Sint-Jansberg – Oud beukenbos op steil stuwwallengebied

5 minuten leestijd

De Sint-Jansberg is een natuurgebied waarvan de steile hellingen begroeid zijn met een van de mooiste beukenbossen van Nederland. Het gebied is genoemd naar een van de toppen in dit stuwwallengebied, dat naast de Sint-Jansberg ook de Sint-Maartensberg en de Kiekberg omvat. Deze toppen steken ongeveer 70 meter uit boven het drie kilometer zuidelijker gelegen Maasdal. De Sint-Jansberg doet on-Nederlands aan met zijn talloze steile hellingen met daarop een aaneengesloten beukenbos met daarin vele bronbeken en kwelzones.

Dit hellingbos maakte ooit deel uit van het heilige oerbos Ketelwald en is vrijwel zeker tot op dit moment permanent bebost geweest. Bijzonder aan de Sint-Jansberg is bovendien de grote hoeveelheid kwelwater die er uit treed. Het water dat hoog op de stuwwal uittreed wordt verzameld in stuwmeertjes en via een ingenieus systeem van opgeleide molenbeken naar de Bovenste Plasmolen geleid om deze watermolen, die halverwege een van de dalen van de stuwwal staat aan te drijven.

Door de variatie tussen droge en natte gebieden kent het gebied een rijke fauna en flora. Bij kwelzones en aan de voet van de stuwwal liggen restanten van laag- en hoogveenmoerassen en staan vochtige bossen als elzen- en berkenbroekbosjes en elzenbronbosjes.

Hellingbos op reliëfrijk Stuwwallengebied

Natuurgebied Sint-Jansberg ligt op het zuidelijk deel van het stuwwallengebied tussen Nijmegen en Kleef (D). Het reliëfrijke bosgebied ligt tussen natuurgebied de Mookerheide in het westen en het Duitse Reichswald in het oosten.

Dit afwisselende stuwwallengebied omvat stuwwalplateau’s, stuwwalglooiingen en dalen. Natuurgebied Sint-Jansberg is genoemd naar een van de toppen in dit gebied, dat naast de Sint-Jansberg (ook wel Kloosterberg genoemd, +59 m NAP) bovendien de Sint-Maartensberg (+ 66 m NAP) en de Kiekberg (+79 m NAP) omvat. Deze toppen steken ongeveer 70 meter uit boven het naastgelegen Maasdal.

Oud beukenbos ooit onderdeel van het heilige oerbos Ketelwald

De hellingen van Sint-Jansberg zijn grotendeels bedekt met beukenbos dat deels zeer oud is. Dit bosgebied was onderdeel van het uitgestrekte glooiende oerbos Ketelwald, dat ooit tussen Nijmegen en Xanten (D) lag. Tweeduizend jaar geleden was dit grote dichte bos het heilige woud van de Batavieren. Hier vereerden zij hun goden en voorouders. De Bataafse leider Civilis verjoeg vanuit dit woud met zijn opstandelingenleger aan het begin van onze jaartelling (69-70) de Romeinen.

Ook de Duivelsberg (Berg en Dal), het Groesbeekse bos, de bossen van de Mookerheide, en het oostelijk aan de Sint-Jansberg grenzende Reichswald (D) waren onderdeel van dit Ketelwald.

SintJansberg.Beukenbos.Steilehelling

Heen en weer tussen Gelre en Kleef

Nadat de Franken in de loop van de 7e- 8e-eeuw de heerschappij in het huidige Nederlandse/Duitse grensgebied overnamen, claimden de Frankische koningen en keizers de onbeheerde gebieden, zoals het Ketelwald, als jachtgebied. Zij stelden bosbeheerders aan om overexploitatie te voorkomen en de jacht veilig te stellen.

In een oorkonde uit 1040 wordt voor het Ketelwald voor het eerst gesproken van een dergelijke keizerlijke bosbeambte: ene Sindicho krijgt van keizer Hendrik III als “forestarius” een hoeve in “Gronspech” (Groesbeek).

In 1076 werd het beheer van het Ketelwald door keizer Hendrik III overgedragen aan de Graaf van Kleef. Maar langzaam maar zeker ontwikkelde het graafschap (later hertogdom) Gelre zich. Deze graven breidden hun macht in de eeuwen erna sterk uit. Over het bezit en het gebruik van het strategisch gelegen Ketelwald, in het grensgebied tussen Opper-Gelre en Kleef, zijn eeuwen lang conflicten geweest tussen de graven van Gelre en Kleef. Zelfs gearrangeerde huwelijken tussen de beide families konden geen eind maken aan de onenigheden.

Eeuwenlang was het Ketelwald dan ook afwisselend bezit van de graven van Kleef en Gelre. Deze concurrerende graven hadden voortdurend geldgebrek door het rijke leven dat zij leidden en de vele oorlogen die zij voerden. Door het woud, of een deel ervan, aan elkaar te verpanden konden zij geld lenen. Over die leningen en terugbetalingen ontstonden vaak weer ruzies.

Rond 1331 hadden de graven van Gelre het rijksleen op het Ketelwald verworven. Het werd daarna gesplitst in het Oberreichswald, het tegenwoordige Reichswald, en het Nederrijkswoud, het gebied ten zuiden en zuidoosten van Nijmegen. Omstreeks 1430 werd het Reichswald definitief Kleefs bezit omdat Kleef partij had gekozen voor de Bourgondische hertog Karel de Stoute. De Sint-Jansberg, dat toen ‘Försterij Sint Johannesberg’ heette, was onderdeel van het Oberreichswald en viel daarmee onder Kleefs beheer. Het Nederrijkswoud bleef eigendom van de graven van Gelre.

Ten tijde van de Franse republiek (1793-1815) werd het beheer van het Reichswald aan beide zijden van de huidige Nederlands-Duitse grens ondergebracht bij het centrale Franse bestuur. Na de Franse tijd werd tijdens het Congres van Wenen Europa herverdeeld en werd het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden opgericht. De precieze grens tussen Nederland en Duitsland werd vervolgens in 1816 in het Traktaat van Aken vastgesteld op een afstand van een kanonschot (ongeveer 2,5 kilometer) van de Maas. Hiermee werd natuurgebied de Sint-Jansberg volledig Nederlands, en kwam dit bosgebied onder beheer van de Nederlandse staatsdomeinen.

Landgoed Jansberg – een kleine eeuw een lusthof

Om de staatsschuld te verlagen, werden grote delen van de staatsdomeinen aan het begin van de 17e-eeuw verkocht aan notabelen. In 1828 kochten Adrianus van Riemsdijk van Gemert en zijn vrouw Daniëla Wesselman van Helmond bij een domeinveiling de Sint-Jansberg met ongeveer 140 hectare grond. Adrianus was handelaar in onder andere hout. In Groesbeek exploiteerde hij onder meer een steenfabriek en een turfgraverij. Op het moment van de aankoop van de Sint-Jansberg was hij echter rentenier te Maastricht.

Adrianus van Riemsdijk stichtte een landgoed op zijn nieuw verworven gronden. Hij liet lanen aanleggen en bomen aanplanten voor de houtproduktie. Tot eind negentiende eeuw bleef de exploitatie van het grootste deel van de Sint-Jansberg gericht op eikenhakhout, met name voor de leerlooierij. Het gehele gebied ten westen van de Helweg bestond uit eikenhakhout en ook tegenwoordig zijn op meerdere plekken restanten van de oude eikenhakhoutcultuur in het bos herkenbaar aan de breed uitgegroeide grillige eiken met meerdere stammen. Ook werden er diverse naaldbossen aangeplant. Deze worden tegenwoordig langzaamaan omgevormd naar een meer natuurlijk loofbos. Daarnaast zijn op verschillende plaatsen restanten van beukenhakhoutbos zichtbaar.

De woning die op het domein stond gebruikten Adrianus en zijn vrouw als buitenverblijf. In 1840 trouwde hun dochter, Jonkvrouw Anna van Riemsdijk van Gemert, met Barthold baron van Verschuer, en kwam landgoed Jansberg als bruidschat aan zijn schoonzoon. Dit echtpaar bouwde rond 1863 op het landgoed een waar lusthof met landhuis, koetshuis, siertuin met waterwerken, ommuurde moestuin en boomgaard.

Tot de Tweede Wereldoorlog werd het gebruikt als buitenverblijf door de familie Verschuer. Met operatie Market Garden lag het landgoed in het frontgebied, en werden de meeste gebouwen in 1944 in de hevige oorlogsstrijd verwoest. Daarna werd de buitenplaats nooit meer herbouwd.

Sinds 1969 wordt wat nog resteert van dit landgoed beheerd door Natuurmonumenten. Er zijn nog enkele sporen in dit natuurgebied die herinneren aan de eens prachtige buitenplaats Jansberg met haar tuinen. Het meest kenmerkende is het dal van de drie vijvers. Water speelde eeuwenlang een grote rol bij de verfraaiing van buitenplaatsen en waarschijnlijk is dit ook een belangrijke reden geweest voor de aanleg van de drie vijvers bij het landhuis. De bovenste vijver wordt gevoed door kwelwater. Om het water in de bovenste vijver vast te houden is een dam opgeworpen. Van het verval dat hierbij ontstond naar de middelste vijver werd gebruik gemaakt om een waterval te bouwen. De middelste vijver werd ook gebruikt om de duurzaamheid van hout te verhogen door houtstammen in het water te weken. In de noordwesthoek van de middelste vijver is het pad waarover de stammen naar en uit de vijver werden gesleept nog zichtbaar. Verder werd de middelste vijver ook gebruikt om in te vissen. De onderste vijver werd gebruikt om in te baden en zwemmen. Deze vijver was het verst van de bron verwijderd en dus het warmst.

Daarnaast bevinden zich bij de voormalige huisplaats een in een helling gebouwde ijskelder, die tegenwoordig geschikt is gemaakt als vleermuizenkelder. De voormalige benedentuin met drie niveaus is nog herkenbaar aan de tuinmuren. Ook zijn de voormalige oprijlanen met laanbeplanting van tamme kastanjes en eiken naar het landhuis nog herkenbaar, en staan er nog steeds diverse sierplanten uit de voormalige tuinen van de lusthof, zoals een mammoetboom (Sequoia sempervirens), een Libanonceder, een Reuzenzilverspar en (uitgegroeide) hagen en stinzenplanten.

Natuurgebied rijk aan brongebieden

Wat de Sint-Jansberg daarnaast bijzonder maakt is de grote hoeveelheid kwelwater die in het gebied uittreed. Dit komt door de opbouw van de stuwwal. Deze bestaat uit een goed waterdoorlaatbare zandlaag bovenop, zich veelal schuin in de bodem bevindende, waterondoorlaatbare leem-en kleilagen. Hierdoor zakt regenwater meteen in de zandbodem en wordt ondergronds, soms kilometers ver, over de schuin lopende ondoorlaatbare lagen naar de randen van de stuwwal afgevoerd. Daar waar deze ondoordringbare lagen in de stuwwal aan het oppervlakte komen, ontstaan kwelzones (brongebieden). Het regenwater kan wel enkele maanden tot een jaar in de bodem onderweg kan zijn. Door deze bufferende werking van de stuwwal treedt ’s zomers en ’s winters evenveel water uit.

Helbeek

Sint-Jansberg – Waterbaan voor de Bovenste Plasmolen

Bijzonder is dat dit kwelwater niet alleen uittreed aan de voet van de stuwwal, maar ook hoog op de stuwwal, zoals bijvoorbeeld hoog in het Mookse molenbeekdal (+43 m NAP) op de flanken van de Sint-Maartensberg. Het hoog op de stuwwal uittredende kwelwater wordt gebruikt om de Bovenste Plasmolen aan te drijven, een eeuwenoude watermolen die midden in de natuur van de Sint-Jansberg ligt in een sprookjesachtig dal.

Echter, de bronnen van de Sint-Jansberg leveren ongeveer 18 kubieke meter water per uur, terwijl voor het malen minimaal 40 kubieke meter per uur nodig is. Daarom ligt er kilometers in de omtrek van de Bovenste Plasmolen een eeuwenoud watertoevoersysteem met stuwmeertjes (i. e. Groene Water, de Helkuil en de Molendalsvijver) en kunstmatig opgeleide beken (i.e. de Helbeek en Bovenste Sprunkelbeek) langs de hellingen van de stuwal om het kwelwater dat hoog op de stuwwal uittreed te verzamelen en naar de watermolen te leiden. Hierdoor is er voldoende water beschikbaar voor het aandrijven van de Bovenste Plasmolen op tijden dat dat nodig is. Bij de aanleg van de opgeleide molenbeken probeerde men zo min mogelijk hoogte te verliezen, zodat er een zo groot mogelijk verval was bij de Bovenste Plasmolen.

Een voorbeeld hiervan is de Helbeek die hoog tegen de helling van de Sint-Jansberg ligt. Deze opgeleide molenbeek volgt zeer nauwkeurig een bepaalde hoogtelijn met als gevolg dat de beek zeer sterk kronkelt. Naast deze beek ligt een romantisch voetpad in het oude beukenbos.

SintJansberg.DeGeuldert

Diverse Kwelzones met vochtige bossen

De kwelzones hoog op de flanken van de stuwwal zijn van west naar oost, het Mookse Molenbeekdal, de Helkuil en de Drie Vijvertjes. Maar ook aan de voet van de stuwwal liggen diverse kwelzones, van west naar oost, de Kooi – genoemd naar een eendenkooi die hier ooit lag -, de Geuldert, De Diepen en Koningsven. Dit zijn gebieden met waardevolle flora en fauna. Hier bevinden zich vochtige bossen, i.e. bronbosjes (o.a. De Helkuil, noordelijk van De Geuldert), elzenbroekbosjes (laagveenbos o.a. De Geuldert) en berkenbroekbosjes (hoogveenbos, o.a. noordelijk van De Diepen en De Geuldert). Ook komen er in deze gebieden bijzondere vaste planten voor zoals galigaan, reuzenpaardenstaart en paarbladig goudveil, boswederik en koningsvaren. Daarnaast komen de kamsalamander en de zeggekorfslak voor in de kwelzones, die beide op de rode lijst van beschermde dieren staan.

De gebieden aan de voet van de Sint-Jansberg vormden vroeger een uitgestrekte veenmoerasgebied. Rond 1950 zijn de laatste stukken daarvan ontgonnen en in cultuur gebracht. Een klein stukje van de Geuldert, een voormalig turfgat, is als een soort relict bewaard gebleven en in dit laagveenmoeras groeien zeldzame planten als galigaan en gagel.

verrekijker

Bezienswaardigheden in Natuurgebied de Sint-Jansberg

  • Bovenste Plasmolen (Sint Maartensweg 1, Plasmolen)
  • Voormalige Buitenplaats Jansberg (Sintjansberg bij 5, MIlsbeek).
    • Originele lusthof (Sintjansberg bij 5, MIlsbeek). Gebouwd in ± 1863, verloren gegaan in de Tweede wereldoorlog.
    • IJskelder (Sintjansberg bij 5, MIlsbeek)
    • Dal van de Drie Vijvers. (Sintjansberg bij 5, MIlsbeek). Waterwerken met drie vijvers en waterval bij het voormalige landhuis.
    • Nieuwe landhuis (Kiekbergsebaan 8, Plasmolen). Na Tweede Wereldoorlog gebouwd landhuis ten noordwesten van de Bovenste Plasmolen (privébezit).
  • Kwelzones
    • Onder aan Stuwwal
      • De Kooi (Rijksweg bij 205, Plasmolen). Genoemd naar een eendenkooi die hier ooit lag.
      • De Geuldert (Schildersweg bij 1, Plasmolen). Voormalig laagveengebied.
      • De Diepen (Zwarteweg bij 60, Milsbeek)
      • Koningsven (Grensweg, Milsbeek). Voormalig hoogveengebied. Nu kruidenrijk grasland.
    • Op de Stuwwal
      • Mookse Molenbeekdal (Sint Maartensweg bij 3, Plasmolen)
      • Helkuil (Helweg, Milsbeek)
      • Drie Vijvertjes (Sintjansberg bij 5, MIlsbeek).
  • Romeinse villa Plasmolen (Rijksweg bij 203, Plasmolen). Op een plateau op de helling van de Sint-Jansberg liggen de resten van de fundering van een Romeinse villa uit de 2e-eeuw na Christus. Dit was een villa van ongeveer 85 bij 24 meter groot met twee hoekpaviljoens. De plattegrond van de villa uit is zichtbaar gemaakt met stenen. Deze villa was zeer luxe uitgevoerd met vloerverwarming, een badhuis, muurschilderingen en mozaïekvloeren. De vloerverwarming bestond uit een oven waarin een vuur werd gestookt en muren en vloeren met een spouw, waar de warme lucht doorheen werd geleid. Wat deze villa zeer bijzonder maakt is dat het de enige villa urbana is die in Nederland is gevonden. Het gaat dus niet om een villa als onderdeel van een agrarisch bedrijf, zoals die bijvoorbeeld in Zuid-Limburg worden gevonden, maar om een luxe vrijstaand buitenhuis van een rijke stedeling. Gezien de nabijheid van Ulpia Noviomagus Batavorum (Nijmegen), is de gedachte dat de villa wellicht eigendom was van een hoge militair of bestuurder van deze stad.
bike

Activiteiten in Natuurgebied de Sint-Jansberg

Eten en drinken

Eten & drinken

  • Restaurant de De Plasmolense Hof (Rijksweg 203, Plasmolen).
  • Eethuis De Diepen (Zwarteweg 60, Milsbeek).
  • De Pannekoekenbakker Den Tol Plasmolen (Rijksweg 201, Plasmolen).
  • De Griek XL (Witteweg 5a, Plasmolen).
  • Restaurant ’t Koeskeshuus (Witteweg 12, Plasmolen).
  • Plein 1 (Muldershofweg 1, Plasmolen).
  • Grand cafe Restaurant De Mallejan (Muldershofweg 3, Plasmolen).
  • De Kombuis (Muldershofweg 5, Plasmolen).
  • Boathouse De Loopplank (Witteweg 23, Middelaar).
  • Strandpaviljoen Dushi 2.0 (Pastoorsdijk 11a, Plasmolen).
Overnachten

Overnachten

  • Hotels
    • Van der Valk Hotel De Molenhoek (Rijksweg 1, Molenhoek).
  • Vakantiewoningen
    • Marina Mookerplas (Witteweg 23, Middelaar).
    • Vakantiewoning Klein Amerika (Klein Amerika 6, Groesbeek).
    • De Riethorst (Riethorsterweg 10a, Plasmolen).
    • Leisurelands Mookerplas (Pastoorsdijk, Plasmolen).
  • B&B‘s
    • B&B De Drie Bergen ( Rijksweg 167, Mook).
    • B&B Mook (Rijksweg 126, Mook).
    • B&B nummer ZES (Muldershofweg 6, Plasmolen).
  • Camping

Landschap & Natuur

Het 250 hectare grote natuurgebied Sint-Jansberg wordt gekenmerkt wordt door hellingbossen met veel bronbeekjes en kwelzones. Enkele vlakke stukken op de stuwwallen zijn in gebruik voor de landbouw. Er zijn veel steile hellingen met scherpe overgangen van droog naar zeer nat. Aan de voet van het gebied ligt een moerassige laagte.

Natura 2000 gebied Sint-Jansberg ligt op het zuidelijke deel van de stuwwal Nijmegen-Kleef en maakte vroeger deel uit van het oerbos Ketelwald. De hellingen van de stuwwal zijn begroeid met een zeer oud beuken-wintereikenbos met daarin hulst. Daarnaast komen ook tamme kastanje, mispel en zoete kers in het natuurgebied voor, waarschijnlijk aangeplant bij de aanleg van de buitenplaats Jansberg. Her en der zijn tussen de akkers en weilanden houtwallen en holle wegen aanwezig.

In de stuwwalhellingen liggen diverse dassenburchten. Daarnaast komen er reeën, vossen, bunzingen, gewone dwergvleermuizen, hazen, hazelwormen, rode eekhoorns en wilde zwijnen voor. In de bossen en bij de kwelzones en bronbeekjes komen de zwarte specht, middelste bonte specht en ijsvogel voor. Daarnaast komt in het oude beuken-en eikenbos het vliegend hert voor, een in Nederland zeer zeldzame grote kever met enorme kaken.
In de kwelzones met vochtige bossen en moerasvegetaties komt waardevolle flora en fauna voor zoals: galigaan, reuzenpaardenstaart, paarbladig goudveil, alpen- en kamsalamander en de zeggekorfslak.

Zuidwestelijk van Sint-Jansberg ligt in het Maasdal een zone met dekzandruggen en lage landduinen.