Bovenste Plasmolen – Unieke Dubbelslagmolen omringd door een indrukwekkende molenbiotoop

7 minuten leestijd

De Bovenste Plasmolen is een van de mooiste watermolens van Nederland die staat in een idyllisch beekdal tussen de beboste hellingen van natuurgebied Sint-Jansberg. Het is een unieke dubbelslagwatermolen die zowel bovenslags als middenslags kan worden aangedreven met water uit molenvijvers die op verschillende hoogtes liggen. De Bovenste Plasmolen heeft een imposant 7,2 meter groot schoepenrad, een van de grootste waterraderen van Nederland. Dit waterrad is zelfs het grootste waterrad van Nederland dat bovenslags kan worden aangedreven door het toevoeren van water bovenop het rad via een 50 meter lange watergoot die zich 3,5 meter boven het maaiveld bevind.

De Bovenste Plasmolen draait volledig op lokaal kwelwater. Hiertoe wordt kwelwater gebruikt dat uittreed uit de heuvels boven de watermolen in het stuwwallengebied tussen Nijmegen en Kleef waar deze watermolen staat. Dit kwelwater wordt met een eeuwenoud ingenieus kilometers groot watertoevoersysteem, bestaande uit stuwmeertjes en opgeleide beken, naar de Bovenste Plasmolen geleid, maximaal gebruik makend van de hoogteverschillen op de stuwwal. Hierdoor is de toevoer van voldoende water met voldoende kracht voor het aandrijven van de Bovenste Plasmolen verzekerd.

Inhoudsopgave

Eeuwenoude watermolen in beekdal in stuwwallengebied

De Bovenste Plasmolen is een watermolen die aan de Mookse Molenbeek staat in het dal tussen de Kiekberg en de Sint-Maartensberg in het stuwwallengebied tussen Nijmegen en Kleef (D).

Zoals de naam van deze watermolen al doet vermoeden, stond er in het verleden een tweede watermolen aan deze Molenbeek, de Onderste Plasmolen. Deze stond aan de voet van de Sint Jansberg, naast Restaurant Plasmolense Hof. Hij was waarschijnlijk al niet meer in gebruik kort nadat de Bovenste Plasmolen halverwege de 19e-eeuw was omgebouwd tot korenmolen, en is tijdens een van de verbouwingen van het restaurant rond 1925 verdwenen.

De Bovenste, en Onderste, Plasmolen wordt voor het eerst genoemd in 1404. In dat jaar krijgen de ridders van Groesbeek, die sinds de elfde eeuw waldgraaf waren van het Rijkswald, het grote bosgebied net over de grens met Duitsland, van de hertog van Gelre in ruil voor het afstaan van het waldgraafschap, onder andere de heerlijkheid Groesbeek en twee watermolens bij Plasmolen (toen Groesbeeks grondgebied).

In die tijd waren de watermolens korenmolens. Bovendien waren het banmolens voor het nabijgelegen Mook en Middelaar. Hier moesten de inwoners van deze dorpen hun graan laten malen en ook mochten zij geen eigen korenmolen bouwen of in dienst nemen.

In de Gouden eeuw groeide in Nederland de vraag naar papier enorm en rond 1700 was de vraag naar papier groter dan de Nederlandse productiecapaciteit. Daarom werd in opdracht van George Schrijvers, die in 1696 het erfpachtrecht op de Bovenste Plasmolen had gekocht, de korenmolen omgebouwd tot een papiermolen. In 1724 koopt Albrecht Wilhelm von Durham uit Kleef dit erfpachtrecht. In 1725, zoals zichtbaar aan de muurankers van het huidige molengebouw, liet hij het houten gebouw dat er eerst stond vervangen door een stenen gebouw.

De Bovenste Plasmolen werd ruim 100 jaar gebruikt voor het maken van papier. Maar vanwege het relatief ijzerrijke water uit de bronnen van de Sint Jansberg, werd het papier dat geproduceerd werd niet helemaal wit. Daarnaast kwam er steeds meer buitenlandse concurrentie. In 1848 werd de Bovenste Plasmolen dan ook opnieuw omgebouwd tot een korenmolen.

Tot in de Tweede Wereldoorlog is de Bovenste Plasmolen als korenmolen in bedrijf geweest. Nadat in het najaar van 1944 deze watermolen bij gevechtshandelingen ernstig beschadigd werd en de molenaar door een granaatinslag in Milsbeek om het leven kwam, kwam de molen stil te staan en verviel hij. In 1999 is de molen gerestaureerd en er wordt tegenwoordig door vrijwilligers weer regelmatig graan mee gemalen.

BovenstePlasmolen.Waterrad

Unieke Dubbelslagmolen – Zowel aandrijving via boven- als middenslag mogelijk

De Bovenste Plasmolen is een voor Nederland unieke dubbelslagmolen waarvan het waterrad zowel als bovenslag- als middenslagrad gebruikt kan worden. Het grote schoeprad kan namelijk worden aangedreven door water uit twee molenvijvers bij de watermolen die op verschillende hoogtes liggen. Voor het bovenslags aandrijven van de watermolen wordt water uit de hoogst gelegen molenvijver, het molenhoofd, via een ongeveer 50 meter lange en drie-en-een-halve meter boven de grond lopende watergoot (of kanjel) bovenop het waterrad opgebracht.

Voor de middenslags aandrijving van de molen wordt water uit de molendalsvijver gebruikt, een direct naast de watermolen gelegen stuwmeertje. Dit water wordt op ashoogte op het waterrad, dat gedeeltelijk in de stuwwal is ingegraven, ingebracht. De dubbelslagse aandrijving van de watermolen gaf de molenaar maximale flexibiliteit zodat hij hem zo veel mogelijk kon gebruiken.

De Bovenste Plasmolen heeft een imposant schoepenrad met 80 schoepen en een diameter van 7,2 meter. Dit is het op twee na grootste waterrad van Nederland. Alleen de Opwettense watermolen heeft twee grotere waterraderen. Echter, de Bovenste Plasmolen heeft veruit het grootste waterrad van Nederland dat als bovenslagrad gebruikt kan worden: de waterraderen van de meeste bovenslagwatermolens bij sprengbeken op de Veluwe, hebben slechts een diameter van 2-3 meter.

Helbeek

Lokaal Kwelwater dat uittreed uit de heuvels boven de Bovenste Plasmolen drijft de watermolen aan

Door het grote verval bij de Bovenste Plasmolen was het Mookse molendal een goede plek voor een watermolen. Echter, alhoewel er op deze plek veel (kwel-)water aanwezig is, is het waterdebiet hiervan van nature niet hoog genoeg om een watermolen mee aan te drijven.

Dat er zoveel kwelwater uittreed bij de Bovenste Plasmolen komt door de bodemsamenstelling van het stuwwallengebied tussen Nijmegen en Kleef. Deze stuwwal bestaat uit een goed waterdoorlaatbare zandlaag gelegen bovenop, zich veelal schuin in de bodem bevindende, waterondoorlaatbare leem-en kleilagen. Hierdoor zakt regenwater meteen in de zandbodem en wordt ondergronds, soms kilometers ver, over de schuin lopende ondoorlaatbare lagen naar de randen van de stuwwal afgevoerd. Daar waar deze ondoordringbare lagen in de stuwwal aan het oppervlakte komen, ontstaan kwelzones (brongebieden). Het regenwater kan wel enkele maanden tot een jaar in de bodem onderweg kan zijn. Door deze bufferende werking van de stuwwwal treedt ’s zomers en ’s winters evenveel water uit.

Om de Bovenste Plasmolen permanent van genoeg water met voldoende kracht te kunnen voorzien, is er in de loop der eeuwen een ingenieus watertoevoersysteem naar de watermolen aangelegd. Hiermee kan veel van het kwelwater dat in een straal van ongeveer één kilometer boven de Bovenste Plasmolen aan de oppervlakte komt worden verzameld en versneld. Hiertoe zijn enerzijds diverse stuwmeertjes (molenvijvers of wijers) in dalen met kwelzones aangelegd om het kwelwater op te sparen. Anderzijds leidt een stelsel van opgeleide molenbeken langs de flanken van de stuwwal het water uit deze stuwmeertjes naar de twee molenvijvers direct naast de Bovenste Plasmolen.

De maaiveldhoogte van de Bovenste Plasmolen ligt op ongeveer +19 m NAP. In het stuwwallengebied van de Sint Jansberg liggen drie hoger gelegen kwelzones (van west naar oost): het dal van de Molenbeek (+43m NAP) met het Groene Water (+32m NAP), de Helkuil (+54m NAP) en de hemelsbreed 1,5 kilometer oostelijk van de Bovenste Plasmolen gelegen kwelzone van de Drie Vijvertjes (+24m NAP). Daarnaast liggen er in natuurgebied Sint Jansberg nog een aantal kwelzones aan de voet van de Sint Jansberg maar deze liggen op +12-13 m NAP, en dus veel lager dan de Bovenste Plasmolen.

BovenstePlasmolen.Molenhoofd.Watergoot

Ingenieus watertoevoersysteem – tot op de laatste druppel kwelwater

De Bovenste Plasmolen wordt aangedreven met het kwelwater dat verzameld wordt uit twee van deze kwelzones: die van de bovenin hetzelfde beekdal gelegen Mookse Molenbeekdal en die van de 800 meter oostelijker gelegen Helkuil.

De watervergaarbak voor de bovenslagaandrijving van de Bovenste Plasmolen, het zogenaamde molenhoofd dat ongeveer drieenhalve meter boven het maaiveld van de Bovenste Plasmolen tegen de westflank van de stuwwal ligt, wordt gevuld met water uit het hoger gelegen stuwmeertje het Groene Water. Het Groene Water wordt gevoed met kwelwater dat bovenin het Mookse Molenbeekdal uittreed. Om nog meer kwelwater te verkrijgen zijn er in de flanken van de stuwwal bovenin dit dal bovendien meerdere sprengkoppen gegraven. Dit zijn door de mens gemaakte gaten in een helling van een heuvel tot op de grondwaterspiegel op een plek met voldoende waterdruk. In de sprengkop stroomt dan kwelwater naar de oppervlakte wat via sprengbeekjes naar de Mookse Molenbeek of het Groene Water wordt geleid. Het kunstmatige sprengstelsel in Natuurgebied Sint-Jansberg is een van de weinige sprengstelsels van Nederland dat buiten de Veluwe ligt.

Vanaf het Groene Water wordt het water via de 400 meter lange opgeleide Mookse Molenbeek, ook wel Bovenste Sprunkelbeek genoemd (Sprunkel is afgeleid van ‘sprung’ het plaatselijke dialect voor spreng), aan de westkant van het Mookse Molenbeekdal naar het molenhoofd geleid. Door het openen van een schuif in het molenhoofd stroomt het water dan door de metalen watergoot naar de bovenkant van het waterrad. Daar valt het water in de schoepen en komt het rad in beweging.

BovenstePlasmolen.Molendalsvijver

Voor de middenslagaandrijving van de Bovenste Plasmolen, wordt water uit de Molendalsvijver (+19 m NAP), een stuwmeertje direct naast de watermolen, gebruikt. De Molendalsvijver wordt gevoed met kwelwater van diverse locaties. Een deel van het water komt uit het Groene Water. Via een verdeelwerk dat zich bij het Groene Water bevind kan het water of naar het molenhoofd worden geleid, of via de natuurlijke loop van de Mookse Molenbeek, ook wel de Onderste Sprunkelbeek genoemd, naar de Molendalsvijver stromen. Bovendien ligt er tussen het Groene Water en de Molendalsvijver een kwelzone die de Molendalsvijver mede voedt.

Daarnaast wordt de Molendalsvijver gevoed met kwelwater uit de hemelsbreed 750 meter oostelijker gelegen kwelzone Helkuil (+54 m NAP). Op het laagste punt van de Helkuil ontspringt de Helbeek. Dit is een grotendeels opgeleide molenbeek die over een lengte van 750 meter een hoogtelijn op de flank van de Sint Jansberg volgt en uitmond in de Molendalsvijver.

Nadat het water gebruikt is voor het aandrijven van de Bovenste Plasmolen, stroomt het verder via de Molenbeek, kruist het de Rijksweg, en stroomt vervolgens in de onderste molenvijver aan de andere kant van de Rijksweg, ooit de molenkolk van de onderste Plasmolen. Vanuit deze molenvijver stroomt het water uiteindelijk in de Maas.

verrekijker

Bezienswaardigheden

  • Bovenste Plasmolen (Sint Maartensweg 1, Plasmolen). De Bovenste Plasmolen is regelmatig toegankelijk voor bezoek.
    • Molengoot voor het bovenslags aandrijven van de watermolen. Ongeveer 50 meter lange watergoot op 3,5 meter hoogte van het molenhoofd naar de top van het waterrad.
    • Molenaarswoning (Kiekbergsebaan 6, Plasmolen)
  • Molenbiotoop
    • Kwelzones boven de Bovenste Plasmolen
      • Mookse Molenbeek (350 meter noordelijk van de Bovenste Plasmolen)
      • Helkuil (Helweg, Milsbeek)
      • De Drie Vijvertjes (halverwege de Helweg en de Zwarte Weg, Milsbeek). Vijvers bij de voormalige buitenplaats Sint Jansberg.
    • Opgeleide Molenbeken
      • Opgeleide Mookse Molenbeek/Bovenste Sprunkelbeek (Kiekbergserbaan bij 8).
      • Helbeek (Sint Maartensweg bij 1).
    • Molenvijvers
      • Groene Water (350 meter noordelijk van Bovenste Plasmolen)
      • Molenhoofd (Kiekbergsebaan bij 6)
      • Molendalsvijver (Sint Maartensweg bij 1)
    • Onderste Molenvijver (Rijksweg bij 203). Molenkolk voormalig Onderste Plasmolen.
  • Romeinse villa Plasmolen (Sint Maartensweg, Plasmolen). Op een plateau op de helling van de Sint Jansberg stond een grote Romeinse villa, die in de 2e- en 3e eeuw na Chr. in gebruik is geweest. De contouren van de villa zijn zichtbaar gemaakt met lage muurtjes.
bike

Activiteiten

Eten en drinken

Eten & drinken

  • Restaurant de De Plasmolense Hof (Rijksweg 203, Plasmolen)
  • Eethuis De Diepen (Zwarteweg 60, Milsbeek)
  • De Pannekoekenbakker Den Tol Plasmolen (Rijksweg 201, Plasmolen)
  • De Griek XL (Witteweg 5a, Plasmolen)
  • Restaurant ’t Koeskeshuus (Witteweg 12, Plasmolen)
  • Plein 1 (Muldershofweg 1, Plasmolen)
  • Grand cafe Restaurant De Mallejan (Muldershofweg 3, Plasmolen)
  • De Kombuis (Muldershofweg 5, Plasmolen)
  • Boathouse De Loopplank (Witteweg 23, Middelaar)
  • Strandpaviljoen Dushi 2.0 (Pastoorsdijk 11a, Plasmolen)
Overnachten

Overnachten

  • Hotels
    • Van der Valk Hotel De Molenhoek (Rijksweg 1, Molenhoek)
  • Vakantiewoningen
    • Marina Mookerplas (Witteweg 23, Middelaar).
    • Vakantiewoning Klein Amerika (Klein Amerika 6, Groesbeek).
    • De Riethorst (Riethorsterweg 10a, Plasmolen).
    • Leisurelands Mookerplas (Pastoorsdijk, Plasmolen).
  • B&B‘s
    • B&B De Drie Bergen ( Rijksweg 167, Mook)
    • B&B Mook (Rijksweg 126, Mook)
    • B&B nummer ZES (Muldershofweg 6, Plasmolen)
  • Camping

Landschap & Natuur

De Bovenste Plasmolen ligt in het 250 hectare grote natuurgebied Sint Jansberg. Dit gebied wordt gekenmerkt door hellingbossen en vele bronbeekjes. Natura 2000 gebied Sint Jansberg ligt op het zuidelijke deel van de stuwwal Nijmegen-Kleef en maakte vroeger deel uit van het oerbos Ketelwald. De hellingen van de stuwwal zijn begroeid met een zeer oud beuken-eikenbos met daarin hulst. Her en der zijn houtwallen en holle wegen aanwezig.

Natuurgebied Sint Jansberg is genoemd naar een van de toppen in dit natuurgebied, dat naast de Sint-Jansberg (ook wel Kloosterberg genoemd, +59 m NAP) ook de Sint-Maartensberg (+ 66 m NAP) en de Kiekberg (+79 m NAP) omvat. Deze toppen steken ongeveer 70 meter uit boven het drie kilometer zuidelijker gelegen Maasdal.

Door de schuin gelegen slecht waterdoorlaatbare klei- en leemlagen in de bodem van dit stuwwallengebied liggen er diverse kwelzones. Op de flanken van de stuwwal liggen van west naar oost de kwelzones, het dal van de Molenbeek, de Helkuil met de Helbeek en de Drie vijvertjes. Aan de voet van de Sint Jansberg (direct zuidelijk van de Helbeek) liggen daarnaast nog de kwelzones De Kooi en De Geuldert. In deze kwelzones bevinden zich moerasgebieden, bronbossen en berkenbroekbossen.

In de kwelzones met vochtige bossen en moerasvegetaties komt waardevolle flora en fauna voor zoals: galigaan, reuzenpaardenstaart, paarbladig goudveil, alpen- en kamsalamander en de zeggekorfslak. In de oude beuken-en eikenbossen komt bovendien het vliegend hert voor.