Zeist is een dorp met één van de meeste buitenplaatsen van Nederland, waaronder negen historische buitenplaatsen. Het indrukwekkendst is het rond 1680 aangelegde Slot Zeist, een van de grote zeventiende-eeuwse lusthoven met een formele aanleg van Nederland. Zo heeft Slot Zeist een zichtas van 5 kilometer, de langste zichtas van Nederland. Grote delen van de formele parkstructuur van dit eens gigantische landgoed zijn nog altijd herkenbaar in het Zeisterbos.
De meeste Zeister buitenplaatsen werden echter rond 1820 aangelegd in het overgangsgebied tussen de hogere zandgronden van de Utrechtse Heuvelrug en de nattere komgronden langs de Kromme Rijn. Deze van nature heuvelachtige overgangszone met veel kwelwater was ideaal geschikt voor het aanleggen van parken in de toen in de mode zijnde Engelse landschapsstijl, met spannende doorkijkjes, slingerpaden en -beken en spiegelende vijvers. De veelal neoclassicistische landhuizen op deze buitenplaatsen werden gebouwd op de top van een heuvel om vanuit het huis van een wijds uitzicht te kunnen genieten.
Alhoewel de parken rondom de landhuizen in veel gevallen zijn verdwenen toen het leven op de buitenplaatsen onbetaalbaar was geworden, zijn veel van de imposante en soms zelfs excentrieke landhuizen ook vanaf de straat nog goed te bewonderen. Bovendien zijn naast het Zeisterbos, een aantal van de landgoederen rondom de buitenplaatsen grotendeels toegankelijk, zoals die van Hoog Beek en Royen, Pavia, Molenbosch en De Breul, waardoor je je hier terugwaant in te tijden van weleer.
Inhoudsopgave
- Het Verhaal van Zeist
- Wat is er te Zien en Doen in Zeist?
- Eten en Drinken
- Overnachten
- Natuur & Landschap rondom Zeist
- Lees alles over Zeist
Zeist – Boerendorp op de grens van stuwwal en komgronden
Op de grens van de stuwwal de Utrechtse Heuvelrug en de komgronden van de Kromme Rijn ontstond vanaf de vroege Middeleeuwen een langgerekte zone met verschillende boerendorpen op middelhoge gronden. Deze zone op de grens van zand- en kleigronden was een aantrekkelijke vestinglocatie doordat men door de hogere ligging weinig last had van wateroverlast, terwijl de kwelbeken die ontsprongen in de Utrechtse Heuvelrug drinkwater leverden. De combinatie van wei- en hooilanden op de lager gelegen vochtige komgronden, akkerlanden op de drogere oeverwallen langs de Kromme Rijn en op de lagere delen van de stuwwal, en bovenop de stuwwal woeste gronden met bos (voor de productie van brand- en bouwhout) en heidevelden (voor het weiden van vee, in het bijzonder schapen, en de productie potstalmest), maakten het een aantrekkelijke vestinglocatie voor boerenbedrijfjes.
Zeist is een van deze boerendorpen en werd voor het eerst genoemd in 838, maar er was waarschijnlijk al eerder bewoning. Nadat in 1122 de Rijn bij Wijk bij Duurstede werd afgedamd en het gebied langs de Kromme Rijn werd ontgonnen ontwikkelde Zeist zich tot een klein dorp met een kerk, de tegenwoordige Oude Kerk. De toren van deze kerk uit de 12e-eeuw is bewaard gebleven, maar schip en koor zijn in 1841 vervangen.
Belangrijk voor de vorming van het dorp was ook de brink, een stuk weiland waar men het vee dat overdag op de woeste gronden graasde ‘s-nachts bijeendreef. Dit betrof in het bijzonder het vee dat op de heidevelden bovenop de Utrechtse Heuvelrug graasde, maar waarschijnlijk ook (deels) de op de weilanden in de komgronden. Deze woeste gronden waren in gezamenlijk gebruik door de dorpsgemeenschap. Om overbegrazing van de gemeenschappelijke gronden te voorkomen, had Zeist een marktorganisatie waarin de rechten en plichten van de inwoners voor het gebruik van de gemeenschappelijke gronden werden bepaald en gehandhaafd. De heidevelden op de Utrechtse Heuvelrug waren eigendom van de bisschop-landsheer krachtens het wildernisregaal.
De Zeister brink bevond zich tussen de Oude Kerk en de tegenwoordige buitenplaatsen De Brink en Schaerwijde (schaarweide = gemeenschappelijke weide). De brink is rondom de Brinkweg nog enigszins herkenbaar, maar rond 1800 zijn grote delen van de brink verkocht om buitenplaatsen op te bouwen.
Zeist – Brinkdorp aan de Koningsweg
Na het ontstaan van het dorp Zeist wordt er eeuwenlang vrijwel niets over geschreven, afgezien van (i) de aanwezigheid van een drietal kastelen: Huis Zeist, Blikkenburg en Kersbergen, welke alle drie later tot Ridderhofstad zijn verheven, (ii) het feit dat de Bisschop van Utrecht voor het aanvaarden van de wereldlijke macht over het Sticht persoonlijk de kerkklok in Zeist moest luiden en (iii) het verblijf van twee weken in 1672 van de Zonnekoning, Lodewijk XIV van Frankrijk, met een leger van 10.000 man tijdens de Frans-Nederlandse oorlog op de woeste gronden rondom Zeist.
Maar dat er vrijwel niets over Zeist werd geschreven, betekend niet dat het dorp in de middeleeuwen geïsoleerd was van de buitenwereld. Direct langs het dorp liep namelijk een belangrijke landweg, de Via Regia of Koningsweg genaamd. Deze ‘heerbaan’ werd al in de tiende eeuw genoemd als verbindingsroute tussen Utrecht, Arnhem en Keulen, belangrijke steden in de middeleeuwen. Deze heerbaan liep vanaf Utrecht via Zeist naar Driebergen en Doorn en vervolgens via Rhenen naar Arnhem.
De koningsweg kende twee tracés: een bovenweg (Oude Arnhemseweg/Hoge weg/Arnhemse Bovenweg) en de benedenweg (Utrechtse weg/Driebergseweg/provinciale weg N225). De bovenweg werd in de winter gebruikt als de lager gelegen weg onder water stond of door regen modderig en onbegaanbaar was geworden. De bovenweg was juist in de zomer vaak lastig te gebruiken, omdat de zanderige ondergrond grote stofwolken veroorzaakte. Delen van deze wegen werden al in 1290 bestraat.
Er werden in de loop der eeuwen in Zeist wel huizen bijgebouwd, maar het bleef een klein dorp. Dit veranderde pas nadat Willem Adriaan van Nassau er Slot Zeist liet bouwen. Dit, en ook de tientallen andere buitenplaatsen die in de eeuwen erna in Zeist werden aangelegd, zorgde voor een forse toename van de werkgelegenheid: huispersoneel, stal- en tuinknechten, maar ook stalhouders, zadelmakers, pensionhouders, herbergiers en winkeliers konden hun brood verdienen met de Zeistse buitenplaatscultuur.
Transport tussen buitenplaatsen en de stad Utrecht – waterwegen door de komgronden
In de middeleeuwen was (bulk-)transport over water de belangrijkste manier van vervoer. Waar waterwegen ontbraken of niet altijd bevaarbaar waren, moest men wel over land reizen wat lang niet altijd even comfortabel was. Veel van de oudere buitenplaatsen hadden een eigen kanaal, zoals b.v. de Rijnwijcksche Wetering, de Blikkenburgervaart of het Kanaal door de Wulpenhorst, om de stad Utrecht over water te bereiken. Het Kanaal van Wulpenhorst was als ‘grand canal’ zelfs onderdeel van de zichtas van Buitenplaats Blikkenburg. Het waren smalle vaarten, zo nu en dan voorzien van schutsluizen om het ongeveer één meter hogere waterpeil van Zeist in vergelijking met Utrecht te overbruggen. Deze vaarten waren of verbonden met de Kromme Rijn, die naar de stadsgracht van Utrecht stroomt, of stonden in verbinding met Zeister Grift die overging in de Biltse Grift, kanalen die tussen 1638 en 1642 zijn aangelegd door de noordelijke komgronden langs de Kromme Rijn, welke laatste ook in de Utrechtse Stadsgracht uitkwam.
Er regelmatige veerdiensten tussen Zeist en Utrecht en Amsterdam. Via deze vaarten werden ook zand, hout en landbouwproducten naar de markt in Utrecht vervoerd. Op de terugweg nam men turf, bouwmaterialen en huisvuil uit de stad mee. Dit huisvuil werd gebruikt voor het bemesten van de akkers. Zeist had in die tijd een haven aan de huidige Waterige Weg. Na 1950 raakten de vaarwegen tussen Zeist en Utrecht in onbruik.
Slot Zeist – Imposante lusthof naar voorbeeld van Versailles
Willem Adriaan van Nassau, achterkleinzoon van Willem van Oranje en achterneef van stadhouder-koning Willem III, kocht in 1677 in vrij eigendom de ambachtsheerlijkheden Zeist en Driebergen, en verwierf de hoge, middelbare en lage heerlijke rechten van deze gerechten van de Staten van Utrecht. Hiermee werd Zeist een vrije (allodiale) hoge heerlijkheid.
Tijdens zijn studietijd in Parijs had de roekeloze en spilzuchtige Willem Adriaan de barokstijl leren kennen. Nadat hij de hoge heerlijkheid Zeist had verworven gaf hij direct opdracht een lusthof te laten bouwen naar voorbeeld van Versailles. Deze buitenplaats werd waarschijnlijk gebouwd op de locatie van de ridderhofstad Huys te Seyst, wat vermoedelijk een eenvoudige woontoren was.
De bouw van Slot Zeist duurde van 1677 tot 1686. Het behoord met Paleis het Loo (Apeldoorn, GE), buitenplaats De Voorst (Eefde, GE) en buitenplaats Heemstede (Houten, UT) tot de vier grote buitenplaatsen die in de 17e-eeuw in Nederland zijn aangelegd in Franse barok- of formele (tuin-)stijl. Binnen een overzichtelijke rechthoek waren de ideale maatverhoudingen van de renaissance belangrijk; het ging om harmonie en symmetrie. Huis en tuin vormden één geheel. De huizen waren omgeven door uitgestrekte tuinen, parken en bossen aan beide zijden van een lange centrale zichtas haaks op en voor, door en achter het huis die perspectief en diepte creëerde.
Slot Zeist heeft met haar 5 kilometer zelfs de langste centrale zichtas van Nederland. Deze loopt 3,5 kilometer in noordoostelijke richting naar Amersfoort (Nassau Odijklaan/Slotlaan/Verlengde Slotlaan) en 1,5 kilometer in zuidwestelijk richting naar Bunnik (Koelaan). Aan weerszijden van de centrale zichtas bevonden zich haaks erop zij-assen van paden en waterpartijen waardoor compartimenten ontstonden. Nog altijd bepalen de zichtas en zij-assen de structuur van Zeist.
Dicht bij het Slot lagen ‘parterres de broderie’ (‘borduurwerkjes’) die rijk beplant werden met bloemen tussen lage, kunstig geschoren buxushagen. Speelse elementen verhoogden het recreatieve karakter: tuintheaters, theekoepels, doolhoven en in bijzondere vormen gesnoeide heesters. Om de formele tuin lag een park dat voor de jacht werd gebruikt met daarin een uitgebreid stelsel van kaarsrechte lanen.
Daarnaast speelt water een belangrijke rol in de Franse formele tuin, met strak vormgegeven vijvers met fonteinen, grand canals en kleinere, haaks op de zichtas lopende, zijkanalen en omgrachte hoofdhuizen en kasteelplaatsen. Om de slotgrachten van Slot Zeist van voldoende water te voorzien werd de sprengbeek de Zeisterbeek gegraven. Deze ontspringt vanuit de, tegenwoordig op landgoed Pavia gelegen, sprengkop De Koekepan en loopt nu grotendeels als slingerbeek over de buitenplaatsen Pavia en Hoog Beek en Royen naar de kasteelgracht. Daarnaast werden de lopen van de Hakswetering / Blikkenburgervaart, delen van het kanalenstelsel van Zeist naar Utrecht, een stukje verlegd om vanuit Slot Zeist ook een directe verbinding over water naar Utrecht te hebben.
In 1746 schonk de toenmalige eigenaar van het Slot Zeist diverse compartimenten net voor het Slot aan de Evangelische broedergemeente, ofwel de hernhutters, voor het bouwen van het Nederlandse hoofdkwartier van deze geloofsgemeenschap. Aan beide zijden van de zichtas verrezen gebouwen waar de mannelijke en vrouwelijke leden van de hernhutters konden wonen en werken rondom het respectievelijk het broeder- en zusterplein met daarnaast een begraafplaats voor de broeders en zusters. Slot Zeist inclusief een deel van de zichtas, het grachtenstelsel en de gebouwen van de hernhutters zijn aangewezen als beschermd dorpsgezicht.
Beek en Royen – tweede grote Zeister buitenplaats in formele stijl
Nog geen 50 jaar na de aanleg van lusthof Slot Zeist werd, in een voormalig deel van het omvangrijke landgoed van Slot Zeist, rond 1730 een tweede nauwelijks minder indrukwekkende grote buitenplaats met een Frans-classicistische tuin aangelegd: (Oud) Beek en Royen. Stichter was de patriciër Hendrik Verbeek, burgemeester van Utrecht. Op nog geen 500 meter afstand van Slot Zeist liet hij op grond die hij had gekocht van de om geld verlegen erfgenamen van Willem Adriaan, aan beide zijden van een diagonaal-as vanuit Slot Zeist, een vrij eenvoudig buitenhuis bouwen. De diagonaal-as, met bij goed weer zicht op de kerktoren van Leusden, werd de ruim 3 kilometer lange zichtas van de nieuwe buitenplaats Beek en Royen. Dit is de huidige Laan van Beek en Royen/Woudenburgseweg.
In de jaren erna breidde Hendrik zijn bezittingen gestaag uit door de aankoop van steeds meer gronden aan beide zijden van de zichtas, inclusief het huidige Zeisterbos, het voormalige voorbos van Slot Zeist. Op haar hoogtepunt, mat buitenplaats (Oud) Beek en Royen ruim 300 hectare. Achter het buitenhuis (aan de zijde van het Slot) werd, vanwege ruimtegebrek, een kleine baroktuin aangelegd. Deze tuin is niet meer aanwezig.
Aan de voorkant van het huis Beek en Royen werd op de woeste gronden een groot trapeziumvormig park in formele stijl aangelegd dat was doorsneden door tal van grote, elkaar haaks kruisende, rechte lanen. De vakken tussen de lanen werden beplant met eikenhakhout en opgaande bomen en in exploitatie genomen. De structuur van dit park is tegenwoordig nog goed herkenbaar in het Zeisterbos, dat samen met de bosgebieden van de buitenplaatsen Hoog Beek en Royen en Pavia, ooit gezamenlijk het parkbos van buitenplaats (Oud) Beek en Royen vormden. Tegenwoordig is het Zeisterbos door zijn uitgestrektheid en het gaaf bewaard gebleven patroon van lanen en paden een van de meest imposante voorbeelden van de formele landschapsarchitectuur in Nederland.
In dit parkbosgebied is ook een ganzenvoet die zich voor Huis Beek en Royen bevond nog goed herkenbaar. Een ganzenvoet is een classicistisch tuinelement bestaande uit een aantal samenkomende diagonale assen. De centrale as van deze ganzenvoet is de zichtas van het hoofdhuis (Laan van Beek en Royen) met als diagonalen (i) het bijna 5 kilometer lange Laantje Zonder Eind, gericht op kerktoren ‘De Lange Jan’ in Amersfoort en (ii) sprengbeek de Zeisterbeek. In het bijzonder de kaarsrechte bedding van de bovenloop van deze sprengbeek, vanaf sprengbron De Koekepan op buitenplaats Pavia, is nog duidelijk herkenbaar als een van de diagonalen van de ganzenvoet. De benedenloop van de Zeisterbeek is later vergraven tot slingerbeek. De drie assen van de ganzenvoet komen samen tegenover Huize Pavia.
De waterpartijen van Beek en Royen waren bescheiden in vergelijking met die van Slot Zeist, mede omdat er bij het huis Beek en Royen door de ligging aan de zuidkant van de Dorpsstraat weinig ruimte was. Wel werd er in de aanleg dankbaar gebruik gemaakt van de Zeisterbeek en de 150 meter zuidelijker ervan gelegen sprengbeek op de grens met buitenplaats Sparrenheuvel.
In 1818 werden grote delen van het uitgestrekte landgoed Beek en Royen verkocht in kavels. Op één van deze kavels werd buitenplaats Hoog Beek en Royen aangelegd, waarvan later een deel wordt afgesplitst voor buitenplaats Pavia. In 1913 kocht de gemeente Zeist kocht het Zeisterbos als recreatiebos.
Zeist – Parel van de Stichtse Lustwarande
In het begin van de zeventiende-eeuw werd Zeist ontdekt door rijke stedelingen om er hun buitenplaatsen te laten bouwen. De kopers waren aanvankelijk Utrechtse families of Utrechtse takken van Amsterdamse en van oorsprong Vlaamse families. De ontwikkeling van de buitenplaatsen op de Utrechtse Heuvelrug startte vanuit de stad Utrecht en schoof langs de lijn van het karrenspoor dat de heerbaan toen was langzaam op naar het oosten.
Zeist werd echter pas echt populair vanaf ongeveer 1820, waarbij het imposante Slot Zeist een extra stimulans vormde. De grond langs de Vecht was kostbaar geworden terwijl er rondom Utrecht veel en relatief goedkope grond beschikbaar kwam door de verkoop van de voormalige landerijen van kloosters die sinds de reformatie (1580) eigendom waren van de Staten van Utrecht. Ook was de zuidflank van de Utrechtse Heuvelrug goed bereikbaar geworden doordat de heerbaan tussen Utrecht en Rhenen rond 1815 was bestraat en door de aanleg rond 1880 van de spoorlijn Utrecht-Arnhem en de tramlijn Utrecht-Doorn-Rhenen.
Bovendien was het heuvelachtige landschap en de aanwezigheid van kwelwater aan de zuidwestflank van de Utrechtse Heuvelrug ideaal voor de aanleg van parken in Engelse Landschapsstijl, die in de tweede helft van de achttiende eeuw in de mode was gekomen. In de Engelse landschapstijl gaat het om het creëren van een natuurlijk-lijkend parklandschap met slingerpaadjes en onverwachte doorkijkjes welke gestalte worden gegeven door (zicht-)heuvels, vijvers en grasvelden met daarbij bijzondere solitaire boomgroepen en tuinelementen, bruggen, theekoepels en follies. De Engelse tuin wordt dan ook bij voorkeur aangelegd op een heuvelachtig terrein waar het hoofdhuis op de top van een heuvel werd gebouwd om een wijds uitzicht over de buitenplaats te bewerkstelligen. Daarnaast speelt water een belangrijke rol voor de aanleg van grote spiegelende vijvers en meanderende beekjes liefst met watervallen of stroomversnellingen.
Op diverse locaties kon gebruik worden gemaakt van spontaan opkwellend grondwater om de vijvers te voeden. Van daaruit lopen dan vrij brede slingerbeken door het landschapspark. Op andere plaatsen, o.a. (Oud) Beek en Royen/Pavia, werden grote sprengkoppen gegraven, waardoor de toestroom van grondwater werd vergroot. Dit kwelwater werd dan, via binnen de landschapstijl esthetisch zeer gewaardeerde slingerende beekjes die waren opgenomen in het ontwerp van het park, gebruikt om de vijvers te voeden.
Door deze factoren ontstond er in de periode 1820-1920 tussen De Bilt en Rhenen een lint van honderden buitenplaatsen. Er was sprake van een bouwexplosie: op het hoogtepunt telde Zeist maar liefst 67 buitenplaatsen. Deze gordel van buitenplaatsen werd al snel aangeduid als De Stichtse Lustwarande (Stichts = Utrechts, warande = wandelpark). De Zeister buitenplaatsen straalden een zodanige pracht en praal uit dat Zeist de eretitel ‘Parel der Stichtse Lustwarande’ kreeg. De bossen en buitenplaatsen trokken dan ook al voor de Tweede Wereldoorlog veel toeristen.
Nieuwe buitenplaatsen volgden de modetrends – van neoclassicisme tot eclecticisme
Deze buitenplaatsen zijn gebouwd in een grote diversiteit aan stijlen. De stichters van de buitenplaatsen volgden voor zowel tuin als huis min of meer de mode. De opzet van de buitenplaats bleef ongeveer gelijk: een hoofdhuis met bijgebouwen zoals koetshuis, oranjerie, tuinmans- of portierswoningen, schuren, duiventillen, poortgebouwen en soms een ijskelder.
In de negentiende-eeuw herleefde de belangstelling voor bouwkunst uit vroeger tijden, de zogenaamde neostijlen zoals het neoclassicisme en de neogotiek. Veel landhuizen op de buitenplaatsen die tussen ruwweg 1780 en 1870 zijn gebouwd waren neoclassicistisch. Kenmerken voor de stijl van deze veelal witgepleisterde landhuizen zijn rechtlijnigheid, symmetrie en harmonie, en klassieke elementen zoals zuilen, kroonlijsten en driehoekige frontons. Typische voorbeelden hiervan zijn de huizen Molenbosch en Blikkenburg. In deze strakkere stijl waren de stijlidealen van de oude Grieken en Romeinen dominant, die voor veel kunstenaars de ‘eerlijke en pure schoonheid’ representeerden. De neogotiek was minder populair als bouwstijl voor de nieuwe buitenplaatsen. Maar de in 1843, op de plaats van een voorganger, gebouwde Oude kerk in Zeist is een typisch neogotisch gebouw met spitsbogen boven deuropeningen en ramen, en accentuering van verticale lijnen.
Vanaf het midden van de negentiende-eeuw komt er meer variatie. Bemiddelde vakantievierders die Zwitserland bezochten, veroorzaakten een nieuwe modetrend: de chaletstijl zoals bijvoorbeeld herkenbaar in Jachthuis Wulperhorst en Villa Rozenhoeve. Ook werden in de negentiende-eeuw veelvuldig stijlen gecombineerd, met een sjiek woord: eclecticisme. Het meest uitgesproken voorbeeld hiervan is Huis Ma Retraite in gecombineerde François I stijl, Italiaans palazzo type en met art nouveau decoraties.
Herbebossing van de Utrechtse Heuvelrug – Parkbossen en Productiebossen
Vanaf de zeventiende eeuw nam het bosoppervlakte op de Utrechtse Heuvelrug weer gestaag toe. Buitenplaatsen werden geacht ook geld in het laatje te brengen. Doordat de grond op de Utrechtse Heuvelrug grond zo goedkoop was en de houtprijzen waren gestegen kochten rond 1800 veel buitenplaats-eigenaren, naast grond voor lusttuinen en parkbossen voor de jacht, ook op grote schaal woeste gronden voor de aanleg van productiebossen. Daar lieten ze naaldbossen en hakhoutbossen aanplanten.
Hierdoor ontstond een zekere gelaagdheid in de ruimtelijke opbouw van de zuidflank van de Utrechtse Heuvelrug, met op de overplaats in de komgronden langs de Kromme Rijn weilanden en op de zuidwestflank van de Utrechtse Heuvelrug opeenvolgend tuinen & parkbossen, jachtbossen en bovenop de stuwwal productiebossen. Hierdoor veranderden de hoger gelegen zandgronden in de 18e– en 19e-eeuw van een open heide- en stuifzandgebied opnieuw een dichtbebost natuurgebied.
Onbetaalbare levensstandaard – Van afbraak, villaparken, kantoren, flats en nieuwbouwhuizen
Aan het begin van de 20e-eeuw zijn veel van de buitenplaatsen rondom Zeist verdwenen. Door de crisisjaren werden buitenplaatsen te duur. Onderhoud van huis en tuinen en een huishouding met personeel werd zo kostbaar dat minder particulieren zich dit konden veroorloven.
Tegenwoordig worden de meeste buitenplaatsen, een enkele uitzonderingen daargelaten zoals Blikkenburg en Molenbosch, niet meer particulier bewoond. Het gros van de landhuizen is afgebroken of omgebouwd tot kantoor. Van de ongeveer 30% van de buitenplaatsen waarvan het originele hoofdhuis nog bestaat, is het ruime omliggende landschappelijke park in veel gevallen verkaveld en verkocht voor de bouw van huizen/villaparken of flats.
Zeister Villaparken – het nieuwe chique wonen
De bossen en buitenplaatsen in Zeist trokken in de 19e-eeuw veel recreanten. Welgestelden wilden dan ook graag in de omgeving van Zeist wonen. Door de goede verbindingen via spoor- en tramwegen werd de reistijd naar Utrecht en Amsterdam sterk bekort en deed de forens zijn intrede in Zeist. Het nieuwe chique wonen speelde zich echter af in de villaparken.
Villaparken werden veelal aangelegd op kavels die waren afgescheiden van de buitenplaatsen, zoals Wilhelminapark, Lyceumkwartier en Kerckebosch en ook villapark Kersbergen, op de locatie van de in 1854 gesloopte ridderhofstad Kersbergen. Ook de dorpen Bosch en Duin en Huis ter Heide zijn ontstaan als Zeister villapark.
Villapark Wilhelminapark in een compartiment langs de zicht-as van Slot Zeist, is zelfs een beschermd dorpsgezicht. Dit villapark is ontworpen in gemengde landschapsstijl rond een centraal park met vijver en een gebogen lanenpatroon in een compartiment langs de Slotlaan.
Na de Tweede Wereldoorlog stort het toerisme in en krijgt het deftige dorp Zeist stedelijke trekken. Zeist wordt een moderne woonplaats, maar het illustere verleden blijft wel prominent zichtbaar.
Buitenplaats-clusters Zeist
De buitenplaatsen liggen in een aantal clusters in en rondom Zeist:
- Zeist-Centrum. Het centrum van Zeist wordt gedomineerd door Slot Zeist, één van de landelijke topvoorbeelden van buitenplaatsen met een formele aanleg. Zuidelijk van het Slot bevinden zich op de komgronden van de Kromme Rijn enkele verspreid liggende buitenplaatsen, zoals Blikkenburg, Wulperhorst en Rijnwijck, soms op de locatie van een middeleeuws kasteel. Direct noordoostelijk van Slot Zeist lag de grote formele buitenplaats (Oud) Beek en Royen, waar nu nog slechts het hoofdhuis en de oranjerie van over zijn en restanten van de parkaanleg verdeeld over de tegenwoordige buitenplaatsen Hoog Beek en Royen en Pavia en in het Zeisterbos.
- Zeist-Driebergen. Tussen de bebouwde kommen van Zeist en Driebergen-Rijsenburg ligt een vrijwel aaneengesloten behoorlijk gave reeks buitenplaatsen die na 1820 zijn aangelegd. Deze liggen zowel tussen de historische beneden- en bovenweg, als zuidelijk en noordelijk van deze twee wegen. De kunstmatige hoogteverschillen en royaal slingerende vijverpartijen kenmerken de parken van deze buitenplaatsen
- Zeist-West. Aan weerszijden van de Utrechtseweg ligt een reeks van relatief kleinere buitenplaatsen tussen Zeist en Utrecht die georiënteerd zijn op de weg. Het is een restant van de vrijwel aaneengesloten gordel van buitenplaatsen dat hier vanaf omstreeks 1790 tot aan de Oude Kerk van Zeist werd gebouwd. De meeste landhuizen van deze buitenplaatsen die hier lagen zijn grootschalig verbouwd en hebben tegenwoordig een andere functie.
- Zeister Buitenplaatsen. In Zeist liggen 16 rijksmonumentale buitenplaatsen, waaronder 9 historische buitenplaatscomplexen. Veel van de, in het bijzonder kleinere, buitenplaatsen zijn particulier bezit. Vijf van de buitenplaatsen bevinden zich op Natuurschoonwet (NSW-)landgoederen die deels opengesteld zijn voor het publiek. De Zeister buitenplaatsen liggen in drie clusters:
- Cluster Buitenplaatsen Zeist-Centrum
- Buitenplaats Slot Zeist (Zinzendorflaan 1). Vanaf 1677 aangelegde historische buitenplaats op de locatie van het voormalige middeleeuwse kasteel Zeist dat in 1352 erkend werd als ridderhofstad.
- Slot Zeist. Omgrachte buitenplaats gebouwd tussen 1677 en 1686. Het slot bestaat uit een hoofdgebouw met aan beide kanten lagere zijvleugels met daartussen een voorplein. De kasteelplaats is via twee bruggen verbonden met de toegangslaan en de (voormalige) tuin zuidwestelijk van het slot.
- Tuinen en Park
- Zichtas. Dominante 5 kilometer lange centrale hoofdas door Slot Zeist: Nassau Odijklaan, Slotlaan, Verlengde Slotlaan, Koelaan.
- Toegangshekken. Twee monumentaal grote gietijzeren hekwerken bij toegang tot:
- Slotcomplex (bij begin van Nassau Odijklaan). Hek tussen twee zandstenen pijlers bekroond met ornamenten van vazen en oorschelpen met daartussen draaihekken.
- Voorplein Slot. Rijk gedecoreerd hekwerk.
- Formele Franse tuinaanleg. Restanten structuur formele tuinen rondom Slot Zeist. Diverse grotendeels uit grasveld bestaande tuinen op en voor kasteelplaats, met:
- Tuinmuren. Lage halfcirkelvormige tuinmuur als afsluiting van de hoofdtuin aan de achterzijde
- Gedecoreerde tuinvazen
- Open luchttheater. Op kasteelplaats zuidoostelijk van Slot Zeist.
- Parken. Landschappelijk park op kasteelplaats rondom Slot Zeist en parkstrook buiten de kasteelgracht.
- Zeer brede slotgracht annex vijver rondom Slot Zeist met:
- Theekoepel (in het zuidoosten van de omgrachte kasteelplaats). Aan de slotgracht.
- Beeldengroep Europa en Afrika. Beeld aan de zuidoostelijke waterkant van het park om de gracht bestaande uit figuren van de werelddelen Europa en Afrika .
- Vervoer over water. De gracht van Slot Zeist staat in de zuidoost hoek in verbinding met de Blikkenburgervaart en in de noordwest hoek in verbinding met de Hakswetering. Via deze twee kanalen is er een vaarverbinding met Utrecht.
- Gebouwen Evangelische broedergemeente ofwel de hernhutters voor Slot Zeist. Vanaf 1746 aangelegd Nederlands hoofdkwartier van de Evangelische broedergemeente aan beide zijden van de zichtas direct voor het Slot Zeist met:
- Broeder en zusterhuizen (Broederplein 1 – 45 en Zusterplein 2-49). Gebouw uit de 18e-eeuw bestaande uit twee drie verdiepingen hoge U-vormige vleugels op een deels omgracht terreinen rondom voornamelijk uit een grasveld bestaande broeder- en zusterpleinen. Hier woonden en werkten de broeders en zusters.
- Kerk der Hernhutters (Zusterplein 12). Kerk uit de 18e-eeuw midden tussen de zusterhuizen.
- Begraafplaatsen Godsakker en Nieuwe Godsakker (Zusterplein bij 22 en Broederplein bij 41). Twee grotendeels omgrachte en omhaagde begraafplaatsen aan beide zijden van de zichtas tussen Slot Zeist en de Zuster- en Broederpleinen. Beide begraafplaatsen zijn aan de kant van de broeder- en zusterhuizen (noordoostzijde) voorzien van een tuinmuur.
- Walkartpark (Slotlaan bij 4). Overplaats, landschappelijk park, van een eerdere buitenplaats waarvan het hoofdhuis stond op de plek van het voormalige postkantoor aan Het Rond.
- Buitenplaats (Oud) Beek en Royen (2e Dorpsstraat 56-58). Vanaf rond 1730 aangelegde grote historische buitenplaats in formele stijl. Deze buitenplaats is later gesplitst in diverse kavels, waaronder de buitenplaatsen Hoog Beek en Royen, Pavia en het Zeisterbos.
- Huis Beek en Royen. Langgerekt vrij eenvoudig rechthoekig landhuis uit 1730. Het landhuis ligt tegenwoordig direct aan de doorgaande weg, maar kijkt nog wel uit op de zichtas, Laan van Beek en Royen/Woudenbergseweg.
- Tuinen en Park
- Formele parkaanleg
- Ganzenvoet. Restant formele aanleg park bestaande uit drie diagonaal assen.
- Oranjerie (Driebergseweg 2a) annex tuinmanswoning.
- Formele parkaanleg
- Buitenplaats Hoog Beek en Royen (Driebergseweg 1). Vanaf 1825 aangelegde historische buitenplaats op een in 1818 van (Oud) Beek en Royen afgescheiden kavel. Deze historische buitenplaats ligt op het ongeveer 9 hectare grote gelijknamige NSW-Landgoed.
- Huis Hoog Beek en Royen. Verhoogd gelegen witbepleisterd landhuis uit 1824 met kruisvormige plattegrond.
- Bijgebouwen
- Koetshuis (Driebergseweg 1a). Gebouw uit rond 1850 met witbepleisterde gevels en blauwe Hollandse pannen.
- Tuinen en Parken
- Landschapspark. Historisch landschapspark met centraal over de lengte een slingervijver omringd door slingerpaden en bruggetjes over de slingervijver.
- Folly Zeist aan Zee (aan de oostzijde van het einde van de slingervijver). Fantasiebouwwerken in de vorm van een vuurtoren aan het eind van de slingervijver.
- Speelhuisje. Eenvoudig gebouw bij het koetshuis.
- Ommuurde moestuin met kassen (Driebergseweg 1b). Boogvormige moestuin waarin tegenwoordig een wijngaard is gevestigd.
- Landschapspark. Historisch landschapspark met centraal over de lengte een slingervijver omringd door slingerpaden en bruggetjes over de slingervijver.
- Buitenplaats Pavia (Laan van Beek en Royen 45). Rond 1865 van buitenplaats Hoog Beek en Royen afgescheiden kavel waar voor afscheiding een nieuwe landhuis op was gebouwd (projectonwtikkeling nieuwe buitenplaats):
- Huis Pavia. Wit bepleisterd landhuis uit 1863 in neoclassicistische stijl.
- Bijgebouwen
- Koetshuis ‘De Boskapel’ (Laan van Beek en Royen 46).
- Tuinen en Park
- Landschapspark. Historisch landschapspark met centraal over de lengte een slingervijver omringd door slingerpaden en bruggetjes over de slingervijver.
- Duiventil annex kippenverblijf. Achthoekig gebouw met twee bouwlagen direct westelijk van het landhuis.
- Koekenpan (Prins Bernhardlaan bij 3). Sprengkop van waaruit de sprengbeek de Zeisterbeek ontspringt.
- Zeisterbos (Prins Bernhardlaan bij 3). 180 hectare groot bos dat voornamelijk uit naaldbomen bestaat. Dit bos bestond voor 1800 grotendeels uit woeste gronden en was deels het voorbos van Slot Zeist. Daarna werd het onderdeel van buitenplaats (Oud) Beek en Rooyen, waar het na 1795 grotendeels als productiebos was aangeplant. In 1913 werd het bos aangekocht door de gemeente Zeist als recreatiebos.
- Bijgebouwen
- Boswachterswoning ’t Zwitserhuis. (Prins Bernhardlaan 1). Woning in Chaletstijl rond 1915 gebouwd op een stuifheuveltje in het Zeisterbos.
- Jagershuys (Woudenbergseweg 15). Jachthuis origineel behorend bij buitenplaats Hoog Beek en Royen. Nadat het Zeisterbos was aangekocht door de gemeente Zeist, is het omgebouwd tot recreatieve uitspanning.
- Bezoekerscentrum De Boswerf (Prins Bernhardlaan bij 3). Bezoekerscentrum voor Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug.
- Dierenparken. Nadat de Gemeente Zeist het Zeisterbos had gekocht, liet het er in de jaren dertig langs de Woudenbergseweg ook een aantal dierenparken aanleggen:
- Hertenkamp (Woudenbergseweg bij 7). Nog bestaand hertekamp uit 1935.
- Bisonpark (Woudenbergseweg 13b). Locatie waar tussen 1926 en 1939 een aantal bisons leefden.
- Zeister Dierentuin (Woudenbergseweg bij 15). Locatie waar tussen 1932 en 1945 de Zeister dierentuin stond met een bonte verzameling aan dieren.
- Bijgebouwen
- Buitenplaats De Wulperhorst (Tiendweg bij 6). Vanaf 1762 aangelegde historische buitenplaats. Het ligt op een deel van de voormalige heerlijkheid Stoetwegen. Op het andere deel ontstond buitenplaats Blikkenburg.
- Huis Wulperhorst. Witgepleisterd landhuis uit 1858 aan lange kromme oprijlaan.
- Bijgebouwen
- Koetshuis (Tiendweg 6a) uit ongeveer 1900 op het voorplein bij Huis Wulperhorst.
- Jachthuis (Tiendweg 12). Jachtopzienershuis in chalet-stijl uit 1845 dat met opzet dicht bij de spoorlijn is gebouwd.
- Boerderij Stoetwegen (Tiendweg 14). De huidige boerderij dateert uit ongeveer 1780.
- Tuinen en Park
- Landschapspark met restanten van een eerdere tuinaanleg in formele stijl. Het landhuis en deel van het park is omringd door een gesloten slingergracht, waardoor het landhuis op een onregelmatig eiland staat.
- Grand Canal die zuidwestelijk van Huis Wulperhorst ligt is een onderdeel van zichtas van de buitenplaats Blikkenburg. Dit ruim 1 kilometer lange kanaal verbind de slingergracht met de Kromme Rijn.
- Vanaf 1829 waren Slot Zeist en buitenplaats de Wulperhorst eigendom van dezelfde eigenaar. Daarom ligt er tussen deze lusthoven een zichtas van ruim 1 kilometer lengte.
- IJskelder. In park achter het landhuis naast de slingervijver.
- Buitenplaats Blikkenburg (Blikkenburgerlaan 4). Vanaf 1830 aangelegde historische buitenplaats op de locatie van de voormalige ridderhofstad Blikkenburg in de voormalige heerlijkheid Stoetwegen. Op het andere deel van de heerlijkheid werd buitenplaats De Wulperhorst aangelegd. Buitenplaats Blikkenburg omvat:
- Huis Blikkenburg. Witgepleisterd neoclassicistisch landhuis uit omstreeks 1850 ten zuiden van het in 1340 gebouwde kasteel Blikkenburg.
- Bijgebouwen:
- Koetshuis. Het gebouw met rijtuig- en paardenstalling en een dienstwoning liggen naast het landhuis.
- Boerderij (Blikkenburgerlaan 2) uit ongeveer 1830.
- Tuinen en Park
- Landschapspark. Kleinschalige tuin- en parkaanleg met vijver in landschapsstijl.
- Zichtas. De zichtas van deze buitenplaats loopt deels via het grand canal op buitenplaats Wulperhorst
- Buitenplaats Slot Zeist (Zinzendorflaan 1). Vanaf 1677 aangelegde historische buitenplaats op de locatie van het voormalige middeleeuwse kasteel Zeist dat in 1352 erkend werd als ridderhofstad.
- Cluster Buitenplaatsen Zeist-West
- Buitenplaats Arendsburg (Utrechtseweg 139). Witgepleisterd classicistische landhuis uit 1890. Het grootste deel van de bijbehorende park is later volgebouwd.
- Buitenplaats Lommerlust (Utrechtseweg 121). Witgepleisterd classicistisch landhuis uit rond 1820 vrijwel direct aan de doorgaande weg. Het grootste deel van de bijbehorende tuin/park is later verkaveld.
- Speelhuisje. Eenvoudig gebouw
- Buitenplaats Beeklust (Utrechtseweg 84b). Witgepleisterd klassiek herenhuis uit 1860. Het landhuis ligt vrijwel direct aan de doorgaande weg in een landschapspark met vijver. Het terrein is vanaf 1919 volgebouwd met paviljoens en leslokalen.
- Buitenplaats Bloemheuvel (Utrechtseweg 89). Witgepleisterd Landhuis uit 1833 vrijwel direct aan de doorgaande weg. Het grootste deel van de bijbehorende tuin/park is later verkocht en verkaveld.
- Buitenplaats De Brink (Utrechtseweg 82). Historische buitenplaats De Brink is vanaf 1856 aangelegd op de plaats van een hofstede met de naam ‘Den Brink’, die verwees naar de zuidwestelijk van de buitenplaats gelegen aangrenzende dorpsbrink.
- Landhuis De Brink. Iets verhoogd gelegen witgepleisterd neoclassicistisch landhuis uit 1856.
- Bijgebouwen:
- Boerderij (Kroostweg bij 7) uit ongeveer 1867.
- Koetshuis (Utrechtseweg 82a). Gebouw uit omstreeks 1900. Tegenwoordig kinderboerderij.
- Tuinen en Park
- Landschapspark. Kleinschalige tuin- en parkaanleg in landschapsstijl met slingerbeken, slingervijvers en slingerpaden.
- Toegangshekken. Volledig smeedijzeren toegangshekken aan Utrechtseweg.
- Buitenplaats Schaerweijde of Brinkbergen (Utrechtseweg 75). Buitenplaats met witgepleisterd neoclassicistisch landhuis uit 1865. Nadat het terrein vanaf 1927 werd verkaveld blijft er slechts een stuk van het gazon voor het landhuis over en resteert een Koetshuis (Utrechtseweg 85-87) uit 1827.
- Buitenplaats Lenteleven (Utrechtseweg 64). Witgepleisterd neoclassicistisch landhuis uit 1860 vrijwel direct aan de doorgaande weg. Op het grootste deel van de bijbehorende tuin/park is later een kantorencomplex gebouwd.
- Buitenplaats Veldheim (Utrechtseweg 69). Landhuis in neorenaissancestijl uit 1908. Vanaf 1930 is het park grotendeels verkaveld.
- Tuinmanswoning (Jan Luykenlaantje 1)
- Folly (Tesselschadelaan bij 2). Uit 1633.
- Buitenplaats Ma Retraite (Utrechtseweg 67). Vanaf 1815 aangelegde buitenplaats.
- Huis Ma Retraite uit 1896 ligt achter grote vijver. Het grootste deel van de bijbehorende tuin/park is later verkaveld.
- Tuinen en Park
- Landschapspark met slingervijver met eilandje en slingerpaden.
- Duiventoren (Utrechtseweg 67c)
- Poortje Kersbergen. Poortje van voormalig versterkt huis Kersbergen met speklagen en sluitstenen uit 1633.
- Buitenplaats Nuova (Utrechtseweg 46). Buitenplaats Nuova is vanaf 1842 aangelegd op de plaats van een hofstede.
- Landhuis Nuova. Iets verhoogd gelegen eclectisch landhuis uit 1842.
- Koetshuis (Utrechtseweg 46a). Naast het landhuis gelegen koetshuis uit ongeveer 1867.
- Landschapspark. Kleinschalige tuin- en parkaanleg in landschapsstijl met vijver en slingerpaden.
- Buitenplaats Blanda (Utrechtseweg 31). Witgepleisterd eclectisch landhuis uit 1977 Het grondgebied van deze buitenplaats is in 1820 afgesplitste van landgoed Vollehoven. Het grootste deel van de bijbehorende tuin/park is tegenwoordig volgebouwd met kantoorgebouwen.
- Portierswoning (Utrechtseweg 31b) uit 1913.
- Landgoed Overplaats Den Eijck (Buitenplaats Vollenhoven) (Utrechtseweg bij 18). Verlandschappelijkt parkbos tegenover Huis Vollenhoven (De Bilt). Dit ongeveer 350 hectare grote NSW landgoed ligt aan beide zijden van de A28 met op de kop tegenover Huis Vollenhoven boerderij Den Eijck. Dit landgoed ligt grotendeels in Zeist, waar het deel zuidelijk van de A28 omgevormd is tot woonwijk.
- Cluster buitenplaatsen Zeist-Driebergen
- Buitenplaats Sparrenheuvel (Driebergseweg 3/Sparrenheuvel 2). Vanaf 1818 aangelegde buitenplaats. Klein landhuis uit 1818 gebouwd op verhoging in landschapspark. Op het terrein van deze buitenplaats is grootschalig gebouwd. Deze buitenplaats ligt op het ongeveer 9 hectare grote gelijknamige NSW-Landgoed.
- Koetshuis en dienstwoningen (Sparrenheuvel 1-5) uit 1880.
- Buitenplaats Molenbosch (Driebergseweg 7). Vanaf 1837 aangelegde historische buitenplaats. Landhuis en bijgebouwen liggen aan een imposante oprijlaan. Deze historische buitenplaats ligt op het ongeveer 24 hectare grote gelijknamige NSW-Landgoed.
- Huis Molenbosch. Landhuis uit 1849 op plaatselijk verhoogd terrein gevormd door aarde die vrijkwam bij het graven van de slingervijver.
- Bijgebouwen:
- Koetshuis (Driebergseweg 7b) uit rond 1856 langs oprijlaan naar landhuis.
- Tuinmanswoning (Driebergseweg 7c) uit rond 1845 langs oprijlaan naar landhuis.
- Tuinen en Park
- Landschapspark met lange oprijlaan en slingervijver
- Ovaalvormige ommuurde moestuin. De moestuinmuur wordt ondersteund door regelmatig geplaatste steunberen en heeft drie ingangen. De moestuin doet tegenwoordig dienst als volkstuinencomplex.
- Groentekelder in een opgeworpen heuvel.
- Kippenpaleis. Bakstenen gebouw uit 1898 op zeshoekige plattegrond. Een van de meest merkwaardige bijgebouwen op de Stichtse Lustwarande.
- Tuinprieel. Gebouw van hout oostelijk van landhuis op zeshoekige plattegrond uit het einde van de 19e-eeuw.
- Buitenplaats Groenoord (Driebergseweg 12). Kleine buitenplaats bestaande uit landhuis uit 1888 met daarachter een hoge paardenstal.
- Buitenplaats Heerewegen (Driebergseweg 11). Het landhuis van de buitenplaats is na een brand in 1973 gesloopt en is er een bejaarden-complex op de buitenplaats gebouwd. Bewaard gebleven zijn:
- Huis Klein-Heerewegen (Driebergseweg 9).
- Tuinmanswoning (Driebergseweg 11).
- Buitenplaats Kerckebosch (Arnhemse Bovenweg 31). Vanaf 1904 aangelegde historisch buitenplaats. Op een deel van het terrein is in de jaren 1970/1980 nieuwbouw gepleegd.
- Kasteel ‘t Kerckebosch. In imitatie kasteel trant opgetrokken landhuis uit 1937. Het landhuis is tegenwoordig een hotel.
- Koetshuis (Arnhemse Bovenweg 31a). Gebouw uit 1911 bij ingang tot de buitenplaats gelegen gebouw in historiserende stijl.
- Buitenplaats Nieuw Beerschoten (Driebergseweg 14), Landhuis uit 1889 in neoclassicitische stijl met entree op eerste verdieping in klein (3 hectare) landschapspark. Achter het landhuis is een grote flat gebouwd.
- Landgoed Rijnwijck (Odijkerweg bij 152). Het landhuis werd in 1867 gesloopt. Het NSW-landgoed van ongeveer 25 hectare met het grachtenstelsel is bewaard gebleven.
- Buitenplaats De Breul (Driebergseweg 17). Vanaf 1825 aangelegde buitenplaats op de locatie van de voormalige heerlijkheid De Breul.
- Huis de Breul. Landhuis uit 1825 waarbij het huidige uiterlijk in de Engelse landschapsstijl uit 1927 dateerd. Het landhuis ligt op een opgeworpen heuvel in een komvormige ruimte naast de slingervijver aan een gebogen oprit.
- Koetshuis (Driebergseweg 17a) uit ongeveer 1900.
- Tuinen en Park
- Landschapspark met slingerpaden en een langwerpige slingerende vijverpartij. Met de aarde die bij het graven van de vijver is vrijgekomen is aan de oevers van de vijverpartij een heuvelachtig landschap gecreëerd.
- IJskelder. In een heuvel tussen het koetshuis en de vijver gelegen ijskelder uit 1894 bestaande uit een koepelgewelf en bakstenen gevel.
- Brug waarmee de oprit de slingervijver kruist naar het landhuis. Een op een antiek romeins aquaduct geïnspireerde tweeboogige brug.
- Buitenplaats Sparrenheuvel (Driebergseweg 3/Sparrenheuvel 2). Vanaf 1818 aangelegde buitenplaats. Klein landhuis uit 1818 gebouwd op verhoging in landschapspark. Op het terrein van deze buitenplaats is grootschalig gebouwd. Deze buitenplaats ligt op het ongeveer 9 hectare grote gelijknamige NSW-Landgoed.
- Herenhuizen, Landhuizen & villa’s. In Zeist staan honderden monumentale herenhuizen en villa’s uit rond 1900. Ze bevinden zich in Villaparken aan straten als de Acacialaan, Aristoteleslaan, Bergweg, Boslaan, Boulevard, Dalweg, Driebergseweg, Franssen van de Puttelaan, Herenlaan, Hogeweg, Huydecoperweg, Kroostweg, Krullelaan, Laan van Beek en Royen, Lindelaan, Molenweg, Prof. Lorentzlaan, Parklaan, Platolaan, Prins Hendriklaan, Tulpstraat, Utrechtseweg, Verlengde slotlaan, Wilhelminalaan, Woudenbergseweg. Enkele voorbeelden van enkele rijksmonumentale villa’s zijn:
- Villa Noordbergh (Driebergseweg 24). In chalet-stijl in gebouwde villa uit 1890.
- Villa Gurnigel (Woudenbergseweg 5). In chalet-stijl in gebouwde villa uit 1882.
- Villa Berkenhof thans Wingerdhof (Boulevard 16). Huis uit 1910 In Engelse landhuissstijl en cottage-stijl.
- Buitenplaats Dijnselburg (Amersfoortseweg 10). Buitenplaats buiten de grote clusters. Landhuis uit 1883 in de neorenaissancestijl met speklagen.
- Bijzondere gebouwen in het Centrum van Zeist
- Oude Kerk (1e Dorpsstraat 1). Neogotische kerk uit 1843 met oudere kerktoren van tufsteen uit de 12e-eeuw. In de Middeleeuwen is de Oude Kerk van groot regionaal belang. Nieuwe Utrechtse bisschoppen moesten voor hun inhuldiging eigenhandig de kerkklok in Zeist komen luiden om zo het wereldlijk gezag over het Sticht te aanvaarden. Het kerkelijk gezag kreeg hij in de Dom van Utrecht.
- De Kosmos (Driebergseweg 2). Frederik Herman van de Poll heeft in 1862 de verzekeringsbank De Kosmos opgericht. In 1901 werd het pand onder architectuur van P.J. Houtzagers in Jugendstil verbouwd
- Raadhuizen
- Raadhuis (Het Rond 1). Monumentaal raadhuis in eclectische stijl uit 1908 gelokaliseerd voor Slot Zeist. Dit gebouw is de opvolger van het
- Oude Raadhuis (1e Dorpsstraat 15). Monumentaal raadhuis in eclectische stijl uit 1877.
- Postkantoor (Het Rond 5). Gebouw uit 1911 met hoektoren zodat de karakter van het gebouw aansluit bij het vlakbij liggende Slot Zeist.
- Watertoren (Bergweg 24). 37,5 meter hoge toren uit 1896. Samen met die van Utrecht en Tiel de enige watertorens in Nederland die voor 1900 zijn gebouwd.
- Bijzonder gebouwen op de komgronden langs de Kromme RIjn
- Boerderijen
- Boerderij Zomerdijk (Tiendweg 32034). Boerderij uit rond 1790.
- Boerderij The Olde Nest (Bunsinglaan 4). Boerderij uit rond 1839 met opkamertje boven een kelder met daarnaast twee kleine kamertjes.
- Voormalige ridderhofsteden. In Zeist stonden drie erkende ridderhofsteden: Huis te Seyst (erkend in 1536), Blikkenburg (erkend in 1537) en Kersbergen (erkend in 1538). Dit hield in dat de bezitter van de ridderhofstad, mits hij edelman was, lid was van het Ridderschap Utrecht. Dit ridderschap koos 12 van de 36 leden van de Provinciale Staten van Utrecht. Daarnaast genoten de ridderhofsteden diverse belastingvrijstellingen en het exclusieve recht van jacht op gronden in een straal van ongeveer 750 meter rondom het kasteel.
- Geen van deze ridderhofsteden (middeleeuwse kastelen) bestaan nog: Huis te Seyst en Blikkenburg zijn verbouwd tot buitenplaats en Kersbergen is afgebroken en is nu de locatie van een Villapark.
- Boerderijen
- Cluster Buitenplaatsen Zeist-Centrum
Activiteiten in Zeist
- Wandelroutes
- Trage Tocht Zeist (NS Station Driebergen-Zeist). Rondwandeling (12 km) ten zuidoosten van Zeist.
- Stoetwegenpad (NS Station Driebergen-Zeist). Klompenpad. Rondwandeling (11 km) ten zuiden van Zeist.
- Utrechtse Heuvelrug (NS Station Driebergen-Zeist). NS-wandeling (8 of 14 km) van station Driebergen-Zeist naar station Maarn.
- Sprengen in het Zeisterbos (Brouwerij bij 1) Rondwandeling (6 km) door het Zeisterbos.
- Fietsen en fietsroutes
- MTB Clinic – MTB Zeist| MTB route | Mountainbike huren
- Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (2e Dorpsstraat). Rondrit (44 km) door en ten noordoosten van Zeist.
- Golven: Golfbaan Kromme Rijn (Sportlaan 6, Bunnik).
- Watersport: Zwembad Dijnselburg (Badmeester Schenkpad 8).
- Overige activiteiten
- Museumbezoek
- Het Levend Toverlantaarn (Wilhelminalaan 22). Toverlantaarn museum en theater.
- Het Hernhutter Huis (Lageweg 27) over de geschiedenis van de Evangelische Broederschap en het Zeister Zendingsgenootschap.
- Miniatuurmuseum ’t Eendje (Lageweg 1)
- Museumbezoek
- Bezoek
- Slot Zeist (Zinzendorflaan 1).
- De Dieptetuin (van Tetslaan bij 2). Door Engelse voorbeelden geïnspireerde geometrische verlaagde tuin uit 1909.
Eten & drinken
- In het Centrum van Zeist, voor Slot Zeist aan weerszijden van de Slotlaan, bevinden zich een groot aantal restaurants.
Overnachten
- Hotels
- Hotel Theater Figi (Het Rond 2)
- Inn the Green (Nooitgedacht 32)
- Kasteel Kerckebosch (Arnhemse Bovenweg 31)
- Hotel Woudschoten (Woudenbergseweg 54)
- Hotel Oud London (Woudenbergseweg 52)
- Vakantieparken
- Vakantiepark De Krakeling (Woudenbergseweg 17)
- Bungalowpark Erica (Oude Postweg 22, Austerlitz)
- Recreatiepark DIjnselburg (Badmeester Schenkpad 1)
- B&B‘s
- De Azijnmakerij (Maurikstraat 20)
- Parkstudio Zeist (Van Renesselaan 43a)
- CoronaZeist (Slotlaan 301)
- Welness Suite Zeist (Slotlaan 303)
- B&B Valckenbosch (Burgemeester van Tuyllaan 5)
- Camping
- Camping Dijnselburg (Badmeester Schenkpad 1)
Natuur & Landschap rondom Zeist
Zeist ligt op het overgangsgebied tussen de ten noordoosten gelegen hogere zandgronden van de Utrechtse Heuvelrug (≈ +56 m NAP) en de zuidwestelijke gelegen komgronden van de Kromme Rijn (≈ +2 m NAP).
De Utrechtse Heuvelrug is een stuwwal die tussen Soesterberg en Rhenen ligt. Hij is ontstaan in de voorlaatste ijstijd, toen het ijs zand en grind aangevoerd door Rijn en Maas opstuwde. Na de ijstijden raakten grote delen van deze heuvelachtige stuwwal met bos begroeid. In de middeleeuwen veranderde dit echter aanzienlijk door ontbossing (voor brand- en bouwhout en om akkerland te scheppen) en door overbegrazing, mede om plaggenmest te produceren om de arme zandgronden op de stuwwal voldoende vruchtbaar te maken voor het verbouwen van graan. Door de eeuwenlange bemesting hebben deze gronden aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug, op de grens met de komgronden, een dun ophogingsdek gekregen.
Rond 1600 was de streek geheel ontbost en was de bovenkant van de stuwwal tussen Zeist en Driebergen een open vlakte met heidevelden afgewisseld met grote zandverstuivingen en stuifduinen. Het land was aan het einde van de zeventiende eeuw nog zo kaal, dat men vanuit Zeist de torens van Amersfoort, Leusden, Driebergen en Doorn kon zien.
De Kromme Rijn was een van de meanders in de benedenloop van de Rijn. Toen de Rijn nog een vrij meanderende rivier was, heeft hij in de loop der eeuwen verschillende rivierlopen aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug gevolgd. Rond 1000 v. Chr. is de Kromme Rijn, die ongeveer 2,5 kilometer zuidelijk van het centrum van Zeist stroomt, ontstaan en deze meander was eeuwenlang de belangrijkste aftakking van de Rijn naar de Noordzee.
Wanneer de Kromme Rijn overstroomde bezonk het sediment dat in het rivierwater zweeft. Hierbij sloegen vlak langs de rivierbedding de zwaarste deeltjes neer en vormden zandige iets hoger gelegen oeverwallen. Verder weg van de rivier was de stroming minder snel en werden de zeer fijne kleideeltjes afgezet en vormden daar komgronden. Omdat de toen onbedijkte rivieren regelmatig overstroomden, werd de kleilaag op de komgronden steeds dikker. Klei laat slecht water door en daarom zijn komgronden niet alleen vruchtbare maar ook natte gronden.
Bijzonder voor de noordelijke komgronden van het Kromme Rijngebied rondom Zeist is bovendien de toevoer van kwelwater vanaf de Utrechtse Heuvelrug. Kwelwater ontstaat in stuwwallen doordat regenwater diep in de zandgronden dringt. Voordat de mens ingreep in het watersysteem kwam aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug, in de overgangszone van zand naar klei, dit water weer aan het oppervlakte. Waarschijnlijk waren er enkele kleine beken die ontsprongen in de smeltwaterdalen van de stuwwal, zoals de Zeisterbeek, die dit water afvoerden. Daarnaast vloeide veel kwelwater af over de komgronden. Tussen de noordelijke oeverwal van de Kromme Rijn en de voet van de stuwwal kon dit water moeilijk weg en ontstond er een moerassig gebied, bestaande uit elzenbroek (Cattenbroek en het Zeisterbroek) en plaatselijk laagveen. Uiteindelijk werd dit opkwellende grondwater afgevoerd via beekjes die uitmonden in de Kromme Rijn.
In de hoogtijdagen van de buitenplaatsencultuur zijn er ook enkele sprengkoppen in de Utrechtse Heuvelrug gegraven om de hoeveelheid kwelwater te vergroten. Hierbij wordt in de heuvel een horizontale sleuf, een sprengkop, gegraven tot in de bolliggende grondwaterspiegel in de stuwwal. Dit extra kwelwater werd gebruikt om sprengbeken te voeden, zoals de Zeisterbeek op (Oud) Beek en Royen, de 150 meter zuidelijker gelegen sprengbeek op de grens met buitenplaats Sparrenheuvel, en de Karsbeek (bij buitenplaats De Brink) waarmee de grachten van buitenplaatsen, waterwerken in de parken van de buitenplaatsen, en vaarten en kanalen gevoed werden. Dus in tegenstelling tot de sprengbeken op de Veluwe, waar het water gebruikt werd voor het aandrijven van watermolens, werden de sprengen op de Utrechtse Heuvelrug allen aangelegd als onderdeel van een plezierlandschap. Door de daling van het grondwaterniveau in de laatste eeuw zijn de veel sprengen opgedroogd.
De natte Zeistse komgronden waren alleen geschikt als wei- en hooiland en als grienden die wilgen- en elzenhout leverden voor huishoudelijk en agrarisch gebruik. Ze werden extensief gebruikt door de boeren in de omgeving, die hun boerderijen hadden aan de voet van de stuwwal en op de oeverwallen van de Kromme Rijn. Op deze hogere en drogere oeverwallen en op de randen van de Utrechtse Heuvelrug lagen, en liggen, ook de akkerlanden.
In de loop van de vroege middeleeuwen werden de Lek en de Waal de belangrijkste aftakkingen van de Rijn en voerden het meeste water af. De Kromme Rijn verzandde geleidelijk en werd in 1122 bij Wijk bij Duurstede afgedamd. Na deze afdamming daalde de grondwaterstand er en werden de broekgebieden onder Zeist ontgonnen. Ook tegenwoordig nog bestaat het gebied ten zuidwesten van de bebouwde kom van Zeist en ten noordoosten van de Kromme Rijn uit wei- en akkerlanden met daartussen enkele boerderijen.
Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw werd er op grote schaal naaldbos aangeplant voor de productie van hout. Zo raakte de Heuvelrug weer bebost en zijn de zandverstuivingen vastgelegd. Op Landgoed Groot Heidestein is recentelijk weer een stukje stuifzandlandschap aangelegd.
Op het grensgebied tussen de hogere zandgronden van de stuwwal en de nattere komgronden naast de Kromme Rijn bevind zich een grote verscheidenheid in landschap en natuur. Deze afwisseling in het landschap en het kwelmilieu leidt ook tot grote verscheidenheid in dieren- en plantenleven. Er komen libellen, roofvogels, salamanders, ringslangen, dassen, reeën en vleermuizen voor.
Naast de grote cultuurwaarde van de buitenplaatsen, zijn ze ook van belang voor vele planten en dieren. Zo fungeren de monumentale bomen als woonruimte voor onder andere boommarter, vleermuizen en holenbroeders als specht en boomklever. De vijvers vormen een uitstekend leefgebied voor kikkers, padden en ringslangen. Door de ligging in het overgangsgebied tussen Heuvelrug en Kromme Rijngebied functioneren de buitenplaatsen langs de Driebergseweg ook als ecologische verbindingszones. Zeist ligt grotendeels in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug.
Lees alles over Zeist
- Ontgonnen verleden. Regiobeschrijvingen provincie Utrecht.
- Hoe oud is Zeist?
- Het ontstaan van Zeist – Het Lege Land.
- Het verhaal van Zeist en het Zeister erfgoed.
- Geschiedenis van Zeist.
- Slot Zeist
- Watersysteem Zeisterbeek en landgoederen.
- Sprengbeken van de Utrechtse Heuvelrug.
- Buitenplaatsen in Nederland
- Geschiedenis van het Zeisterbos en Beek en Royen
- De Utrechtse buitenplaatsen biotoop.
- Utrechtse buitenplaatsen, kastelen, landgoederen in de provincie Utrecht.
- De Utrechtse heuvelrug. De Stichtse Lustwarande. Buitens in het groen.
- Buitenplaatsen: de trek naar de Heuvelrug
- Stichtse Lustwarande – Rijk wonen buiten de stad.
- Tuinen van Utrechtse buitenplaatsen.