De 10 kleinste Steden van Noord-Holland

4 minuten leestijd

Bij de kleinste steden van Nederland denk je niet direct aan de provincie Noord-Holland, dat met Amsterdam de grootste stad van Nederland kent. Maar Noord-Holland kent tien plaatsen met middeleeuwse stadsrechten die minder dan 10.000 inwoners hebben.

Drie van deze kleine Noord-Hollandse stadjes waren ooit welvarende handelsstadjes aan de voormalige Zuiderzee. De overige stadjes hebben een veel dorpser karakter en ontstonden na het uiteenvallen van de Westriese plattelandssteden. Maar twee van deze stadjes (Schellinkhout, Spanbroek) zijn nog immer voorzien van een bijzonder fraaie, intieme historische stadskern.

Top 10 – Kleinste steden van Noord-Holland

  1. Burghorn (West-Friesland).
  2. Schellinkhout (West-Friesland).
  3. Hensbroek (West-Friesland).
  4. Opmeer (West-Friesland).
  5. Winkel (West-Friesland).
  6. Spanbroek (West-Friesland).
  7. Obdam (West-Friesland).
  8. Edam (Waterland).
  9. Medemblik (West-Friesland).
  10. Monnickendam (Waterland).

Het verhaal van de kleinste Steden van Noord-Holland

Van de tien kleinste steden van Noord-Holland, zijn er drie (Edam, Medemblik, Monnickendam) die ontstonden als uit bloeiende handelscentra aan de Zuiderzee. Deze handelsstadjes kregen direct een groot aantal stadsrechten kregen.

Haven.Monnickendam

Echter, de zeven kleinste stadjes van Noord-Holland, komen voort uit een bijzonder type stad, de Westfriese plattelandsstad. In de vijftiende eeuw gaf de Graaf van Holland aan combinaties van 2-4 dorpen als ‘Stede’ een beperkt aantal stadsrechten. In dergelijke Westfriese plattelandssteden was het rechtsgebied van de dorpscombinatie verenigd, maar bleef elk dorp zelfstandig en had zijn eigen dorpsraad.

Een groot aantal van deze Westfriese plattelandssteden vielen binnen een eeuw nadat ze gevormd waren door ruzie uiteen of werden door de Graaf van Holland opgesplitst en verkocht als vrije heerlijkheid, een zelfstandig ‘ministaatje’. In veel gevallen kregen deze dorpen direct, of niet lang erna, in hun eentje stadsrechten, en vaak meer stadsrechten dan voorheen. Maar ook nadat zij op eigen benen mochten en konden staan, groeiden deze dorpen veelal niet uit tot stad. Hierbij is ‘Stede Spanbroek’ grootleverancier, waar elk van de vier dorpen waaruit deze plattelandsstad bestond, na het uiteenvallen van de Stede in haar eentje stadsrechten verkreeg.

De historische kern van de oudste kleine stadjes van Noord-Holland (Edam, Medemblik, Monnickendam), zijn een beschermd stadsgezicht, en bezitten vijftig of meer rijksmonumenten.

Dit is niet het geval voor stadjes voortgekomen uit de Westfriese plattelandssteden. Deze moeten het voor hun historische uitstraling hebben van 12, en veelal nog minder, rijksmonumenten. Daarbij helpt het niet dat na de Tweede Wereldoorlog veel van de kleine Noord-Hollandse stadjes met relatief grote nieuwbouwwijken zijn uitgebreid.

Dat wil zeker niet zeggen dat de intieme historische kern van deze dorpse stadjes niet bijzonder mooi kan zijn. De drie-eenheid kerk, dorpsherberg en (klein) raadhuis gecentreerd rondom een marktplein, zoals bijvoorbeeld nog aanwezig in Spanbroek en Schellinkhout, is daar echt wonderschoon. Daarnaast bevind zich in Schellinkhout de enige resterende stins van West-Friesland.

1. Burghorn – Verdronken polderstad

Burghorn is een ingepolderde voormalige zee-inham westelijk van Schagen. Met ongeveer 50 inwoners is het één van de kleinste steden van Nederland. Een jaar nadat de aandijkingspolder en heerlijkheid Burghorn in 1461 was drooggelegd, kreeg het nieuwe grondgebied, net als vele andere Westfriese plattelandssteden, een beperkt aantal stadsrechten van de heer van Burghorn.

In de zuidoosthoek van deze polder had deze heer een versterkt huis laten bouwen waarbij een nederzetting ontstond. Echter, in 1509 werd deze nederzetting tijdens een stormvloed alweer weggespoeld. De dijk rondom de polder Burghorn werd daarna hersteld, maar de nederzetting is nooit herbouwd.

Burghorn.5

Op de locatie van de voormalige nederzetting Burghorn staan tegenwoordig twee woningen, waaronder een indrukwekkende, deels rietgedekte, monumentale stolpboerderij uit 1939. De totale polder Burghorn kent slechts 22 huishoudens. Daarnaast bevind zich in de polder een recreatiepark met meer dan 100 recreatiewoningen, waardoor de bevolking van Burghorn in de zomer ruim verdubbeld.

Lees alles over Burghorn (Burghornerweg bij 2, Schagen)

2. Schellinkhout – Havenstadje aan de Zuiderzee

Schellinkhout is een stadje met 840 inwoners dat is ontstaan bij de monding van veenrivier De Dregt in de voormalige Zuiderzee. Het bevind zich in een veenweidegebied afgewisseld met akkerlanden gelegen op een hogere brede zandrug tussen Schellinkhout en Grootebroek. Op deze akkers werd in de middeleeuwen zoveel graan verbouwd dat het zelfs geëxporteerd werd. Mede door de visserij, was Schellinkhout dan ook al vroeg redelijk welvarend en in 1402 kreeg het, toen nog in haar eentje, stadsrechten van de graaf van Holland.

Raadhuis.Schellinkhout

Vanaf 1414 vormde Schellinkhout met de naastgelegen dorpen Wijdenes en Oosterleek de Westfriese plattelandsstad ‘Stede Schellinkhout’. Deze dorpscombinatie viel echter al in 1430 weer uiteen, waarna Schellinkhout als heerlijkheid in leen werd gegeven. Rond 1445 kreeg Schellinkhout daarna opnieuw in haar eentje stadsrechten. Echter, zelfs de ligging van Schellinkhout aan een baai op nog geen drie kilometer van die van Hoorn, of misschien wel juist daarom, heeft er niet voor gezorgd dat dit dorp uitgegroeide tot stad.

De historische kern van het ministadje Schellinkhout is nog altijd intact, met de bij elkaar gelegen veertiende-eeuwse Martinuskerk, het pittoreske kleine raadhuis met hoge bordestrap en waag uit 1759, en de voormalige dorpsherberg uit rond 1770. De Dregt is tegenwoordig niet veel meer dan een smal watertje langs de, bochtige, Dorpsweg.

Bijzonder is het huisje ‘Steenen Kamer’ (Dorpsweg 61). Dit was waarschijnlijk een aanbouw van een stins (versterkte woning), dat in de kern dateert uit rond 1400. Dit steenhuis staat op een hoger deel van de zandrug, aan het einde van dorpsvaart ‘Kamersloot’. Het is de enige nog overgebleven stins van West-Friesland.

Wat is er te Zien en Doen in Schellinkhout (Dorpsweg bij 118, Schellinkhout).

3. Hensbroek – Ontginningsstad in de polder

Hensbroek is een stadje met 875 inwoners op het Westfriese platteland. Haar geschiedenis is nauw verweven met dat van het noordoostelijk ervan gelegen stadje Obdam. Hensbroek is aan het einde van de middeleeuwen ontstaan langs de als waterkering aangelegde dorpsdijk, de huidige Dorpsweg, tijdens de ontginning van het omliggende veengebied. In het midden van de lintbebouwing bevind zich op een natuurlijke verhoging het historische stadscentrum van Hensbroek.

Kerk.Hensbroek

Hensbroek was onderdeel Stede Spanbroek, een Westfriese plattelandsstad die, samen met de dorpen Spanbroek, Opmeer en Obdam, in 1414 beperkte stadsrechten van de graaf van Holland kreeg. In 1426 verloor deze dorpscombinatie haar stadsrechten alweer omdat het mee had gedaan aan een aanval op Hoorn tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Daarna werden in 1429 de hoge en lage rechten van het rechtsgebied van Stede Spanbroek als heerlijkheid Spanbroek-Opmeer-Obdam-Hensbroek in leen gegeven. De heerlijkheid belande in handen van een driemanschap. Deze heren hadden met grote regelmaat conflicten en vanaf 1434 ging elk van hen binnen een deel van de grote heerlijkheid zijn eigen weg.

In 1456 worden de stadsrechten van Obdam en Hensbroek, als ‘Stede Obdam-Hensbroek’, in ere hersteld en flink uitgebreid door de graaf van Holland. In 1475 wordt de grote heerlijkheid Spanbroek-Opmeer-Obdam-Hensbroek opgesplitst in drie vrije heerlijkheden, zelfstandige ‘ministaatjes’, waaronder de vrije heerlijkheid Obdam-Hensbroek met Stede Obdam-Hensbroek. Deze stad en heerlijkheid valt minder dan een eeuw later alsnog uiteen, waarna de Rooms-Duitse keizer Karel V in 1544 toestemming geeft tot het vormen van de ‘Stede en heerlijkheid Hensbroek’, waarmee Hensbroek in haar eentje stadsrechten had gekregen. Hensbroek is echter nooit uitgegroeid tot stad, maar bleef een agrarisch plattelandsdorp.

Tegenwoordig is er weinig dat doet herinneren aan het stadse verleden van Hensbroek, mede door een dorpsbrand in 1648 waarbij de toenmalige houten nederzetting grotendeels tot de grond toe afbrandde. Haar historische kern ligt rondom de Hervormde Kerk, in 1657 gebouwd in opdracht van de vrijheer van Hensbroek, met er tegenover het voormalige raadhuis met houten klokkentorentje uit 1878 en een monumentale stolpboerderij. Ook bevinden zich op het grondgebied van Hensbroek nog twee monumentale poldermolens.

Wat is er te Zien en Doen in Hensbroek (Kerkweg bij 2, Hensbroek).

4. Opmeer – Ontginningsstad in de polder

Opmeer is een stadje met 2.140 inwoners op het Westfriese platteland. Het is ontstaan als lintdorp langs de Middelweg/Breestraat tijdens de ontginning van het omliggende veengebied. Haar geschiedenis is nauw verweven met dat van het zuidelijk ervan gelegen stadje Spanbroek, waaraan het na de tweede wereldoorlog is vastgegroeid.

Stolpboerderij.Opmeer

Opmeer was onderdeel van Stede Spanbroek, een Westfriese plattelandsstad die, samen met de dorpen Spanbroek, Obdam en Hensbroek, in 1414 beperkte stadsrechten kreeg. In 1426 verloor Stede Spanbroek haar stedelijke privileges alweer omdat het had meegedaan aan een aanval op Hoorn tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Daarna wordt in 1429 het rechtsgebied van deze vier dorpen als heerlijkheid Spanbroek-Opmeer-Obdam-Hensbroek in leen uitgegeven. De heerlijkheid belande in handen van een driemanschap. Deze heren hadden met grote regelmaat conflicten en vanaf 1434 ging elk van hen binnen een deel van de grote heerlijkheid zijn eigen weg.

Nadat in 1456 de stadsrechten van Obdam-Hensbroek en Spanbroek door de graaf van Holland in ere waren hersteld, krijgt ook Opmeer haar stadsrechten terug. Hiermee had Opmeer nu haar eentje stadsrechten. In 1475 werd de heerlijkheid Spanbroek-Opmeer-Obdam-Hensbroek ook formeel opgesplitst in drie ‘vrije’ heerlijkheden, zelfstandige ‘ministaatjes’. Zo ontstond de vrije ‘Stede en heerlijkheid Opmeer’. Opmeer is echter nooit uitgegroeid tot stad, maar bleef een agrarisch plattelandsdorp.

In het midden van de historische lintbebouwing van Opmeer bevond zich de stadskern bij de op een deels omgrachte verhoging gebouwde, en inmiddels tot woonhuis verbouwde, voormalige Hervormde kerk van Opmeer. Tegenwoordig raast de N241 direct langs het historische stadscentrum van Opmeer, waar weinig van bewaard is gebleven.

Wat is er te Zien en Doen in Opmeer (Middelweg bij 26, Opmeer).

5. Winkel – Ontginningsnederzetting tussen terp en marktplein

Winkel is een stadje met 3.295 inwoners op het Westfriese platteland aan de Westfriese Omringdijk. Het is ontstaan bij een hoek, of winckel, van de voormalige Zuiderzee, die er stroomde tot de inpoldering van de Wieringermeer. Hier lag een aanlandingsplaats voor schepen en bevond zich een terp met een kleine kerk, waar de vissers woonden.

Deze kerk was een voorganger van de huidige Lucaskerk (1845), die op een omgrachte verhoging aan het noordoosteinde van de Dorpsstraat staat. Dit middeleeuwse terpdorpje groeide uit tot een lintdorp, doordat vanaf de kreekrug waar het op lag, de huidige Dorpsstraat, het omliggende veengebied werd ontgonnen.

In 1415 kreeg Winkel als Westfriese plattelandsstad ‘Stede Winkel’ een beperkt aantal stadsrechten. Echter, deze werden in 1426, In de slipstream van de Hoekse en Kabeljauwse twisten, weer ingetrokken. Maar in 1452 worden Winkels stadsrechten hersteld, en zelfs uitgebreid, wat in 1555 wordt bevestigt door de Rooms-Duitse keizer Karel V. Winkel is echter nooit uitgegroeid tot stad, maar bleef een agrarisch plattelandsdorp.

Raadhuis.Winkel.2

Eén van de stadsrechten was het recht om een weekmarkt te organiseren. Bij het marktplein, bij het kruispunt van de Dorpsstraat met de weg (Bosstraat) naar Lutjewinkel (‘klein Winkel’, een dorp dat vanuit Winkel is ontstaan) werd in 1599 een raadhuis gebouwd. Dit raadhuis is daarna vergroot en opgehoogd, zodat het tevens plaats bood aan de waag, een cachot en een brandspuit. Hierdoor ontstond het huidige charmante blokvormige gebouw met hoge bordes en houten klokkentoren, de huidige kern van dit stadje.

Mede door een stadsbrand in 1649, is er daarnaast weinig bewaard gebleven van het historische verleden van dit plattelandsstadje: naast het raadhuis, dat een provinciaal monument is, kent Winkel slechts drie rijksmonumenten, waaronder de Lucaskerk.

Wat is er te Zien en Doen in Winkel (Bosstraat bij 2, Winkel).

6. Spanbroek – Van dorp naar ministaatje

Spanbroek is een stadje met 4.265 inwoners op het Westfriese platteland. Het is ontstaan als lintdorp langs de Spanbroekerweg tijdens de ontginning van het omliggende veengebied. Haar geschiedenis is nauw verweven met dat van het noordelijk eraan vastgegroeide stadje Opmeer.

Spanbroek was het hart van Stede Spanbroek, een Westfriese plattelandsstad bestaande uit de vier naast elkaar gelegen dorpen Opmeer, Spanbroek, Obdam en Hensbroek. Deze dorpscombinatie kreeg in 1414 als ‘Stede Spanbroek’ beperkte stadsrechten. Maar in 1426 verliest Stede Spanbroek zijn stedelijke privileges alweer omdat het had meegedaan aan een aanval op Hoorn tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Daarna wordt in 1429 het rechtsgebied van deze vier dorpen als heerlijkheid Spanbroek-Opmeer-Obdam-Hensbroek in leen uitgegeven.

StadskernSpanbroek.5

De heerlijkheid kwam daarna in handen van een driemanschap. Deze heren hadden met grote regelmaat conflicten en vanaf 1434 ging elk van hen binnen een deel van de grote heerlijkheid zijn eigen weg. In 1456 worden de stadsrechten van Spanbroek door de graaf van Holland in ere hersteld en flink uitgebreid. Hiermee had Spanbroek in haar eentje stadsrechten. Spanbroek is echter nooit uitgegroeid tot stad, maar bleef een agrarisch plattelandsdorp.

Echter, Spanbroek maakte nog steeds deel uit van de hoge heerlijkheid Spanbroek-Opmeer-Obdam-Hensbroek, die in 1475 werd opgesplitst in drie ‘vrije heerlijkheden’, zelfstandige ‘ministaatjes’, waaronder de vrije heerlijkheid Spanbroek. Zo ontstond de ‘Stede en heerlijkheid Spanbroek’.

De bijzonder fraaie historische kern van het stadje Spanbroek is nog grotendeels intact, met op het licht verhoogde dorpsplein bij elkaar gelegen de (i) vijftiende-eeuwse Hervormde kerk, (ii) het pittoreske kleine ‘Oude Raadhuis’ uit 1598, met bordestrap naar de omlijste ingang en in het souterrain een cachot, en (iii) de gemoderniseerde herberg. Ook bevinden zich op het grondgebied van Spanbroek nog twee monumentale poldermolens.

Wat is er te Zien en Doen in Spanbroek (Spanbroekerweg bij 39, Spanbroek).

7. Obdam – Ontginningsstad in de polder

Obdam is een stadje met 5.595 inwoners op het Westfriese platteland. Haar geschiedenis is nauw verweven met dat van het zuidwestelijk ervan gelegen stadje Hensbroek. Obdam is aan het einde van de middeleeuwen ontstaan als ontginningsnederzetting langs een als waterkering aangelegde dwarsdijk, de huidige Dorpsstraat, in een zeer nat veengebied. In het midden van de historische lintbebouwing bevind zich, op een natuurlijke verhoging, de historische kern van Obdam.

Obdam was onderdeel Stede Spanbroek, een Westfriese plattelandsstad die, samen met de dorpen Spanbroek, Opmeer en Hensbroek, in 1414 beperkte stadsrechten kreeg die het echter in 1426 alweer verloor omdat het mee had gedaan aan een aanval op Hoorn tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Daarna werden in 1429 het rechtsgebied van de dan voormalige Stede Spanbroek, als heerlijkheid Spanbroek-Opmeer-Obdam-Hensbroek in leen gegeven. Deze heerlijkheid belande in handen van een driemanschap. Deze heren hadden met grote regelmaat conflicten en vanaf 1434 ging elk van hen binnen een deel van de grote heerlijkheid zijn eigen weg.

Raadhuis.Obdam

In 1456 worden de stadsrechten van Obdam en Hensbroek, als ‘Stede Obdam-Hensbroek’, in ere hersteld en flink uitgebreid door de graaf van Holland. In 1475 werd de grote heerlijkheid Spanbroek-Opmeer-Obdam-Hensbroek ook formeel opgesplitst in drie ‘vrije’ heerlijkheden, zelfstandige ‘ministaatjes’, waaronder de vrije heerlijkheid Obdam-Hensbroek met Stede Obdam-Hensbroek. Deze stad en heerlijkheid valt minder dan een eeuw later ook uiteen, waarna de Rooms-Duitse keizer Karel V in 1544 toestemming geeft tot het vormen van de ‘Stede en heerlijkheid Obdam’, waarmee Obdam in haar eentje stadsrechten had gekregen. Obdam is echter nooit uitgegroeid tot stad, maar bleef een agrarisch plattelandsdorp.

Tegenwoordig is er weinig dat doet herinneren aan het stadse verleden van Obdam. Haar historische kern lag rondom het voormalige, eclectische Raadhuis annex polderhuis uit 1875. Daar vlak naast stond de oude St. Victorkerk, die in 1892 is vervangen door een nieuwe kerk iets verder verwijderd van het Raadhuis. Ook bevinden zich op het grondgebied van Obdam nog drie monumentale poldermolens.

Wat is er te Zien en Doen in Obdam (Dorpsstraat bij 106, Obdam).

8. Edam – Handelsstad aan de Zuiderzee

Edam is een stad aan het IJsselmeer met 7.360 inwoners die is vastgegroeid aan het veel grotere vissersdorp Volendam. Het is in de dertiende eeuw ontstaan toen, na inpoldering van het noordelijk van Edam gelegen veengebied Zeevang, de veenstroom de Ye, die bij Volendam in het IJsselmeer uitmond, er werd afgedamd om het achterland te beschermen tegen wateroverlast door de Zuiderzee. Bij de dam ontstond op twee terpen (Spuistraat, Bult) de nederzetting (Y)edam.

De Ye was niet alleen verantwoordelijk voor de afwatering van de Zeevangpolder, maar was, in een tijd dat bijna al het transport er over water plaats vond, ook de belangrijkste transportroute door deze polder. Goederen moesten nu bij de dam worden overgeladen. Hierdoor ontwikkelde Edam zich tot een handelscentrum voor zuivelproducten en vis.

Edam.Raadhuis.Dam

In 1357 kreeg Edam stadsrechten van de Graaf van Holland en toestemming voor de aanleg van een haven die in directe verbinding stond met de Zuiderzee, de Voorhaven met havenkanaal het Oorgat. Hierna groeide Edam snel, zeker nadat in de tweede helft van de veertiende eeuw kort na elkaar in Edam nog twee havens, de Achterhaven en de Nieuwehaven, die ook in verbinding stond met het toen oostelijk aan Edam grenzende binnenmeer de Purmer, waren aangelegd.

Handel, scheepsbouw, zoutwinning, haringvisserij en walvisvaart waren belangrijke bronnen van inkomsten voor Edam. De bedrijvigheid concentreerde zich rond het Oorgat, met vele scheepstimmerwerven, touwslagerijen, houthandel bedrijven, traanrokerijen en zoutketen.

Edam had lang geen vestingwerken. Pas nadat in 1512, aan het begin van de Gelderse Oorlogen, een deel van Amsterdam was veroverd en de Geldersen de Zuiderzee onveilig begonnen te maken, werd Edam in 1543 volledig omringd met stadsmuren met stadsgracht, en kreeg de historische kern haar driehoekige vorm. Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog werden deze vestingwerken verbeterd door de aanleg van vijf kleine bastions tegen de stadsmuren. Deze voorwerken zijn echter nooit uitgegroeid tot moderne gebastioneerde vestingwerken. De stadsmuur en stadspoorten zijn inmiddels verdwenen, maar de omtrek van de oude vesting, met (lage) wallen en grachten, is grotendeels behouden gebleven.

Nadat, vanwege de wateroverlast in het achterland, Edam in 1598 gedwongen werd om toe te staan dat een zeesluis in het havenkanaal werd aangelegd, ging het bergafwaarts met Edam. De havenmond verzande waardoor Edam haar aantrekkingskracht voor de houthandel en de scheepsbouw verloor, die zich naar Amsterdam en de Zaanstreek verplaatsten.

Aanvankelijk bleef Edam nog welvarend. Het beleefde zelfs haar grootste bloei in de zeventiende eeuw door de zeehandel met Nederlands-Indië en een opleving van de handel in agrarische producten dankzij de vergroting van het landbouwareaal in haar achterland na de drooglegging van de Purmer en de Beemster. Maar door een gebrek aan nieuwe industrie en het afnemende belang van de zeehandel via de Zuiderzee, kwam de ontwikkeling van Edam daarna tot stilstand.

Kaaswaag.Edam

Edam heeft 176 rijksmonumenten, die grotendeels liggen binnen de voormalige vestingwerken. De historische binnenstad van Edam is een beschermd stadsgezicht en wordt doorsneden door drie binnengrachten met daarover diverse smalle houten ophaalbruggen. De mooiste historische gebouwen in Edam zijn de imposante Grote of Sint-Nicolaaskerk, de Speeltoren – de kerktoren van de voormalige O.L. Vrouwekerk, de rijkversierde Lutherse kerk, de rond een hofje gelegen Proveniers- en Gemeenlandshuizen, het Stadhuis uit 1737, met daarin tegenwoordig het edamsmuseum, aan het Damplein met zeer stijle brug over de Voorhaven, de rijkversierde Kaaswaag uit 1778 en de boterhal. Ook staat er in Edam nog een houten huis van rond 1500 en tientallen zeventiende-eeuwse huizen met gevelversieringen en trapgevels.

Bij de monding van de haven in het IJsselmeer ligt het omgrachte ‘Fort bij Edam’ het meest noordoostelijke onderdeel van de Stelling van Amsterdam. Deze diende onder andere ter bescherming van de mede als inundatiesluis functionerende zeesluis.

Wat is er te Zien en Doen in Edam (Damplein bij 8, Edam).

9. Medemblik – Van internationale naar regionale handelsstad

Medemblik is een stad aan het IJsselmeer met 8.590 (2024) inwoners, waarvan 2.095 (2024) binnen de Oude Stad. Het stadje is ontstaan op een kreekrug naast de MiddenLeek, een krek die uitmondde in het Almere (een voorganger van het IJsselmeer) ter hoogte van het Vlie (een zeegat door het waddengebied naar de Noordzee). Dit waren in de middeleeuwen belangrijke vaarwateren, waardoor Medemblik al vroeg een aanzienlijke handelsplaats werd.

Op de zuidelijke kreekrug ontstond een langgerekte handelsterp met aan het westeinde de Bonifaciuskerk met zijn tegenwoordig scheve kerktoren. In 1288 liet de graaf van Holland aan de zuidzijde van de havenmond de omgrachte dwangburcht Radboud bouwen, om de West-Friezen onder de duim te houden, waarvan nog een kwartkasteel resteert. Om de inwoners van Medemblik aan zich te binden, gaf hij hen in 1289 stadsrechten.

Medemblik.Bonifatiuskerk

Medemblik was niet alleen een doorvoerhaven voor agrarische producten geproduceerd in haar achterland, maar ook een belangrijk onderdeel van de internationale langeafstandshandel naar het Oostzeegebied, Engeland, Duitsland en Vlaanderen via de ‘Almereroute’. Vanuit dit handelscentrum werd West-Friesland bevoorraad met buitenlandse handelsproducten.

Echter, in de loop der eeuwen werd de Almereroute steeds minder belangrijk voor de internationale handel die zich verplaatste naar de Maasroute langs Geervliet. Daarnaast was Medemblik regelmatig het onderwerp van plunderingen in de strijd tussen de West-Friezen en de Hollanders, waardoor het economisch steeds slechter met haar ging.

Nadat Medemblik in 1572 Staats was geworden kon het meeprofiteren van opleving van de internationale handel tijdens de vroege Gouden Eeuw. Ten zuiden van de historische stad werden rond 1600 drie nieuwe havens aangelegd, de Oosterhaven, Westerhaven en Eilandshaven. De havens en stad werden daarna beter beschermd door de rond 1630 aan de zuidkant aangelegde gebastioneerde vestingwerken. In het noorden bleef Medemblik vertrouwen op haar stadsmuur langs de Zuiderzee waar het, tot de inpoldering van het Wieringermeer (1930), direct aan lag.

Vanaf 1650 ging het economisch weer slechter met Medemblik. Rond 1800 was er nog een korte opleving van Medembliks’ economie door de vestiging van een rijkswerf, waar oorlogsschepen werden gebouwd en gerepareerd, en een deel van de Hollandse oorlogsvloot in Medemblik. Maar deze werden in 1822 alweer naar Den Helder verplaatst, waarna de Oude haven en de Eilandshaven werden gedempt. Tegenwoordig vormen landbouw en toerisme de belangrijkste economische pijlers van Medemblik, en is haar inwoneraantal al jarenlang stabiel.
Medemblik, is de oudste stad van West-Friesland en telt 84 rijksmonumenten. Deze staan grotendeels rondom de havens, inclusief de charmante binnenhaven ‘Achterom’, van het beschermde stadsgezicht Medemblik. De mooiste panden zijn, naast de Bonifatiuskerk en Kasteel Radboud, de aan een hofje gesitueerde weduwenhuisjes, het weeshuis, de Landswerf en diverse zeventiende- en achttiende-eeuwse, versierde, koopmanshuizen.

Wat is er te Zien en Doen in Medemblik (Dam bij 4, Medemblik).

10. Monnickendam – Zes jaar hoogconjuctuur

Monnickendam is een stad met 9.450 inwoners aan het IJsselmeer. Dit stadje is rond 1240 ontstaan toen bij de ontginning van het westelijk ervan gelegen veengebied, een ringdijk werd aangelegd. Onderdeel hiervan was het afdammen van de veenstroom Leek bij haar monding in het Almere, een voorganger van het IJsselmeer. De dam werd een beetje landinwaarts aangelegd, zodat ervoor een natuurlijke haven ontstond. Aan beide zijden van de dam werd een langgerekte terp opgeworpen, die was geïntegreerd in de zeedijk (Noordeinde/Zuideinde), waarop Monnickendam ontstond.

In 1340 krijgen de inwoners van Monnickendam tolvrijheid in het graafschap Holland, waarna deze handelsnederzetting zich voorspoedig ontwikkelde. Het werd een regionaal handelscentrum waar enerzijds vis uit de Zuiderzee en zuivelproducten uit haar achterland werden verhandeld en anderzijds buitenlandse handelsproducten, die vanuit zowel het noorden als zuiden werden aangevoerd via de ‘Almereroute’, voor Monnickendams’ achterland. In 1356 krijgt Monnickendam stadsrechten van de graaf van Holland en in 1426 werd de stad voorzien van een stadsmuur.

Waag.Speeltoren.Monnickendam

Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog werd Monnickendam al vroeg Staats. Door de blokkade van het toen Spaansgezinde Amsterdam, was er een kortstondige (1572-1578) hoogconjunctuur in Monnickendam. Veel kooplieden die Amsterdam ontvlucht waren hadden zich in Monnickendam gevestigd. Hoopvol gestemd over haar toekomst, werd de stad in 1575 aan de westzijde aanzienlijk uitgebreid en voorzien van moderne, gebastioneerde, vestingwerken.

Maar nadat Amsterdam zich bij de Staatsen had aangesloten, werd Monnickendam, wiens haven bovendien begon te verzanden, langzaam maar zeker definitief door Amsterdam overvleugeld. Hierna was Monnickendam primair van regionaal belang. De extra stedelijke ruimte die in 1575 was gerealiseerd, werd echter pas na de Tweede Wereldoorlog volgebouwd. Monnickendams’ middeleeuwse stadsmuren zijn grotendeels gesloopt en haar vestingwallen afgegraven, maar nog wel herkenbaar. De vestinggracht is nog zo goed als intact.

Tegenwoordig behoort Monnickendam tot het forensengebied van Amsterdam en trekt met haar aanzienlijke jachthavens en historische stadskern veel toeristen. Het stadje heeft 74 rijksmonumenten, die allen liggen binnen de voormalige vestingwerken en onderdeel. De historische binnenstad van Monnickendam is een beschermd stadsgezicht. De al in 1425 tot schutsluis omgebouwde dam vormt nog altijd het kloppende hart van dit stadje. Monnickendam wordt doorsneden door drie binnengrachten, die zich bevinden langs de Fluwelen Burgwal, de Bloemendaal en de Oude Zijds Burgwal, de voormalige middeleeuwse stadsgracht. Deze binnengrachten waren de transportwegen van de middeleeuwen in de natte regio Waterland.

De meest bijzondere historische gebouwen in Monnickendam zijn de imposante Grote of Sint-Nicolaaskerk, de overkluisde Damsluis, een schutsluis op de plek van de originele dam, de rijkversierde Waag met markthal, de rijkversierde Speeltoren met carillon (voormalige stadhuistoren met daarin tegenwoordig het waterlandsmuseum, het Raadhuis, Gemeenlandshuis van Waterland, Nieuwe Doelen, en tientallen zeventiende-eeuwse huizen met trap- en klokgevels, en diverse herenhuizen, met gevelversieringen.

Wat is er te Zien en Doen in Monnickendam (Middendam bij 5, Monnickendam).