Stavoren – Ooit Nederlands belangrijkste internationale handelsstad

9 minuten leestijd

Stavoren (Fries: Starum) is de eerste Nederlandse stad die middeleeuwse stadsrechten kreeg. Vanwege haar gunstige ligging langs een kruispunt van internationale water- en landwegen was deze Friese Elfstedenstad rond 1200 de belangrijkste internationale handelsstad van Nederland geworden. Stavoren had bovendien van de koning van Denemarken het privilege verkregen om met voorrang de Tol bij de Sont te passeren. In de middeleeuwen speelden Stavorense schippers dan ook een dominante rol in de Europese handel en transport van graan, hout, zout, haring en vele andere goederen naar de landen langs de Oostzee, Engeland en andere kuststreken van Europa.

Pas na 1700 nam het belang van Stavoren aanzienlijk af en verwerd het tot een onaanzienlijk vissersdorpje. Maar zelfs dit was grotendeels afgelopen na de aanleg van de Afsluitdijk. Tegenwoordig herinneren het grachtenstelsel, de graskades aan de Voorstraat en de Oude Zeesluis nog aan de tijden van weleer.

Inhoudsopgave

Strategische ligging op kruispunt van internationale handelsroutes

Stavoren is ontstaan aan de monding van een veenstroom in Het Vlie. Het Vlie was een waterweg die het Flevomeer, een binnenmeer op de plaats van het huidige IJsselmeer, verbond met de Noordzee. Hierdoor lag Stavoren strategisch zeer gunstig op het kruispunt van internationale vaarverbindingen naar de Noord- en Oostzee en diverse binnenvaartroutes: het was via IJssel en Rijn verbonden met het Duitse Rijnland, via het Flevomeer en de Vecht met Utrecht en Vlaanderen en via de Middel- en Waddenzee met Noord-Duitsland (Hamburg, Bremen) en Denemarken. Ook liep een van de oudste landwegen van het Duitse Rijk vanaf Keulen via Coevorden en Sloten naar Stavoren.

Na het verval van Dorestad groeide Stavoren vanaf ongeveer 800 dan ook uit tot de belangrijkste havenplaats van Friesland, dat in die tijd vrijwel het gehele Nederlandse kustgebied omvatte. In Stavoren werden goederen verhandeld en overgeladen van de kleinere binnenvaartschepen op grotere zeeschepen, zoals de koggeschepen, en vice versa. Hiertoe was rond 1100 evenwijdig aan de kustlijn De Delft, de gracht middenin de Voorstraat, gegraven. Op de ook tegenwoordig nog duidelijk zichtbare (gras-)kades aan beide zijden van deze gracht vonden toentertijd de meeste haven- en handelsactiviteiten plaats.

Stavoren was rond 1200 op het toppunt van haar rijkdom en macht

Ergens tussen 1057 en 1068 kreeg Stavoren stadsrechten van de graaf van Midden-Friesland, Egbert I van Meissen. Het is daarmee de eerste Nederlandse plaats die stadrechten kreeg volgens het middeleeuwse stelsel. Eerder had de broer van Egbert I, Bruno II, al de muntslag in Stavoren op gang gebracht. Deze kleine zilveren munten, niet groter dan een dubbeltje, zijn teruggevonden in diverse landen langs de Oostzee zoals Polen, Finland en Rusland, en maken duidelijk hoe omvangrijk het handelsnetwerk van Stavoren in die tijd was.

Tussen 1150 en 1300 was de bloeiperiode van Stavoren op haar hoogtepunt. Uit havendocumenten van rond 1300 blijkt dat Stavorense schepen goed waren voor ongeveer 40% van het internationale scheepsverkeer met Engeland. Het belang van Stavoren als handelsstad wordt ook onderstreept doordat het in die tijd een aantal internationale privileges had. Zo bezat de stad het stapelrecht van Hamburgs bier. Dit betekende dat alle grootschalige handel van Hamburgs bier met Friesland in Stavoren moest plaatsvinden. Daarnaast had de koning van Denemarken aan Stavorense schippers het privilege verleend dat zij bij passage van de tol aan de Sont, de doorgang naar de Oostzee, met voorrang op ander schippers werden behandeld. Dit scheelde hen dagen wachttijd.

Stavoren Zeehaven

Afnemende invloed en de Sage van het Vrouwtje van Stavoren

Na 1400 nam het belang van Stavoren af. Door de stijging van de zeespiegel en diverse stormvloeden en overstromingen had het Flevomeer zich uitgebreid tot de Zuiderzee en was er een andere goed bevaarbare route naar de Noordzee ontstaan: het Marsdiep. Daarnaast verzwakte de opkomst van de IJsselsteden de concurrentiepositie van Stavoren, mede omdat de haven verzande. Ook de Hollands-Friese oorlogen tussen 1345-1422, die in of vlakbij Stavoren werden uitgevochten, en oorlogen tussen de Friezen onderling deden het stadje geen goed. In 1420 gingen bij een belegering zelfs honderden huizen in Stavoren in vlammen op. De sage van het Vrouwtje van Stavoren gaat hierover: het is een romantisch verhaal over de ondergang van het oude, rijke en machtige Stavoren.

Dwangburcht, Blokhuis en Vestingwerken

Alhoewel Stavoren dus regelmatig onderwerp was van strijd, was de stad de eerste eeuwen nadat het stadsrechten had verkregen niet omwald of ommuurd. Pas toen Albrecht van Beieren, graaf van Holland, in 1398 Stavoren veroverde liet hij de stad omringen met een aarden wal en een gracht. Bovendien liet hij ten noorden van de Oude Haven een dwangburcht bouwen.

Echter ook in de eeuw erna bleef het onrustig in Stavoren en veranderde het regelmatig van eigenaar. In 1515 koopt de Rooms-Duitse keizer Karel V Stavoren. Deze liet aan de zuidzijde van de haven een groot blokhuis, een militair steunpunt in de vorm van een kasteel, bouwen. Van dit blokhuis zijn tegenwoordig alleen nog de fundamenten over.

In 1581 veroverden de Hollandse Geuzen tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1649) het Blokhuis van Stavoren. Omdat deze havenplaats fungeerde als toegang tot het Friese achterland was zij voor hen van groot strategisch belang. Stavoren werd daarom direct omgevormd tot vestingstad. Het Blokhuis werd ontmanteld en gedeeltelijk opgenomen in de nieuwe gebastonneerde omwalling van Stavoren met stadspoorten (1581-1584) ontworpen door de befaamde vestingbouwer Adriaen Anthonisz.

Vuurtorens Stavoren

Eeuwenlange vaart op de Oostzee

Alhoewel het belang van Stavoren als internationale handelsstad aanzienlijk was afgenomen, bleven schippers uit Stavoren nog eeuwenlang actief als vrachtvervoerders op de Oostzee, Engeland en Frankrijk. Dit was mede omdat tijdens de reformatie in de 16e eeuw het doopsgezinde geloof een stevige voet aan de grond had gekregen in Stavoren. Ook tegenwoordig bevind zich er nog een doopsgezinde kerk.

Doopsgezinden waren uitgesloten van gilden en openbare betrekkingen, en velen van hen verdienden hun geld met het internationale vrachtvervoer in opdracht van Amsterdamse kooplieden. Uit registers van de Tol op de Sont blijkt dat tot 1580 schippers uit Stavoren de belangrijkste vrachtvervoerders waren. De scheepvaart bracht veel nijverheid met zich mee en de stad had diverse scheepswerven, zeilmakerijen en touwslagerijen. Daarom was het oppervlakte van de stad eigenlijk te klein geworden. De aanleg van de vestingwerken in 1581 werd dan ook meteen aangegrepen om de stad uit te breiden. Er werd een nieuwe stadsgracht, de Stadsbuitengracht, gegraven waardoor de stad ongeveer de helft groter werd.

De verdere economische bloei van Amsterdam in de gouden eeuw zorgde ook in Stavoren voor een verdere welvaart. Dit kwam mede omdat veel van de bemanning van de Amsterdamse VOC- en walvisschepen uit Stavoren kwamen.

Verval van Stavoren na 1700

Na 1700 ging het bergafwaarts met Stavoren. De haven van Stavoren bleef verzanden en met de afname van het belang van Amsterdam als internationale handelsstad, nam het inwoneraantal van Stavoren sterk af. Hierdoor kon de stad het onderhoud van de stadswallen en -poorten niet langer bekostigen. Op last van het stadsbestuur werd daarom in 1768 de oostelijke vestingwerken en in 1816 de Noorder- en Zuiderpoort afgebroken.

Stavoren veranderde in een vissersdorpje. Alleen de grachten en havens waren nog over en zijn ook tegenwoordig nog zichtbaar: De Delft, Middengracht en Stadsbuitengracht. Van de Noorderpoort zijn de fundamenten zichtbaar gemaakt.

Zeilschepen Stavoren

Recreatievaart

Aan het eind van de 19e eeuw ging het weer iets beter met Stavoren met het in gebruik nemen van de spoorlijn Leeuwarden – Stavoren en de daarop aansluitende veerdienst naar Enkhuizen in 1886. Maar door de aanleg van de Afsluitdijk in 1932 verdween de noodzaak van de veerdienst. Bovendien was de Afsluitdijk een regelrechte ramp voor de visserij. Veel inwoners moesten opnieuw ander werk zoeken.

Na de tweede wereldoorlog profiteerde Stavoren van de toenemende watersportactiviteiten op het IJsselmeer. Toerisme en jachtbouw zijn tegenwoordig de belangrijkste vormen van werkgelegenheid in Stavoren.

verrekijker

Bezienswaardigheden Stavoren

  • Overslaghaven De Delft (Voorstraat)
    • Groene kades langs De Delft (Voorstraat).
    • Nicolaaskerk (Voorstraat 69). Eenvoudige kerk uit 1861 met orgel uit 1785.
    • Doopsgezinde kerk (Voorstraat 69).
    • Stadhuis van Stavoren (Voorstraat 94). Voormalig stadhuis uit 1880 met twee voordeuren, waarbij de linker toegang gaf tot de burgemeesterswoning en de rechter tot het stadhuis.
  • Oude Zeehaven (Havenweg)
    • Oude Zeesluis (Noord bij 16). Oude schutsluis uit 1576 die eeuwenlang van belang is geweest voor de scheepvaart met het achterland. De witte sluisbrug met stadswapen geeft toegang tot de stad. Naast de sluis ligt het kantoor van de Havenmeester voor de buitenhaven.
    • Vuurtoren (Noorderweg 1). 16 meter hoge gietijzeren vuurtoren uit 1884 die nog steeds actief is.
    • Rood Havenlicht (Havenweg bij 30). Gietijzeren havenlicht uit 1884 op de pier noordelijk van de zeehaven.
    • Groen Havenlicht (Havenweg bij 30). Gietijzeren havenlicht uit 1884 op de pier zuidelijk van de zeehaven.
    • Peilschaalhuisje (Havenweg 26). Vanuit dit huisje werd de waterstand gecontroleerd ten behoeve van de dijkbewaking. Het bevat een peilschrijver gekoppeld aan een vlotter in een put die met de wisselende waterstanden op en neer bewoog. De schrijver beschreef een blad papier dat met een klok meebewoog. De rijkswaterwaarnemer controleerde de peilschrijver dagelijks en gaf de waterstanden door aan Rijkswaterstaat. Het peilschaalhuisje maakte deel uit van een samenhangend waterkundig peilmeetnet over heel Nederland. Het ondergrondse meetmechanisme is nog aanwezig en functioneert nog steeds.
    • Vrouwtje van Stavoren (Noord bij 16). Standbeeld uit 1969.
  • Vestingwerken. Van de vestingwallen van Stavoren is tegenwoordig nog weinig zichtbaar. De IJsselmeerdijk westelijk van het stadje had vroeger een dubbelrol als dijk en vestingwal. De stadsbuitengracht is de oorspronkelijke gracht rondom de vestingwerken van Stavoren.
    • Blokhuis (Dwinger bij 24). De fundamenten van het voormalige blokhuis zijn gedeeltelijk zichtbaar gemaakt.
  • Monding Johan Friscokanaal met het IJsselmeer. Het Johan Frisokanaal is een druk bevaren Friese waterweg voor zowel vracht- als pleziervaartuigen.
    • Johan Friscosluis (Stadsfenne 33). Schutsluis uit 1966 die de verbinding vormt tussen het Johan Friscokanaal en het IJsselmeer. De schutsluis ligt naast het Hooglandgemaal.
    • Hooglandgemaal (Stadsfenne 33). Imposant bouwwerk met gebogen dak uit 1966 met daarin een  elektrisch gemaal met vier schroefpompen. Dit hoofdgemaal zorgt ervoor dat bij hoog water het water uit de Frieze boesem (i.e. het watergebied van bijna geheel Friesland) wordt geloosd op het IJsselmeer.
bike

Activiteiten

Eten en drinken

Eten & drinken

  • In het centrum van Stavoren en bij de jachthavens bevinden zich diverse restaurants.
Overnachten

Overnachten

Natuur & Landschap

Stavoren ligt aan de dijk van het IJsselmeer op de grens met het open Friese landschap. Buiten Stavoren is de omgeving is nagenoeg onbebouwd. Het bestaat uit ingepolderde laagveengebieden met graslanden voor de veeteelt. Diverse kanalen, vaarten en sloten verbinden de dorpjes en meren met elkaar.

Aan de IJsselmeerzijde van de dijk bevinden zich bij de kribben diverse kleinere strandjes.