Westfriese Plattelandssteden – Antwoord op de vrijgevochten Friezen

8 minuten leestijd

West-Friesland, het gebied in Noord-Holland ten noordoosten van Alkmaar, heeft de grootste stedendichtheid van Nederland. Naast een aantal historische steden, zoals Medemblik, Hoorn, en Enkhuizen, betreft het plattelandssteden of ‘Kleine Steden’. Hier heeft de Graaf van Holland, om toch iets van controle over de vrijgevochten Friezen te kunnen uitoefenen, in de vijftiende eeuw stadsrechten verleend aan combinaties van één tot vier dorpen, een Stede, totdat bijna het hele Westfriese platteland bedekt was met steden.

De dorpen die onder een plattelandsstad vielen waren verenigd als rechtsgebied met gezamenlijke rechtspraak, maar elk dorp bleef zelfstandig en had zijn eigen dorpsraad. Bijna geen enkele van deze plattelandssteden heeft zich daadwerkelijk tot stad ontwikkeld. Een tiental pittoreske raadhuisjes en banpalen herinneren nog aan deze dorpssteden van weleer.

Het Friese Rijk – Volk langs de Noordzeekust

In de vroege middeleeuwen lag in een deel van het huidige Nederland het Friese Rijk. Dit koninkrijk was op zijn grootst tussen 650 en 734 en bestond uit een 50-100 kilometer brede strook land langs de Noordzeekust tussen het Zwin bij Brugge (B) en de Wezer bij Bremen (D).

Het Friese Rijk bestond uit vier regio’s: West- Frisia (het huidige Zeeland en Holland), Centraal-Frisia (het huidige Friesland), Oost-Frisia (het huidige Groningen en Ost-Friesland (D)) en Frisia Citerior (een regio in de delta van de grote rivieren in het Nederlandse binnenland die westelijk grensde aan West-Frisia (delen van het huidige Utrecht, Gelderland, en Noord-Brabant).

Het Friese Rijk werd op haar hoogtepunt bestuurd vanuit Utrecht. Dorestad (Wijk bij Duurstede), Utrecht, Stavoren en Medemblik waren toen de belangrijke Friese handelsplaatsen.

Raadhuis.Barsingerhorn

De Friese Samenleving – Vrijheid en gelijkheid

Vanaf 650 kregen de Friezen te maken met de expansie door de Franken vanuit het zuiden. Er waren meerdere Fries-Frankische oorlogen tot de Friezen in 734 uiteindelijk werden verslagen en het Friese Rijk ophield te bestaan.

In het Frankische Rijk kregen de verschillende volkeren, waaronder de Friezen, een bepaalde vorm van autonomie. Om die reden liet Karel de Grote rond 790 het gewoonterecht van het Friese volk vastleggen in de Lex Frisionum. De Friezen waren een volk van vrije grondbezittende boeren, die heer en meester waren op hun eigen erf, en ze kenden geen adel. Boeren waren elkaars gelijken en de handhaving van het recht was een zaak voor de dorpsgemeenschappen.

De Frankische koningen stelden graven aan om over de West-Friezen te heersen. De macht van graven was echter beperkt, zeker in de buitengebieden van hun territorium. In de praktijk bleef het voormalige Friese Rijk nog eeuwenlang een autonoom gebied, de Friese Vrijheid, aangezien de Friezen zich niet aan de Friese of, later, Hollandse graven wensten te onderwerpen.

West-Friese Oorlogen & Onder Hollands gezag

Het ontstaan van het Graafschap Holland zuidelijk van Alkmaar in de tiende en elfde-eeuw betekende dat het grondgebied van West-Frisia inkromp tot het gebied ten noorden van Alkmaar en ten westen van de Zuiderzee.

Tussen de West-Friezen die leefden in dit resterende deel van West-Frisia en het graafschap Holland werden ongeveer anderhalve eeuw lang oorlogen gevoerd: de West-Friese Oorlogen (1132-1297). Pas na de slag bij Vronen in 1297 onderwierpen de West-Friezen zich definitief aan de graven van Holland.

Na de onderwerping van West-Friesland lieten de graven van Holland het bestuur er grotendeels bij het oude, namelijk in handen van de dorpen. Maar de graven lieten niet alles bij het oude. Zoals in Holland zelf introduceerden ze bestuurscolleges bestaande uit een schout en schepenen. In die tijd was er nog geen sprake van een scheiding der machten, en was de schepenbank zowel verantwoordelijk voor de rechtspraak als voor het bestuur van het betreffende grondgebied. De schout, die de schepenbank voorzat, werd aangesteld door de graaf van Holland. De schepenen, met een afgevaardigde vanuit elk dorp, werden door de schout benoemd en geselecteerd uit een groep, door de rijkste dorpsinwoners van elk dorp voorgedragen, eerbare mannen.

Raadhuis Winkel

Westfriese plattelandssteden – Dorpsconsortia met stadsrechten

Voor belangrijke bestuurlijke zaken en zware strafzaken werden twee baljuwschappen, met aan het hoofd een baljuw, ingesteld. Het baljuwschap van Medemblik voor oostelijk West-Frisia, en het baljuwschap van Kennemerland en West-Friesland voor westelijk West-Frisia.

Omdat de baljuws en schouten een derde deel (‘derde penning’) van de opgelegde boetes zelf mochten houden, maakten zij niet zelden misbruik van hun macht. Zo waren er vanaf 1350 talloze klachten over de manier waarop het baljuwschap van Medemblik functioneerde.

De opkomende handelsnederzettingen Hoorn en Enkhuizen verlosten zich als eerste uit de greep van het baljuw door in 1356 stadsrechten te kopen bij de Graaf van Holland. Hiermee werden ze zelfstandig en konden hun eigen bestuur en rechtspraak inrichten.

De stadsrechten aan Enkhuizen werden toegekend aan de al voor 1356 bestaande dorpscombinatie Enkhuizen en Gommerskarspel. Daarna werd dit voorbeeld gevolgd door speciaal voor dat doel gevormde dorpscombinaties, zoals die van Bovenkarspel en Grootebroek. Deze dorpscombinatie kreeg in 1364 als Stede Broek stadsrechten. Hiermee ontstond een bestuursvorm die nergens anders in Nederland voorkwam: de plattelandsstad. In plattelandssteden werden dorpen (de bannen) verenigd als rechtsgebied, maar bleef ieder dorp zelfstandig met een eigen dorpsbestuur en was elk dorp vertegenwoordigd in de stedelijke instellingen.

De ontevredenheid over het Oosterbaljuwschap bleef, en kwam in 1400 tot een uitbarsting toen de Baljuw van Medemblik ternauwernood aan een lynchpartij door een woedende menigte kon ontsnappen. Daarop veranderden de Graven van Holland hun beleid.

In 1413 werd het Oosterbaljuwschap en in 1415 het Westerbaljuwschap van West-Friesland opgeheven. Vervolgens werd In 1414 (Oosterbaljuw) en 1415 (Westerbaljuw) het platteland van West-Friesland opgedeeld in tien dorpscombinaties/rechtsgebieden die stadsrechten kregen, waarbij de stadsrechten van Stede Schellinkhout uit 1402 model stonden. De dorpen Schagen en Winkel kregen in hun eentje stadsrechten. Ook de eilanden Texel en Wieringen kregen in deze jaren stadsrechten. Daarnaast werden dorpen aan de reeds bestaande steden Stede Schellinkhout, dat in eerste instantie in haar eentje stadsrechten had gekregen, Medemblik en Alkmaar toegevoegd. Maar ook in deze laatste gevallen betrof het in vrijwel alle gevallen een zuiver juridische constructie waarin rechtsgebieden werden samengevoegd, en ook verantwoordelijk werden voor de hoge rechtspraak, maar waar individuele dorpen hun zelfstandigheid behielden.

Banpaal Hoorn.Avenhorn

Plattelandssteden – Dynamisch geheel

Het bezitten van stadsrechten was voor de dorpen echter geen zekerheid dat ze hun zelfstandigheid definitief behielden. Zo verloren in 1426, tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten, een groot deel van de plattelandssteden hun privileges omdat ze de verkeerde (of geen) kant hadden gekozen in deze eeuwenlange strijd om de macht in het Graafschap Holland. Maar binnen 10 jaar hadden de meeste van deze plattelandssteden hun stadsrechten, al dan niet tegen betaling, al weer terug verworven.

Ook in de eeuw erna brachten de Graven van Holland regelmatig veranderingen aan in de lappendeken aan plattelandssteden in West-Friesland: stadsrechten werden ingetrokken en opnieuw toegekend, en dorpen, en soms zelfs een plattelandsstad, werden van plattelandssteden afgescheiden of aan plattelands- of historische stad toegevoegd.

Ook werden dorpen of zelfs plattelandssteden in leen gegeven als heerlijkheid aan vertrouwelingen van de Graaf en later verkochten de Staten van Holland en West-Friesland dorpen of Steden als heerlijkheid aan een ieder die genoeg geld had. Normaliter zou het dan gedaan zijn met de zelfstandigheid van een dergelijk dorp of plattelandsstad, de lokale heer had het dan immers voor het zeggen, maar in West-Friesland kregen deze nederzettingen veelal direct, of niet heel veel later, opnieuw stadsrechten en bleven zo alsnog zelfstandig.

Al deze veranderingen leidden er in de meeste gevallen niet toe dat de plattelandssteden zich daadwerkelijk ontwikkelden tot (handels-)stad, met voor de Graaf of heer aantrekkelijke extra inkomsten uit accijnzen. Dat was dan ook niet het primaire doel van het instellen van de plattelandssteden. Slechts twee van de eerste plattelandssteden, Enkhuizen en Hoorn, die daarvoor al groeiende handelsnederzettingen waren, ontwikkelden zich tot stad. Schagen ontwikkelde zich pas vijf eeuwen na de toekenning van haar stadsrechten, door de inpoldering van het omliggende gebied en de aanleg van de spoorweg tussen Alkmaar en Den Helder, tot stad.

In grote lijnen bleef de bestuurlijke organisatie van West-Friesland in stand tot in 1811. Toen werd in in Nederland de Franse wetgeving ingevoerd en werden alle plattelandssteden afgeschaft en werden de bijbehorende middeleeuwse privileges ingetrokken.

Recht- en raadhuisjes – Vermijd de herberg

De indeling van West-Friesland in rechtsgebieden en het daarbij behorende rechtsprekende orgaan, was dus het belangrijkste doel van het creëren van de plattelandssteden. In de beginjaren vonden de rechtszittingen plaats in de lokale herberg, een in de Middeleeuwen algemeen voorkomend verschijnsel. In veel gevallen was de schout zelfs ook de kroegbaas. Aangezien de schout er belang bij had dat er (hoge) boetes werden opgelegd als straf bij vergrijpen, hij mocht immers een deel van de boetes zelf houden, en het natuurlijk makkelijker was om het vonnis in deze richting te sturen als de schepenen (licht) onder invloed waren, kwam deze constructie de kwaliteit van de rechtspraak niet ten goede.

RaadhuisSpanbroek

Vanaf halverwege de vijftiende eeuw gaf de Graaf van Holland dan ook veel plattelandssteden toestemming tot het bouwen van een eigen rechthuis ten dienste van de dorpen die onder de Stede vielen. In de zestiende eeuw bepaalde keizer Karel V zelfs dat de rechtspraak niet ten huize van de schout mocht plaatsvinden maar in een speciaal daartoe te bestemmen gebouw nabij de kerk.

Omdat de schepenbank zowel verantwoordelijk was voor de rechtspraak als het bestuur van de stad, was het rechthuis dan ook veelal een multifunctionele gebouw dat zowel diende voor bestuurlijke (i.e. functioneerde als raadhuis) als rechtsprekende aangelegenheden. In sommige gevallen werd ook het waterschapsbestuur nog in het recht- of raadhuis onder gebracht.

In de meeste van deze rechthuizen bevond zich ook een cachot, een soort tijdelijke gevangenis, en een waag. Het gerechtelijk orgaan was namelijk ook belast met het uitvoeren van keuringen die de handel, nijverheid en het openbare leven in goede banen moesten leiden. De meeste plattelandssteden hadden ook het recht om weekmarkten en tweemaal per jaar een jaarmarkt te organiseren. Deze markten werden veelal gehouden op een plein of veld nabij het rechthuis, waarin om die reden de waag was gevestigd. Daarom is er, ook tegenwoordig nog, toch vaak een herberg in de buurt van het raadhuis gevestigd: vanwege de markten op het raadhuisplein was dit een ideale locatie voor de herberg.

Banpaal Westwoud

In diverse voormalige plattelandssteden bevinden zich tegenwoordig nog pittoreske kleine recht- en/of raadhuisjes die herinneren aan deze tijden van weleer. Ook staan er op de grenzen van een aantal voormalige rechtsgebieden nog imposante, rijk gedecoreerde, banpalen. Deze palen gaven het rechtsgebied aan waarbinnen verbannen personen zich niet langer mochten bevinden. Ook de banpalen verloren in de Franse Tijd hun juridische betekenis.

Overzicht van de Westfriese steden en plattelandssteden

Historische Steden

  • Medemblik. In 1289 kreeg Medemblik, een al in het Friese Rijk welvarende handelsstad, stadsrechten van de Graaf van Holland. In 1414 worden de dorpen Opperdoes, Wervershoof, Oostwoud en Almersdorp (verdwenen dorp bij Opperdoes) aan Medemblik toegevoegd.
  • Alkmaar (gedeeltelijk in West-Friesland). In 1254 kreeg Alkmaar, dat ligt in het grensgebied van West-Friesland met Holland maar waarvan de binnenstad in Holland ligt, stadsrechten van de Graaf van Holland. In 1415 worden de rechtsgebieden van de West-Friese dorpen Koedijk, Vroon (St. Pancas), Oudorp en Oterleek aan het rechtsgebied van Alkmaar toegevoegd.
  • Enkhuizen. In 1356 verkreeg de dorpscombinatie Enkhuizen en Gommerskarspel tegen betaling gezamenlijk stadsrechten als Enkhuizen. Deze twee dorpen waren vanwege landverlies aan de kant van de Zuiderzee waarschijnlijk al eerder verenigd. Gommerskarspel kwam na de stadsuitbreiding van Enkhuizen in 1594 binnen de vestingwallen van Enkhuizen te liggen.
  • Hoorn. In 1356 koopt Hoorn, dan een opkomende handelsnederzetting, stadsrechten. In 1406 wordt het dorp Zwaag en twee jaar later de dorpen in De Veenhoop (regio ten zuidwesten van Hoorn), i.e. Berkhout, De Goorn, Avenhorn, Mijzen {verdwenen dorp op de locatie van het huidige gehucht Westmijzen), Oudendijk, Beets, Grosthuizen, Scharwoude en Schardam, aan Hoorn toegevoegd. In 1436 wordt ook Stede Wognum aan Hoorn toegevoegd.

Plattelands- of Kleine Steden

Stadsrechten verleend voor 1414

  • Stede Grootebroek. In 1364 verkreeg de dorpscombinatie Grootebroek en Bovenkarspel, gelegen als Stede Broek stadsrechten. In 1402 werd Lutjebroek en in 1403 Hoogkarspel aan Stede Broek toegevoegd, en ontstond Stede Grootebroek.
  • Stede Schellinkhout. In 1402 verkrijgt het dorp Schellinkhout gelegen aan de Zuiderzee in haar eentje stadsrechten. In 1414 worden de dorpen Wijdenes en Oosterleek aan Schellinkhout toegevoegd als Stede Schellinkhout. In 1430 worden Wijdenes en Oosterleek weer afgescheiden en wordt Schellinkhout als heerlijkheid in leen gegeven. Voor 1450 heeft Schellinkhout opnieuw stadsrechten ontvangen.

Stadsrechten verleend in 1414 en 1415

  • Stede Abbekerk. In 1414 krijgt de dorpscombinatie Abbekerk, Lambertschaag, Midwoud en Twisk als Stede Abbekerk stadsrechten.
  • Stede Hem. In 1414 krijgt de dorpscombinatie Hem en Venhuizen als Stede Hem stadsrechten.
  • Stede Hoogwoud. In 1414 krijgt de dorpscombinatie Hoogwoud en Aartswoud als Stede Hoogwoud stadsrechten. In 1429 worden beide dorpen gezamenlijk als heerlijkheid in leen gegeven en in 1450 krijgt deze hoge heerlijkheid stadsrechten als Stede en heerlijkheid Hoogwoud en Aartswoud.
  • Stede Sijbekarspel. In 1414 krijgt de dorpscombinatie Sijbekarspel en Benningbroek als Stede Sijbekarspel stadsrechten.
  • Stede Spanbroek. In 1414 krijgt de dorpscombinatie Spanbroek, Opmeer, Obdam en Hensbroek als Stede Spanbroek stadsrechten. Tussen 1429-1434 wordt het rechtsgebied van deze plattelandsstad gesplitst in drie hoge heerlijkheden. In 1456 krijgt de hoge heerlijkheid Spanbroek ‘eigen’ stadsrechten.
  • Stede Westwoud. In 1414 krijgt de dorpscombinatie Westwoud, Oosterblokker en Westerblokker als Stede Westwoud stadsrechten.
  • Stede Wognum. In 1414 krijgt de dorpscombinatie Wognum, Hauwert, Nibbixwoud en Wadway als Stede Wognum stadsrechten. In 1436 wordt Stede Wognum aan Hoorn toegevoegd.
  • Stede Barsingerhorn. In 1415 krijgt de dorpscombinatie Barsingerhorn [waaronder ook Kolhorn viel] en Haringhuizen als Stede Barsingerhorn stadsrechten. In 1426 verliest deze Stede haar stadsrechten en wordt als vrije heerlijkheid aan de heer van Schagen gegeven, die in 1427 aan opnieuw stadsrechten aan Barsingerhorn en Haringhuizen geeft.
  • Stede Langedijk. In 1415 krijgt de dorpscombinatie Oudkarspel, Noord-Scharwoude, Zuid-Scharwoude en Broek op Langedijk als Stede Langedijk stadsrechten. In 1426 worden de stadsrechten van Stede Langedijk weer ingetrokken en krijgt ze niet meer terug. In 1613 word Oudkarspel als Hoge Heerlijkheid verkocht door de Staten van Holland en West-Friesland.
  • Stede Niedorp. In 1415 krijgt de dorpscombinatie Oude Niedorp en Nieuwe Niedorp als Stede Niedorp stadsrechten.
  • Schagen. In 1415 krijgt het dorp Schagen in haar eentje stadsrechten. In 1427 wordt deze stad als hoge heerlijkheid geschonken aan de bastaardoom van de toenmalige Graaf van Holland. De nieuwe heer van Schagen laat er een slot bouwen waar hij ook daadwerkelijk ging wonen.
  • Winkel. In 1415 krijgt het dorp Winkel in haar eentje stadsrechten.
  • Texel. In 1415 krijgt het hele eiland Texel stadsrechten.

Stadsrechten verleend na 1415

  • Wieringen. In 1415 krijgt het hele toenmalige eiland Wieringen enkele privileges om in 1432 stadsrechten te krijgen.
  • Stede Wijdenes en Oosterleek. In 1430 werd de dorpscombinatie Wijdenes en Oosterleek, met behoud van stadsrechten, als Stede Wijdenes en Oosterleek afgescheiden van Stede Schellinkhout.
  • Stede Obdam-Hensbroek. In 1456 krijgt de heerlijkheid Obdam-Hensbroek, dat in 1434 gevormd werd na het uiteenvallen van Stede Spanbroek, een nieuw ‘eigen’ stadsrecht als Stede Obdam-Hensbroek. In 1544 valt ook Stede Obdam-Hensbroek uiteen in twee hoge heerlijkheden die direct stadsrechten krijgen: Stede en heerlijkheid Obdam en Stede en heerlijkheid Hensbroek.
  • Burghorn. In 1462 krijgt Burghorn, een toen net ingepolderde buitendijkse inham in de West-Friese ringdijk, stadsrechten.
verrekijker

Bezienswaardigheden – Herinneringen aan de Westfriese plattelandssteden

  • Pittoreske recht- en raadhuisjes
    • Het Regthuys der Stede Abbekerk (Dorpstraat 48, Abbekerk). Rechthuis annex raadhuis uit 1584 naast de dorpskerk. In het gebouw bevind zich een voormalige gevangenis met een zware eiken deur. Het gebouw huisvest tegenwoordig een museum Museumgids Nederland| Het Regthuys Abbekerk
    • Raadhuis Barsingerhorn (Heerenweg 150, Barsingerhorn). Gebouw uit 1622 voorzien van een bordestrap en een houten klokkentoren met balustrade en open spits. Het pand deed oorspronkelijk dienst als rechthuis waar de rechtspraak van Stede Barsingerhorn werd voltrokken. Op de top van de voorgevel bevind zich een beeld van Justitia. In de kelder van het gebouw bevind zich nog een cachot waarin arrestanten tijdelijk konden worden opgesloten. Tussen 1813 en 1970 fungeerde het pand als raadhuis voor de gelijknamige gemeente. Voor de voorgevel bevind zich een centraal geplaatst bordes die leidt naar de entree op de eerste verdieping, waar zich de oude raadkamer bevind.
    • Raadhuis van Winkel (Bosstraat 2, Winkel). Voormalig raadhuis uit rond 1600. Het gebouw functioneerde van origine als rechthuis voor de stad Winkel en als waag voor de markten die op het plein rondom het raadhuis plaatsvonden. Ook bevond zich een gevangeniscel in het gebouw. In 1666 is het gebouw uitgebreid met een tweede verdieping en de klokkentoren. Het gebouw werd toen naast het rechthuis ook in gebruik genomen als raadhuis voor Winkel. De voorgevel heeft een centraal geplaatst bordes die leidt naar de entree op de eerste verdieping, waar zich de raadkamer bevond. Op het gebouw bevind zich een oude zandstenen gevelsteen met het wapen van Winkel
    • Raadhuis van Spanbroek (Spanbroekerweg 39, Spanbroek). Klein rechthoekig gebouwtje uit 1598 naast de dorpskerk. De eerste verdieping is bereikbaar via een trap met bordes door de omlijste toegangsdeur. Het pand is gebouwd als rechthuis. Achter de lage deur onder de trap bevindt zich een halletje dat uitkomt op een ruimte waar oorspronkelijk de cellen waren. In dit souterrain bevind zich ook een cachot voorzien van een doorgeefluik. In dit gebouw werd later ook gebruikt als raadhuis en was in gebruik tot 1884.
    • Raadhuis van Schellinkhout (Dorpsweg 118, Schellinkhout). Klein rechthoekig gebouwtje uit 1765 naast de Martinuskerk. Het gebouw deed eveneens dienst als waag, die zich op de begane grond bevond en bereikbaar door middel van twee openslaande deuren aan het begin van de bordestrap. De vertrekken van het raadhuis bevonden zich op de verdieping en hebben dienst gedaan tot 1970. Onder de bordestrap bevond zich het cachot. Het gebouw is tegenwoordig in gebruik als bibliotheek.
    • Raadhuis Stede Hem (Westeinde 3, Venhuizen). Rechthoekig gebouw uit rond 1750 St. Lucaskerk, met gevelsteen met het jaartal 1662, waarschijnlijk afkomstig van een eerder pand dat op dezelfde locatie stond. Het uit twee verdiepingen bestaande pand met op de eerste verdieping de vergaderzaal, is gedekt door een schilddak met dakkapel geflankeerd door twee klauwstukken en schilddragende leeuwen eveneens uit het eerdere gebouw. Op de begane grond is een cachot en een ruimte die als waag werd gebruikt. Het gebouw is van 1662 tot en met 1932 in gebruik geweest als raadhuis.
    • Regthuis van Oudkarspel (Dorpsstraat 861, Oudkarspel). Klein rechthoekig witgepleisterd gebouw uit 1808 met bordestrap en aangebouwd brandspuithuisje op de locatie van eerdere rechthuizen. Op de voorgevel bevind zich het wapen van Oudkarspel en op de zijgevel een geslachtswapen, wellicht van de toenmalige heer van Oudkarspel. Het gebouw was een recht- en raadhuis met aan de achterzijde een waag. Tot 1901 was het alleen nog in gebruik als raadhuis. Tegenwoordig is er een streekmuseum gevestigd in het Regthuis.
    • Raadhuis van Hoogwoud (Hoogenboomlaan 22, Hoogwoud). Raadhuis in neoclassicistische stijl bij de Hervormde kerk, dat in opdracht van, en deels betaald door, de zus van de heer van Stede en Heerlijkheid Hoogwoud en Aartswoud, in 1742 werd gebouwd. Het functioneerde van origine als recht- en raadhuis. Ook bezat het gebouw een logeerkamer voor de heer van Hoogwoud.
  • Banpalen
    • Op grens van het rechtsgebied van Hoorn. De Hoornse banpalen zijn hoge pilaren bekroond met een eenhoorn die het wapenschild van Hoorn vasthoud. De eenhoorn kijkt in de richting van de stad Hoorn.
      • Banpaal Avenhorn (Walingsdijk bij 119). Banpaal uit de late achttiende-eeuw op de grens van Ursum en Avenhorn.
      • Banpaal Schardam (Schardam bij 21). Banpaal uit 1761 tussen de Noorder- en Zuidersluis in Schardam.
    • Banpaal tussen de Steden Westwoud en Grootebroek (Dr. Nuijensstraat bij 128, Westwoud). Banpaal uit 1754. De paal is bekroond met een leeuw met in zijn voorpoten het wapen van Westwoud.
    • Banpaal tussen Hem en Venhuizen (Westeinde bij 15, Venhuizen). Grenspaal oorspronkelijk uit 1791 bekroond met een leeuw met in zijn voorpoten het oude wapen van de gemeente Venhuizen.
    • Banpaal tussen Obdam en Hensbroek (Dorpsstraat bij 1, Obdam). Grenspaal uit 1835 bekroond door een vlampot, met daaronder het wapenschild van Obdam. Paal op de grens van de rechtsgebieden van Obdam en Hensbroek.
  • Westfries Museum (Roode Steen 1, Hoorn). Regionaal historisch museum.