eeuw.
    • Vrede en Rust (Vrederust) (Straatweg 30). Vanaf 1650 aangelegde buitenplaats met;
      • Landhuis uit zeventiende-eeuw waarvan het huidige uiterlijk in eclectische stijl dateert uit rond 1875.
      • Voormalige Koetshuis (Straatweg 30a).
      • Toegangshek. Klein smeedijzeren hek.
    • Guarda (Straatweg 43). Buitenplaats met herenhuis uit 1883 in eclectische stijl.
    • Vecht en Rhijn (Straatweg 3a). Buitenplaats met herenhuis uit 1803.
  • Overige bezienswaardigheden
    • Kerken
      • Pieterskerk (Straatweg 59) grotendeels uit de vijftiende eeuw met imposant interieur bestaande uit:
        • Grafkapellen:
          • Grafkapel van Gunterstein. Achtkantige kapel uit 1718 aan de zuidzijde van het schip van de kerk voor de bewoners van Huis Gunterstein. De kapel bevat meerdere rouwborden voor leden van de familie Van Collen van huis Gunterstein en de kapel is vanuit het schip toegankelijk via een fraai smeedijzeren hek.
          • Sint Barbarakapel. Grafkapel voor de familie van Ortt van kasteel Nijenrode aan de zuidzijde van het koor van de kerk uit 1467 met:
            • Marmeren rococo-grafmonument met rijke doodssymboliek voor Willem Tersmitten (†1766) en zijn vrouw Jacoba Louisa Pelgrom (†1751).
          • Vierkante grafkapel uit de zeventiende-eeuw aan de noordzijde van het schip die in 1743 werd gekocht door de familie Cliquet van het huis Vechtvliet.
        • Preekstoel met dooptuin omringd door doophek met twee koperen doopbogen uit 1657.
        • Overhuifde herenbanken. Veertien herenbanken voor bewoners van de Vechtse buitenplaatsen, waaronder:
          • Verhoogde imposante herenbank van de voormalige buitenplaats Vechtstroom achterin de kerk.
          • Herenbank met aparte kerkingang voor de bewoners van Huis Gunterstein.
        • Graftombe van gebeeldhouwd wit marmer van Johan Ortt, heer van Nijenrode van Zuylen (†1701) en zijn vrouw, Anna Pergens (†1732). Rondom hangen rouwborden van verschillende leden van de familie Ortt.
        • Rouwborden. De Pieterskerk is kerk hangen 26 rijk gesneden en geschilderde achttiende-eeuwse rouwborden, het grootste aantal rouwborden in een Nederlandse kerk. Daarnaast hangen er ook nog 5 kleinere vierkante gedenkborden.
        • Consistorie. In 1916 bijgebouwd aan de noordzijde van het koor.
        • Rondom de Pieterskerk (Kerkplein).
          • Pastorie (Straatweg 61)
          • Arbeiderswoningen (Kerkplein 1-11). Blok met 11 lage woningen uit rond 1750 tussen de Kerkvaart en de Pieterskerk.
          • Brandspuithuisje (Kerkplein 19) uit 1869 in neoclassicistische stijl. Voormalige opslagruimte voor materieel van de brandweer.
          • Oude Algemene Begraafplaats (Kerkplein bij 16).
      • Hervormde kerk Nieuwer ter Aa (Kerklaan 2, Nieuwer ter Aa). Kerk uit de laat vijftiende-eeuw gelegen op de westelijk oeverwal langs de Aa. Deze kerk heeft een indrukwekkend interieur met vier rouwborden en in het koor een reeks gebrandschilderde ramen met daarin de familiewapens van de kwartierstraten van het geslacht Van Renesse van der Aa, Van Reede van ter Aa en hun naaste verwanten. Het geslacht ter Aa bezat de inmiddels verdwenen middeleeuwse kastelen en ridderhofsteden (i) Ter Aa, (ii) Aastein en (iii) Clarenborg (ook Over de Aa genoemd) die op de oeverwallen rondom de dorpskern van Nieuwer ter Aa hebben gelegen.
    • Grachtenrestant kasteel Ruwiel (Oud Aa bij 34, Breukelen). Omgrachte kasteelplaats van een verdwenen dertiende-eeuws kasteel dat in 1536 werd erkend als ridderhofstad. Naast de kasteelplaats staat Boerderij Groot Ruwiel), die in 1673 is herbouwd met bouwmateriaal van het in dat jaar verwoeste kasteel Ruwiel.
    • Openbaar bestuur:
      • Regthuys (Kerkbrink 35). Breukelen was eeuwenlang verdeeld in elf juridisch-bestuurlijke eenheden, de heerlijkheden. De meeste daarvan waren in particuliere handen. Nadat de macht van de kasteelheer zich (deels) verplaatste naar de burgerij ontstonden rechthuizen, waaronder dit rechthuis uit 1672 voor de heerlijkheden Breukelen-Staatsgerecht en Breukelerwaard. Ook werd er recht gesproken in herbergen, zoals in het Kraaienest naast de Kraaienestersluis, voor de heerlijkheid Breukelen-St. Pieters. Tegenwoordig is er een eetcafé in het Regthuys gevestigd ( Eetcafe het Regthuys in Breukelen ).
      • Gemeentehuis in Buitenplaats Boom en Bosch. Na de Franse tijd werden de 11 heerlijkheden van Breukelen diverse keren in verschillende constellaties bij elkaar gevoegd tot gemeentes. In 1818 ontstonden er vijf gemeentes, waaronder de gemeente Breukelen-Nijenrode. In 1925 kocht deze gemeente de vlak bij de dorpskern gelegen buitenplaats Boom en Bosch, en nam het landhuis in gebruik als gemeentehuis voor Breukelen-Nijenrode. In 1949 ging de gemeente Breukelen-Nijenrode op in de nieuwe gemeente Breukelen en Boom en Bosch bleef tot 2011 in gebruik als gemeentehuis van Breukelen. Op de pilaren naast het toegangshek bevinden zich nog steeds de wapens van de gemeente Breukelen-Nijenrode en van de provincie Utrecht, met daaronder de tekst BOOM en BOSCH.
    • Boerderijen:
      • Boerderij Boomoord (Zandpad 12). Negentiende-eeuwse langhuisboerderij in de markante neogotische stijl op de locatie van een voormalige buitenplaats.
      • Boerderijen met herenkamer. Boerderijen met opkamer of dwarshuis of met een luxueus gebouwd voorhuis.
        • Langs het riviertje de Aa:
          • Boerderij Groot Ruwiel (Oud Aa 34a). T-vormige boerderij met rieten kap uit 1673 direct oostelijk van het verwoeste kasteel Ruwiel. In het dwarshuis bevind zich een opkamer.
          • Boerderij Boschzicht (Oud Aa 40). Langhuisboerderij met opkamer en zomerhuis uit rond 1750.
          • Boerderij Aazicht (Julianalaan 18, Nieuwer ter Aa). Rietgedekte en witgepleisterde boerenwoning met dwarshuis en grote hoge opkamer uit rond 1650.
          • Boerderij (Wilhelminastraat 7, Nieuwer ter Aa) uit 1837 met opkamer.
        • Langs de Vecht:
          • Boerderij (Maarssenbroeksedijk 12). Langhuisboerderij uit rond 1750 met twee opkamers en een zomerhuis.
          • Boerderij Oud Klarenburg (Zandpad 74). Langhuisboerderij met dwarskamer uit de achttiende eeuw tegenover kasteel Nijenrode.
          • Boerderij Het Kraaiennest (Zandpad 88). Dwarshuisboerderij uit de achttiende-eeuw met opkamer. Voormalige herberg.
      • Boerderijen met zomerhuis. Een zomerhuis is een klein, eenvoudig huis dat meestal naast de hoofdboerderij staat en waar het boerengezin in het verleden in de zomer woonde als de koeien niet op stal stonden. Hierdoor werd de boerin ontlast van het dagelijks onderhoud van de grote boerderij, zeker omdat zij s’-zomers het al druk genoeg had met boter- en kaasmaken, de groentetuin, het helpen met hooien etc.
        • Boerderij De Poel (Stationsweg 3). Langhuisboerderij uit 1859 met zomerhuis.
        • Boerderij Boschzicht (Oud Aa 40).
        • Boerderij De Oude Bouw (Oukoop 44, Nieuwer ter Aa). Rietgedekte boerenwoning met zomerhuis uit rond 1650
        • Boerderij Watervoor (Zandpad 47). Langhuisboerderij met zomerhuis uit 1863.
    • Waterwerken
      • Schutsluizen naar veenplassengebied oostelijk van Breukelen. Ook al is de Vechtstreek behoorlijk vlak, er komen toch hoogteverschillen voor die hun weerslag vinden in peilverschillen tussen verschillende wateren/polders en de Vecht. Om toch scheepvaart mogelijk te maken, in het bijzonder voor de transport van turf geproduceerd in de oostelijk gelegen Loosdrechtse plassen naar Utrecht en Amsterdam, zijn daar waar vaarwegen uitmonden in de Vecht al in de middeleeuwen schutsluizen gebouwd;
        • Weersluis (Zandpad bij 2, Breukelen). Schutsluis op de Weersloot, op de grens tussen Breukelen en Nieuwersluis, die de Vecht met de Loosdrechtse plassen verbind.
          • Sluiswachterswoning (Zandpad 2). Rietgedekte gepleisterd huis naast weersluis.
        • Kraaiennestersluis (Zandpad bij 88). Schutsluis op het Tienhovensch Kanaal die dit kanaal met de Vecht verbind. Via dit kanaal werd turf getransporteerd en ook speelde het met de direct zuidelijk van de Breukelense gemeentegrens gelegen Fort bij Nieuwhoven, een rol in de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
      • Additionele waterwerken voor regionaal vaarverkeer als gevolg van de aanleg van het Merwedekanaal. Niet alleen doorsneed de rond 1890 aangelegde Merwedekanaal de voor het regionale vervoer van in het bijzonder landbouwproducten toen nog steeds belangrijke, rivier de Danne/Kerkvaart, maar ook de directe vaarroute van Nieuwer ter Aa, via de Haarrijn (langs de TerAaseweg) en de Stadswetering (langs het Laantje van Over Holland), naar de Vecht in het uiterste noorden van Breukelen. Daarom werden er in opdracht van Rijkswaterstaat bij de aanleg van het Merwedekanaal diverse additionele waterwerken in de nabijheid van dit kanaal aangelegd:
        • Schutsluis Breukelen (Stationsweg bij 10). Schutsluis in de Danne bij de verbinding met het Merwedekanaal met:
          • Sluiswachterswoning (Stationsweg 10). Woonhuis uit 1890 in neorenaissancestijl.
        • Voormalige draaibrug over de Grote Heicop westelijk langs het Merwedekanaal. De Grote Heicop is een afwateringskanaal van diverse polders ten westen van Breukelen via de Danne naar de Vecht. Na haar aanlaag vormde dit kanaal ook de verbinding tussen de Danne en de Aa. Naast deze voormalige draaibrug ligt:
          • Brugwachterswoning (Stationsweg West 12). Woonhuis uit 1892 identiek aan de Sluiswachterswoning van Stationsweg 10.
      • Veerpont over het Merwede kanaal. Door de aanleg van het Merwedekanaal werd niet alleen de vaarweg tussen Ter Aa en de Vecht, maar ook de landweg tussen Nieuwer ter Aa en Nieuwersluis/Breukelen (huidige Ter Aaseweg met in het verlengde het Laantje van Over Holland) onderbroken waardoor Nieuwer ter Aa geïsoleerd dreigde te worden. Daarom werd in 1892 een veerdienst in gebruik genomen, die zowel bij dag als bij nacht kosteloos voer. Tegenwoordig vaart hier nog steeds een, veel kleiner pont dan in het verleden voor voetgangers en fietsers, met aan de westzijde van het Amsterdam-Rijnkanaal met:
        • Pontwachtershuis. (Kanaaldijk West 2). Woning uit 1891 in neorenaissance stijl vergelijkbaar aan de sluiswachters- en brugwachterswoningen. Het huis is bovendien identiek aan het noordelijk gelegen overtoomwachtershuis.
      • Voormalige Overtomen. Omdat de vaarweg Haarrijn/Stadswetering niet als een doorgaande vaarweg werd beoordeeld, werden daar waar de Haarrijn en daar waar de Stadswetering het Merwedekanaal bereikten, in respectievelijk de westelijke en de oostelijke kanaaldijk in 1888 een overtoom gebouwd voor kleine platbodem-aakjes. Dat was veel goedkoper dan de aanleg van sluizen. De bediening van deze overtomen was kosteloos. Deze overtomen werden in respectievelijk 1926 en 1925 weer opgeruimd.
        • Overtoomwachtershuis (Kanaaldijk West 1). Woonhuis uit 1891 in de typische bouwstijl van Rijkswaterstaat. De dienstwoning bevind zich noordelijk van de voormalige overtoom ‘Het Honderd’ aan het einde van de Haarrijn.
  • Tolhuis Spoor- en Vechtzigt (Straatweg 174). Woonhuis en voormalig tolhuis uit 1842 langs de (Rijks-)straatweg.
  • Ophaalbruggen:
    • Ophaalbruggen over de Vecht (Brugstraat bij 23). Dubbele ijzeren ophaalbrug.
    • Ophaalbruggen over de Danne (Stationsweg bij 37 en bij 1, Molenwerf bij 14, Dannegracht bij 9). Vier ijzeren ophaalbruggen
  • Watertoren (Straatweg 187) 44 meter hoge betonnen watertoren in Art Deco stijl uit 1927 met inhoud van 400 m3.
  • Kortrijkse Molen (Stationsweg 105). Van de meer dan tien (polder-)molens die eens in Breukelen stonden resteert alleen nog deze houten wipwatermolen met rietgedekte onderbouw uit 1696 langs het riviertje de Aa.
  • Nieuwe Hollandse Waterlinie. De Vecht was eeuwenlang een belangrijk onderdeel van zowel de Oude als de Nieuwe Hollandse Waterlinie, met:
    • Rivier de Vecht als aanvoerbron van water voor de inundatie van het gebied oostelijk van de Vecht en als een hoofdweerstandslijn,
    • Fort Nieuwersluis (Rijksstraatweg 7b, Nieuwersluis). Fort één kilometer noordelijk van Breukelen.
    • Fort Tienhoven (Nieuwe weg bij 20, Tienhoven). Grenst in het zuidoosten aan Breukelen.
bike

Activiteiten in Breukelen

Eten en drinken

Eten & drinken in Breukelen

  • Aan en rondom de Kerkbrink in het centrum van Breukelen liggen diverse restaurants.
  • Slangevegt (Straatweg 40). Restaurant op het gelijknamige buitenplaats.
Overnachten

Overnachten in Breukelen

  • Hotels
    • Van der Valk Hotel Breukelen (Stationsweg 91)
    • Logement aan de Vecht (Straatweg 30)
    • Hotel Flora Batava (Rijksstraatweg 6, Nieuwersluis)
  • Vakantiepark Van Heusden (Scheendijk 24)
  • Vakantiewoningen De Duif- De Koolmees- De Roodborst (Scheendijk 2).
  • B&B’s
    • Hof van Gunterstein (Laan van Gunterstein 2).
    • Bnb-Breukelen (Zandpad 83). Bij buitenplaats kasteel Oudaen.
    • B&B Oud Aa (Oud Aa 37).

Natuur & Landschap rondom Breukelen

Breukelen ligt aan de Vecht in het midden van de Vechtstreek. Tot in de vroege middeleeuwen was de Vechtstreek een uitgestrekt laagveenmoerasgebied. Dit moeras was ontstaan toen na de laatste ijstijd de enorme ijsmassa’s waren gesmolten en de Vechtstreek bedekt raakte met een moerasbos. Door de stijging van de zee- en grondwaterspiegels stagneerde de afwatering en konden dode planten niet volledig verteerden. Hierdoor ontstond een dikke laag veen.

In de loop der eeuwen werd het veenpakket aan beide zijden van de Vecht en haar zijrivieren door erosie weggeslagen en vervangen door rivierafzettingen. Bij hoog water in de Rijn trad nu het hele Vechtsysteem buiten haar oevers en werd er riviersediment afgezet. Dichtbij de riviertjes bezonken de grovere deeltjes (zand) en verder weg het fijnere klei. Hierdoor ontstonden parallel aan de rivierbeddingen oeverwallen en werd verder weg een dunne laag klei op het veen afgezet, de komgronden. De laagste delen van de komgronden bleven voortdurend blank staan. Daar ontstonden poelen die door de afwatering van veenontginningen (zie verderop) weer zijn verdwenen. Boerderij De Poel herinnert nog aan een dergelijke poel.

De hoger gelegen oeverwallen werden in gebruik genomen als akkers en hier lag een reeks van nederzettingen, waaronder Breukelen. Buiten de in cultuur gebrachte oeverwallen bevonden zich een ondoordringbare woestenij met rietmoerassen en elzenbroekbossen. Deze natte wildernis was nagenoeg onbewoonbaar en toen vooral in gebruik voor het verzamelen van voedsel: vogeleieren, vruchten, visvangst en (vogel-)jacht.

Vanaf omstreeks de tiende eeuw kwam onder strakke regie van de bisschop van Utrecht in de Vechtstreek de grootschalige ontginning van het laagveenmoerasgebied rondom Breukelen op gang. Vanaf de oeverwal of een kade werden sloten gegraven op regelmatige afstand van elkaar zodat het moeras ontwaterde. Zo ontstond het typische veenweidelandschap dat ook tegenwoordig nog het buitengebied van Breukelen domineert. Boeren vestigden zich langs de verschillende ontginningsbases, waardoor langgerekte lintdorpen ontstonden zoals de buurtschappen Kortrijk, Oud-Aa en Scheendijk. Veeteelt was dan ook van oudsher een belangrijke inkomstenbron voor de bewoners van Breukelen.

Vanwege de grote behoefte aan brandstof door de sterk groeiende steden, kwam in de zeventiende-eeuw de grootschalige turfwinning in het oostelijk buitengebied van Breukelen op gang. De veenlaag in de bodem werd verwijderd en gedroogd tot turf. Bovendien werd het veen op grote schaal onder de waterspiegel weggebaggerd uit langgerekte veenputten, de pet- of trekgaten. Daartussen lagen de legakkers, lange smalle stroken land waarop het opgebaggerde veen kon indrogen tot turf.

Door wind en golfslag verdwenen In de loop der tijd in de meeste veengebieden de legakkers en ontstonden grote open veenplassen, zoals de direct oostelijk van Breukelen gelegen Loosdrechtse Plassen. Bijzonder is dan ook legakkercomplex Kievitsbuurt oostelijk van het gehucht Scheendijk in Breukelen. Dit gebied heeft een strak patroon van veelal nog intacte legakkers en petgaten dat uniek is in Europa. In de Noordelijke Kievitsbuurt bevinden zich op de meeste voormalige legakkers recreatiewoningen. De Zuidelijke Kievitsbuurt kent nog zeer veel onbebouwde legakkers en is één van de meest gave legakkercomplexen van Nederland. Natuurreservaat Zuidelijke Kievitsbuurt is onderdeel van Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen.

  • Kievitsbuurten (De Meent bij 22). Cultuurhistorische landschap, met het strakke patroon van legakkers en petgaten dat uniek is in Europa.

De turf werd per schip naar Amsterdam en Utrecht vervoerd. Om de hoogteverschillen tussen de Vecht en het veenplassengebied te overwinnen werd gebruikt van schutsluizen, zoals de Weersluis en de Kraaiennestersluis. Omstreeks 1850 kwam een einde aan deze grootschalige veenwinning.

Breukelen kent een zeer afwisselend landschap. Op de landgoederen met de buitenplaatsen liggen parkbossen, lanen en landerijen. Maar ook het gebied buiten de landgoederen is zeer gevarieerd met zowel meer besloten gebieden, moerasbossen met wilgen, populieren, elzen en berken als open gebieden met veenweiden, rietland en petgaten en (restanten van) meanderende riviertjes. Breukelen kent dan ook een grote verscheidenheid aan flora en fauna, en is een belangrijk broedgebied voor zowel vogels van rietmoerassen (Roerdomp, Purperreiger) als weidevogels.