Bij de kleinste steden van Nederland is de provincie Zuid-Holland niet het eerste waar je aan denkt. Deze provincie heeft de grootste bevolkingsdichtheid van Nederland, en kent met Rotterdam en Den Haag twee van de drie grootste steden van Nederland.
Van de twintig Zuid-Hollandse plaatsen met middeleeuwse stadsrechten hebben er echter zes minder dan 5.000 inwoners. Dergelijke plaatsen hebben zich nooit echt tot stad ontwikkeld en zijn altijd een lokaal handelscentrum gebleven, zeker nadat hun strategische belang in de loop der eeuwen was afgenomen of zelfs verdwenen.
De historische stadskernen van acht van de tien kleinste steden van Zuid-Holland hebben de status van beschermd stadsgezicht, als erkenning van de cultuurhistorische schoonheid van deze oude stadjes. Alleen Ammerstol en ’s-Gravenzande missen deze status.
Top 10 – Kleinste steden van Zuid-Holland
- Nieuwpoort (Alblasserwaard).
- Geervliet (Voorne-Putten).
- Ammerstol (Krimpenerwaard).
- Goedereede (Goeree-Overflakkee).
- Heenvliet (Voorne-Putten).
- Haastrecht (Krimpenerwaard).
- Schoonhoven (Krimpenerwaard).
- Brielle (Voorne-Putten).
- ‘s-Gravenzande (Westland).
- Maassluis (Westland).
1. Nieuwpoort – Vestingstad beschermd tegen vijand en stormvloeden
Nieuwpoort is één van de mooiste vestingsteden van Nederland. Het is met haar 1.415 inwoners, waarvan ongeveer de helft binnen de vestingwallen, de kleinste stad van Zuid-Holland.
In 1672 werd Nieuwpoort opgenomen in de Oude Hollandse Waterlinie. Het vormde samen met, de aan de andere kant van de Lek gelegen vestingstad Schoonhoven, een twee-eenheid ter bescherming van Holland tegen vijandelijke aanvallen over de Lek vanuit het oosten. Daarnaast was Nieuwpoort cruciaal voor het controleren van het transport over land, door haar ligging op de zuidelijke rivierdijk langs de Lek, en op de landroute naar Gorinchem, twee van de weinige begaanbare landroutes in het toenmalige ondoordringbare veenmoerasgebied dat de Alblasserwaard was.
Nadat Nieuwpoort was opgenomen in de Oude Hollandse waterlinie, werd het voorzien van moderne gebastioneerde vestingwerken. Centraal in Nieuwpoort, op het kruispunt van rivierdijk en binnengracht, ligt het sierlijke stadhuis. Het is gebouwd op een overkluizing over de belangrijke inundatiesluis, zodat de sluis beschermd was tegen saboteurs.
Maar met de aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie anderhalve eeuw later, twintig kilometer oostelijk van Nieuwpoort, verloor het stadje haar militaire functie. Maar de vesting bleef zeer belangrijk als veilig toevluchtsoord tijdens de vele watersnoden die de Alblasserwaard eeuwenlang troffen.
Daarom werden de vestingwallen ook na het opheffen van de vestingstatus goed onderhouden. Het vestingstadje verwerd tot een historisch plattelandsstadje, met diverse stadsboerderijen op relatief ruime percelen langs de centrale Binnenhaven met gras-taluds. Nieuwpoort is een beschermd stadsgezicht en is één van de gaafst bewaarde vestingsteden van Nederland.
Lees alles over Nieuwpoort (Hoogstraat 53, Nieuwpoort).
2. Geervliet – Tolstadje aan de Bernisse
Geervliet is een stadje met 1.630 inwoners op het voormalige eiland Putten aan de Bernisse, lange tijd één van de weinige diepe geulen in een gebied van ondiepten. Geervliet dankt zijn bestaan grotendeels aan haar ligging aan dit water, dat in de middeleeuwen een belangrijke vaarweg was tussen het toen al zeer welvarende Vlaanderen, Holland en de steden in het rivierengebied en Duitse achterland. Deze vaarroute binnendoor, het toen uit tientallen eilanden bestaande Zeeland, was veel veiliger en sneller dan de route langs de kust.
In 1179 werd bij Geervliet de grafelijke, en later keizerlijke, tol op de Bernisse gevestigd. Van iedere scheepslading moest een deel worden afgestaan in, het via een 700 meter lange haven met de Bernisse verbonden, Geervliet. Hierdoor kwam de nederzetting tot ontwikkeling en groeide uit tot een havenplaats met levendige handel. De historische haven van Geervliet, met aan het uiteinde het Stadhuis uit 1642, vormen nog altijd het hart van het beschermde stadsgezicht Geervliet.
In 1381 kreeg Geervliet stadsrechten van de heer van Putten, de onafhankelijke heerlijkheid waar het in lag. Het stadje werd daarna voorzien van een stadsmuur met torens en poorten. Hiervan bestaat nog slechts één muurtoren, met daarop een windkorenmolen.
Nadat de Bernisse in de loop van de zestiende eeuw verzande ging het bergafwaarts met Geervliet. Toen het stadje bovendien in 1743 grotendeels door brand werd verwoest, veranderde Geervliet in een puur agrarische gemeenschap. Zelfs het uitbaggeren van de Bernisse en inrichting ervan als recreatiegebied in de jaren ’70, heeft hier weinig aan veranderd en het ministadje lijdt nog altijd een vrij sluimerend bestaan.
Wat is er te Zien en Doen in Geervliet (Kaaistraat bij 1, Geervliet).
3. Ammerstol – Verpieterd tolstadje aan de Lek
Ammerstol is een stadje met 1.690 inwoners dat is ontstaan op de noordelijke oeverwal langs de rivier de Ammer, later onderdeel van de Lek. Hier, in het toenmalige grensgebied tussen Holland en het Sticht Utrecht, vestigde de graaf van Holland rond 1221 de grafelijke tol op de voor de scheepvaart belangrijke Lek.
In 1322 kreeg, het volledig op Hollands grondgebied gelegen, Ammerstol een beperkt aantal stadsrechten, en werd daarmee een vrijheid. De graaf van Holland beoogde hiermee waarschijnlijk om Ammerstol tot economische ontwikkeling te laten komen zodat het kon fungeren als een Hollandse voorpost en tegenwicht kon bieden aan het oostelijk ervan gelegen Schoonhoven, dat toen het eigendom was van meerdere landheren, waaronder die van Holland, het Sticht Utrecht en Blois (F).
De door Ammerstol verkregen marktrechten en tolvrijheid leidden er echter niet toe dat de nederzetting tot ontwikkeling kwam. Het bleef een dorp waar de inwoners hun geld voornamelijk verdienden met de zalmvisserij. Nadat de graaf van Holland in 1401 zowel de grafelijke tol op de Lek als de visafslag naar, het inmiddels tot bloei gekomen, Schoonhoven had verplaatst, was Ammerstol eeuwenlang een dorpje waar bijna alles draaide om de vangst en de verwerking van zalm. Maar met het verdwijnen van de zalm uit de Lek, de laatste werd er in 1921 gevangen, zijn ook die tijden voorbij.
Wat is er te Zien en Doen in Ammerstol (Kerkplein bij 4, Ammerstol).
4. Goedereede – Verzande zeehavenstad
Goedereede is een stadje met 1.740 inwoners op het eiland Goeree-Overflakkee. Hier lag in de middeleeuwen direct ten oosten van historische stadskern, een inham die in het noordwesten beschermd werd door duinen en in directe verbinding stond met de Noordzee.
Bij deze beschutte inham ontstond de nederzetting Goedereede (‘veilige haven’), met vissers, boeren en kooplieden. Daarnaast werd deze zeer gunstig gelegen luwe inham, ten zuiden van de huidige Mariadijk, bij slecht weer ook veelvuldig gebruikt als veilige ankerplaats door handelsschepen die op doortocht waren naar Vlaanderen, Engeland en het Middellandse Zeegebied.
In 1312 kreeg de nederzetting Goedereede stadsrechten van de heer van Voorne, eigenaar van de vrije heerlijkheid ‘Land van Voorne‘, een zelfstandig ministaatje binnen het Graafschap Holland, waar Goedereede toen in lag. Vanwege haar gunstige ligging voor de scheepvaart groeide het weldra uit tot een welvarend handelsstadje. Rond 1430 werd er ook een haven naast de centraal gelegen markt, binnen de stadsmuren van Goedereede aangelegd.
Echter, doordat er vanaf de vijftiende eeuw steeds meer zandbanken en ondiepten ontstonden in de wateren rondom Goedereede, werd het stadje steeds moeilijker bereikbaar en stagneerde haar groei. Zelfs het steeds verder verlengde, tegenwoordig ruim drie kilometer lange, havenkanaal kon dit tij niet keren. In de loop van de zeventiende eeuw verloor Goedereede dan ook haar betekenis als handelscentrum en raakte steeds verder in verval.
Gelukkig zijn er veel van de historische panden in Goedereede bewaard gebleven en gerestaureerd. Tegenwoordig is het beschermde stadsgezicht Goedereede een pittoresk stadje rondom de centraal gelegen markt met historische haven. Hier staat het overgrote deel van de meer dan honderd rijksmonumenten van Goedereede. Het havenstadje wordt gedomineerd door de robuuste toren van de Sint-Catharijnekerk, die tussen 1552 en 1912 ook als vuurtoren heeft gediend.
Wat is er te Zien en Doen in Goedereede (Markt bij 7, Goedereede).
5. Heenvliet – Havenstadje naast kasteelruïne
Heenvliet is een stadje met 2.325 inwoners nabij de diepe kweldergeul de Bernisse, tegenover het eveneens kleine Zuid-Hollandse stadje Geervliet.
Heenvliet is ontstaan rond een natuurlijk haventje langs de Vliet, een grotendeels parallel aan de Bernisse lopend water. Nadat het omringende kweldergebied in de twaalfde-eeuw door monniken was ingepolderd en drooggelegd, ontstond het grote, voormalige, eiland Voorne. Op dit eiland werd in 1254 de vrije hoge heerlijkheid Heenvliet gesticht.
Daarnaast was in de buurt van de natuurlijke haven rond 1250 Slot Heenvliet gebouwd. Dit kasteel was onderdeel van een serie van 5 kastelen in de noordwesthoek van het eiland Voorne die dienden om het gebied te beschermen tegen de vijand. Vier van deze vijf burchten zijn inmiddels verdwenen maar Ruïne Ravesteyn, het overblijfsel van het in 1572 door de watergeuzen geruïneerde Slot Heenvliet, met twee meter dikke muren staat nog altijd fier overeind.
In de middeleeuwen was Heenvliet een belangrijke lokale handelsplaats, van waaruit vis en landbouwproducten werden verscheept. In 1469 kreeg de handelsnederzetting stadsrechten van de heer van Heenvliet, maar de plaats heeft zich nooit tot een stad ontwikkeld.
Tegenwoordig is de Intieme historisch stadkern van Heenvliet rondom de markt aan het einde van de haven en vlakbij het voormalige kasteelterrein, vormen beschermd stadsgezicht Heenlviet. Aan de met linden beplante marktplein (‘Markt’), staat het imposante witgepleisterde Ambachtshuis van waaruit de heren van Heenvliet hun ambachtsheerlijkheid bestuurden nadat Slot Heenvliet in 1572 geruïneerd was door de watergeuzen. De dubbel omgrachte ruïne van Slot Heenvliet ligt als een folly in het uitgestrekte parkbos bij het Ambachtshuis.
Daarnaast is de met wapenschilden versierde Tolpoort aan de Markt, die toegang geeft tot de Toldam zeer bijzonder. Nadat de ooit zeer brede Bernisse rond 1600 steeds verder verzande, werd de veerdienst tussen, het aan de andere kant van de Bernisse gelegen, Geervliet en Heenvliet in 1602 vervangen door een 30 meter lange brug. Bij de tolpoort in Heenvliet werd brugtol geïnd om gebruik te mogen maken van deze brug. De opbrengst werd verdeeld tussen de ambachtsheren van Heenvliet en Geervliet.
Wat is er te Zien en Doen in Heenvliet (Markt bij 12, Heenvliet).
6. Haastrecht – Marktstadje bij T-splitsing van vaarwegen
Haastrecht is een stadje met 3.525 inwoners, ontstaan bij de monding van veenrivier de Vlist in de Hollandse IJssel. Na de ontginning vanaf de tiende eeuw van het er toen gelegen uitgestrekte veenmoerasgebied, werd de Vlist een belangrijkste transportweg door de bewoners van de Krimpener- en Lopikerwaard. Eeuwenlang was transport over water in dit gebied veel sneller dan transport over land. In een tijd dat de Lek nog een kleine rivier was, werden de in dit nieuwe veenweidegebied geproduceerde agrarische producten, en handelswaar uit Schoonhoven, via de Vlist naar de Hollandse IJssel getransporteerd. Vandaar werden de goederen verder getransporteerd in de richting van Utrecht of Rotterdam, om vervolgens via de Utrechtse Vecht of de Maas door de rest van Holland, het Sticht Utrecht, en verder te worden gedistribueerd.
Rond 1100 ontstond bij dit kruispunt van vaarwegen, op de tot rivierdijk verhoogde oeverwal langs de Hollandse IJssel (de huidige Hoogstraat), de nederzetting Haastrecht. Het groeide al snel uit tot een handelsplaats en doorvoerhaven, in het bijzonder nadat de Vlist, vanwege de wateroverlast in het inklinkende veengebied, er in 1108 werd afgedamd. In 1447 werd er een sluis in deze dam aangelegd maar tot die tijd moest alle goederen er worden overgeslagen. Binnendijks van de dam lag de haven van Haastrecht, de in 1969 grotendeels gedempte ‘Grote Haven’, die lag tussen de huidige straten Kleine Haven en Grote Haven.
Haastrecht lag in het felbevochten grensgebied tussen het graafschap Holland en het Sticht Utrecht. Het kreeg waarschijnlijk rond 1300 stadsrechten van de bisschop van Utrecht. In 1412 werd Haastrecht definitief Hollands. Door (i) rampen en oorlogen, (ii) inundatie, Haastrecht lag in het inundatiegebied van de Oude Hollandse Waterlinie, (iii) de concurrentie van Gouda en Schoonhoven en (iv) de verzanding van de Hollandse IJssel, heeft Haastrecht zich echter nooit tot een echte stad ontwikkeld.
Het verleden is in Haastrecht nog duidelijk zichtbaar. Het stadje telt 68 rijksmonumenten, met als meest opvallende panden, het raadhuis uit 1618, de historische buitenplaats Huis Bisdom van Vliet, met een ruim 900 meter lange Overtuin, die zelfs in de top 100 van meest bijzondere rijksmonumenten van Nederland staat, de in de kern dertiende-eeuwse Nederlands Hervormde Kerk met fraaie houten torenspits, de imposante Barnabaskerk met rijkuitgevoerde voorgevel, het Hofje van Zijll van den Ham, en het voormalige gemaal ‘De Hooge Boezem achter Haastrecht’ bij de monding van de Vlist. De historisch kern van Haastrecht is een beschermd stadsgezicht.
Wat is er te Zien en Doen in Haastrecht (Hoogstraat bij 79, Haastrecht).
7. Schoonhoven – Belangrijke grens- en marktstad aan rivierhaven
Schoonhoven is een vestingstad aan de Lek met 13.570 inwoners, waarvan een kleine vierduizend binnen de voormalige vesting. De stad, in het middeleeuwse grensgebied tussen Holland en het Sticht Utrecht, is ontstaan bij een rivierhaven die was aangelegd aan de monding van het veenriviertje de Zevender in de Lek. Aan de hoge kades van deze vertakte rivierhaven (‘Haven’, Voorhaven) is nog steeds goed te zien dat ze berekend zijn op hoog water.
De rivierhaven ‘Haven’ was met een dam, en later schutsluis, gescheiden van de, in het verlengde ervan liggende, binnenhaven, de ‘Oude Haven’. Deze was via de verbrede Botersloot verbonden met het riviertje Vlist. Hiermee had Schoonhoven een binnenlandse verbinding met de handelssteden langs de Hollandse IJssel, in het bijzonder Gouda en Utrecht. Goederen, in het bijzonder lokaal geproduceerde landbouwproducten, die in Schoonhoven werden verhandeld werden bij de ‘Dam’, met daarop de Waag, overgeladen op rivierschepen in de ‘Haven’. De nederzetting Schoonhoven ontstond rondom deze dam, aan beide zijden van de rivier- en de binnenhaven. Deze havens vormen nog steeds het historische hart van het beschermde stadsgezicht Schoonhoven, met de imposante Grote of Bartholomeüskerk en het laatgotische Stadhuis.
Schoonhoven was al vroeg de grootste marktplaats in de omgeving en kreeg rond 1280 stadsrechten, in het bijzonder marktrechten en tolvrijheid. Maar Schoonhoven kwam pas echt tot bloei nadat in 1401 de grafelijke tol op de Lek, van het 3,5 kilometer stroomafwaartsgelegen Ammerstol, naar Schoonhoven was verhuisd.
Vanwege de vele schermutselingen in en rond het in het grensgebied tussen Holland en het Sticht gelegen Schoonhoven, werd het rond 1350 omringd door een stadsmuur en stadsgracht. Maar na de introductie van buskruit en kanonnen voldeden deze middeleeuwse verdedigingswerken niet langer. Nadat in 1572 de Geuzen het Spaansgezinde Schoonhoven vrij eenvoudig hadden veroverd, werd het stadje in 1574 aan de oostzijde voorzien van moderne, gebastioneerde, vestingwerken. In 1672 werd Schoonhoven opgenomen in de Oude Hollandse Waterlinie en werden ook de noord- en westzijde voorzien van bastions. De voltooide Vesting Schoonhoven vormde samen met het aan de andere kant van de Lek gelegen vestingstadje Nieuwpoort een twee-eenheid om Holland te beschermen tegen vijandelijke aanvallen over en langs de Lek.
Nadat vanaf 1815 de Nieuwe Hollandse Waterlinie werd aangelegd, 20 kilometer oostelijk van de Oude Hollandse Waterlinie, verloor Schoonhoven het grootste deel van haar militaire functie. De bastions en vestingwallen werden daarna grotendeels geslecht. De Veerpoort en de Havenkazerne zijn de meest prominente herinneringen aan Schoonhovens’ militaire verleden. Daarna ontwikkelde deze marktstad zich tot Zilverstad met koperslagers en zilversmeden.
Wat is er te Zien en Doen in Schoonhoven (Haven bij 41, Schoonhoven).
8. Brielle – Vestingstad aan de oude Maasmonding
Brielle is een Vestingstad met 14.128 inwoners, waarvan 3.125 binnen de vestingwallen, en één van de mooiste vestingsteden van Nederland. Dit stadje is in de middeleeuwen ontstaan aan de zuidoever van de, toen wel 12 kilometer brede, Rijn-Maasmonding. Deze riviermonding was een belangrijke toegang tot Vlaardingen, Schiedam en Rotterdam, maar ook de steden in het rivierengebied en het Duitse achterland.
Brielle was dan ook niet alleen al vroeg één van Hollands’ belangrijkste handels- en visserijsteden, het was ook militair strategisch belangrijke stad die al in 1340 werd omringd door stadsmuren.
Op 1 April 1572 was Brielle de eerste Nederlandse stad die tijdens de tachtigjarige oorlog van de Spaanse overheerser werd bevrijd. Hier dankt Brielle nog altijd veel van haar naam en faam aan. Daarna werden de middeleeuwse vestingwerken van de stad vervangen door moderne gebastioneerde vestingwerken. De huidige, uit 1713 daterende goed bewaard gebleven vesting, heeft negen bastions, de meeste nog bestaande bastions van alle vestingsteden in Nederland.
Vanwege haar strategische ligging was Brielle eeuwenlang een steunpunt voor de marine, en speelde tot 1952 een rol in de Nederlandse kustverdediging. Naast de vestingwerken, staan er in de binnenstad van Brielle nog honderden historische gebouwen, waaronder de indrukwekkende Grote kerk, het Oude Stadhuis maar ook diverse militaire bouwwerken, zoals het Kruithuis en de Hoofdwacht. Het historische centrum met vestinggordel zijn vormen beschermd stadsgezicht Brielle.
Lees alles over Brielle (Markt 1, Brielle).
9. ‘s-Gravenzande – Stad op ingepolderde stuifzandgebied
’s-Gravenzande is een stad met 23.470 inwoners, waarvan 1.885 in de (voormalige) oude kern. Dit stadje ligt aan de noordkant van de middeleeuwse, zeer brede, Rijn-Maasmonding die zich uitstrekte van Brielle tot Monster. In deze riviermonding lag een uitgebreid stelsel van riviergeulen en zandplaten. Door de wind waren er op deze zandplaten duinen en hoge onbedijkte gronden ontstaan, de ‘Zande’.
Op één zo’n hoge zandbank hadden de graven van Holland rond 1200 een grafelijk hof gesticht. Dit was één van de residenties van waaruit zij hun graafschap bestuurden. Tussen 1235 en 1267 was dit het hoofdverblijf van Machteld van Brabant, respectievelijk de vrouw en moeder van de graven Floris IV en Willem II van Holland.
De graven van Holland lieten de omringende wildernis inpolderen en ontginnen. Machteld bemoeide zich actief met de stichting van een zelfstandige parochiekerk, begijnhof en gasthuis voor de nieuwe nederzetting op de ontgonnen gronden, ’s-Gravenzande, 1,5 kilometer westelijk van het toenmalige grafelijke hof. In 1246 verleende graaf Willem II op verzoek van zijn moeder stadsrechten aan deze nieuw gestichte nederzetting, maar de stedelijke ontwikkeling ervan zette niet door.
Tegenwoordig is er in ’s-Gravenzande weinig dat herinnert aan het middeleeuwse stadje dat het eens was. De plaats kent slechts 11 rijkmonumenten, enorm weinig voor een stad met bijna 25.000 inwoners. Hieronder bevinden zich een zeventiende-eeuwse herberg, een woning en de stadspomp, allen gelegen rondom het Marktplein in het oude centrum van de stad.
Wat nog het meest herinnert aan de grafelijke periode van ‘s-Gravenzande, is landgoed Staelduinen, de voormalige grafelijke jachtgronden. In dit gevarieerde bosgebied, dat onderdeel is van Natura 2000 gebied Solleveld & Kapittelduinen, is in de tweede wereldoorlog een bunkercomplex aangelegd, dat onderdeel is van de Atlantikwall. Oostelijk van dit natuurgebied ligt de Oranjesluis, een zeventiende-eeuwse uitwateringssluis in de Maasdijk, met erbovenop de bijzonder bekoorlijke sluiswachterswoning ‘het Jachthuis’ met zeszijdige torenvormige uitzichtkoepel uit 1857.
Wat is er te Zien en Doen in ‘s-Gravenzande (Marktplein bij 1, ‘s-Gravenzande).
10. Maassluis – Havenstad rond sluiskolk
Maassluis is een stad met 35 duizend inwoners, waarvan 1.155 in de oude kern. Het stadje is rond 1340 ontstaan bij twee sluizen in de toen net aangelegde Maasdijk.
Voordat deze zeedijk, die loopt van de duinen bij ’s Gravenzande tot voorbij Rotterdam, was aangelegd drong bij vloed zeewater ver het Delfland binnen. Nadat rond 1260 de Maasdijk was voltooid, was dit niet langer het geval maar kon ook het overtallige (regen-)water niet langer wegstromen. Daarom werd er een systeem van afwateringskanalen en spuisluizen aangelegd om ervoor te zorgen dat het overtollige water op de Maasmonding kon worden afgewaterd.
Twee van deze kanalen, de vlak naast elkaar gelegen Noordvliet en Zuidvliet, hadden als sluitstuk elk, op nog geen tachtig meter van elkaar, een spuisluis in de Maasdijk. In het begin kon het overtollige water dat deze twee afwateringskanalen aanvoerden via deze spuisluizen op natuurlijke wijze afwateren, door bij laag water de schuiven in de spuisluis open te zetten. Hierdoor stroomde het polderwater in de buitendijks ontstane sluiskolk, die via een (vaar-)geul in verbinding stond met de Maasmonding. Rondom de sluiskolk ontstond de vissersplaats Maassluis die de kolk gebruikte als haven.
Nadat door het inklinking van de veengronden de waterstand in het Delfland het grootste deel van de tijd lager was dan dat van de open zee, werden deze spuisluizen steeds vaker gesloten gehouden. Het overtollige polderwater werd daarna met een stelsel van poldermolens afgevoerd. Handelswaar die over de afwateringskanalen naar de haven van Maassluis werd vervoerd, in het bijzonder landbouwproducten van de tuinders uit het Westland, moest toen bij de Maasdijk worden overgeladen. Aan deze tijden herinneren het vlakbij de schutsluis en haven gelegen zakkendragershuisje uit 1765 met luidklok van het voormalige zakkendragersgilde die het alleenrecht had op het laden en lossen van de schepen. In 1889 werd één van de twee spuisluizen omgebouwd tot schutsluis, de Monstersche Sluis. Daarna kon het verschil in waterpeil tussen polder en haven per schuit worden overbrugd.
Bovendien lag Maassluis op een zeer strategische locatie. Het beheerste, samen met Brielle, de toegang tot de Rijn-Maasmonding, en had via haar sluizen de macht om het Delfland onder water te zetten. Daarom werd bij aanvang van de Tachtigjarige oorlog (1568-1648) westelijk van De Kolk een omgrachte schans aangelegd. Maar voordat de schans af was, werd hij door de Spanjaarden veroverd. Rond 1624 werd de schans geslecht om op het omgrachte eiland de Groote of Nieuwe Kerk te bouwen.
Door de visserij, en het veer op Brielle, kwam Maassluis tot grote bloei. Op verzoek van haar inwoners, verleende koning Lodewijk Napoleon , per Koninklijk Besluit, in 1814 het predicaat ‘Stad’ aan het dorp. Maasluis is daarmee één van de weinige Nederlandse steden zonder stadsrechten. Na de aanleg van de Nieuwe Waterweg in 1872 werd de haven vergroot tot een sleepboot- en bergingshaven waar ook het loodswezen zich vestigde. Dit is tot aan de dag van vandaag het geval.
De Monstersche Sluis, de Noord- en Zuidvliet en De Kolk, bepalen nog altijd in grote mate het beeld van het historische stadscentrum van Maassluis. Andere opvallende rijksmonumenten in het beschermde stadsgezicht van Maassluis, zijn het Gemeenlandshuis uit 1626 (tot 2010 het hoofdkantoor van het Hoogheemraadschap Delfland), het Raadhuis uit 1675, diverse zeventiende-eeuwse woonhuizen, en de gezichtsbepalende robuuste stalen ophaalbrug uit 1921 over de Noordgeer.
Wat is er te Zien en Doen in Maassluis (Kerkplein bij 2, Maassluis).