Kilsdonkse Molen – Enige Watervluchtmolen van Nederland

7 minuten leestijd

De Kilsdonkse Molen is een van de mooiste watermolens van Nederland en is een unieke combinatie van een watervlucht-korenmolen en een watergedreven oliemolen. Watervluchtmolens kunnen zowel door wind als door water aangedreven worden. De Kilsdonkse Molen is de enige watervluchtmolen van Nederland en een van twee watervluchtmolens in Europa.

Tussen de twee molens bevinden zich twee onderslagraderen die, afhankelijke van de benodigde kracht, alleen of gezamenlijk aan de watervluchtmolen en/of aan de watermolen kunnen worden gekoppeld. De molenaars kunnen dus naar believen op wind- of waterkracht of op beide malen. Bovendien is de Kilsdonkse Molen de enige windmolen van Nederland die met een kettingkruier op de wind wordt gezet.

De Kilsdonkse Molen ligt in het open landschap langs de Brabantse Aa bij het gehucht Kilsdonk. Vanwege de slechte waterafvoer door de sterk meanderende Aa, en de extra wateropstuwing die de watermolens creëerden, mochten de molens na 1492 eeuwenlang alleen s’ winters gebruikt worden.

Kilsdonkse molen – Al vroeg particulier eigendom

De Kilsdonkse molen werd voor het eerst vermeld in 1378. Deze dubbele watermolen staat aan een molenbeek aftakking van de Brabantse Aa in het gehucht Kilsdonk in de voormalige heerlijkheid Dinther. Donk verwijst naar een zanderige hooggelegen plaats nabij een beek. Het was eeuwenlang een dubbelle watermolen met op de ene oever een olie- en op de andere oever een graanmolen.

Er zijn geen indicaties dat deze molen een banmolen was. In eerste instantie was de watermolen eigendom van de heer van Helmond, ook gedeeltelijk heer van Dinther, maar rond 1400 werd de molen verkocht aan de molenaar. In de eeuwen erna is de watermolen zowel vererfd als verkocht. In 1613 werd de watermolen eigendom de heren van Dinther, en in 1685 van de heren van Heeswijk, die de molen eeuwenlang verpachten.

Brabantse Aa – Eeuwenlange wateroverlast

Van origine is de Brabantse Aa een regenrivier die een groot deel van het jaar lage waterstanden had. De rivier meanderde sterk en bevatte veel ondiepten waardoor zij bij forse regenval onvoldoende afvoercapaciteit had. Dan trad de Aa buiten zijn oevers en overstroomden de laaggelegen graslanden langs de beek, de beemden.

Aangezien watermolens een stuw hebben vormen deze een extra belemmering voor de snelle afvoer van het rivierwater. Bovendien verhoogt de stuw de waterstand stroomopwaarts. Daar de Kilsdonkse Molen op nog geen 100 meter met de grens met het stroomopwaarts gelegen Veghel ligt, veroorzaakte het opgestuwde water vooral in de buurgemeente wateroverlast. De beemden langs de Aa, in deze streek onmisbaar voor de productie van gras en hooi voor het vee, overstroomden waardoor de boeren ’s zomers hun veevoer verloren zagen gaan.

Daarom werd in een koopcontract van de molen uit 1492, waar inwoners uit Veghel de verkopende partij waren, de verplichting opgenomen dat de molenaar en zijn nakomelingen de watermolen alleen ’s-winters mochten gebruiken, tussen 1 oktober en 17 maart. De rest van het jaar moest het water van de Aa onbelemmerd langs de watermolen kunnen stromen. Voor de meelproductie was dit zomerse maalverbod geen probleem omdat de molenaar veelal ook de molenaar was van de toenmalige windmolen van het nabij gelegen Heeswijk.

Illegale bouw van een windmolen naast de watermolens

In 1799 werd de Kilsdonkse Molen verkocht door de heer van Heeswijk en waren de molenaar van de watermolen en de windmolen van Heeswijk niet langer één en dezelfde persoon. De nieuwe eigenaar, Nicolaas Coppens, had toen wel het probleem dat hij in de ‘s-zomers niet mocht malen en hij vroeg dan ook al snel vergunning aan om een windmolen bij de watermolen te mogen bouwen. Deze vergunning werd lang geweigerd door het Departement Brabant vanwege protesten van de omliggende gemeenten die de concurrentiepositie van windmolens op hun eigen grondgebied daardoor zagen verzwakken.

Tenslotte bouwde Coppens in 1813 dan maar zonder toestemming een windmolen. Het ging om een houten stellingmolen en ook de gebouwen van de watermolens waren in die tijd van hout. Met de toestemming schijnt het later overigens goed gekomen te zijn.

De houten molens branden in 1840 tot de grond toe af. Direct werd begonnen met de herbouw. Beide molens werden in baksteen opgetrokken, waarbij de korenmolen werd uitgevoerd als een watervluchtmolen, die zowel op wind- als waterkracht kon draaien, en de oliemolen als watermolen.

Kilsdonkse Molen Molenkolk

Verslechtering van de wateroverlast – Politieke spelletjes

De Aa en haar zijrivieren ontspringen in De Peel. Toen men daar vanaf 1853 grootschalig turf ging winnen nam de waterafvoer via de Aa sterk toe. Dit kwam nog bovenop het extra water die de Aa al te verwerken had gekregen door de aanleg van de Zuid-Willemsvaart in het Aa-dal (1822-1826) die was aangelegd om de handel tussen Noord- en Zuid-Nederland te bevorderen. Dit leidde ertoe dat de Aa nog vaker en ernstiger buiten zijn oevers trad dan in de eeuwen ervoor.

Aan de andere kant zorgde de volledige afhankelijkheid van de molenaar-eigenaar van Kilsdonkse Molen van water en wind ervoor dat zij, waarschijnlijk noodgedwongen, het niet zo nauw namen met de eerdere afspraken. Zij gebruikten de watermolen ook in de zomerperiode, en nadat er peilhoogtes en/of stuwhoogtes waren bepaald voor de zomermaanden, stuwden zij het water hoger op dan was afgesproken.

Andersom was de akkerbouw in de negentiende eeuw in Nederland in opmars vanwege de hoge graanprijzen. Waarschijnlijk werden toen ook de vruchtbare beemden langs de Aa gebruikt voor de akkerbouw, die veel gevoeliger is voor hoge waterstanden dan hooigras.

Het regende dan ook klachten en rechtszaken. De molenaar werd daarbij niet alleen maar als de grote boosdoener beschouwd. In 1844 dienden een groep landbouwers, bakkers en brouwers bij Gedeputeerde Staten een verzoek in voor verruiming van de regels voor de Kilsdonkse Molen, omdat zij bij windstil weer ook ’s zomers hun graan bij de Kilsdonkse Molen wilden kunnen laten malen en de meeste andere watermolens langs de Aa inmiddels waren verdwenen. En zelfs enkele veehouders waren voor verruiming van de regels voor de watermolen, omdat de waterstand in de Aa nu soms zo laag was dat hun grasopbrengst lager was.

Het moet voor de provincie schier onmogelijk zijn geweest om in deze warboel van tegenstrijdige belangen een gedragslijn te bepalen. De problemen rond de Kilsdonkse Molen sleepten zich dan ook voort omdat er in geen oplossing te vinden was die voor alle partijen acceptabel was.

Opgekocht door Veghel en buiten gebruik gesteld

Wat vast ook niet geholpen heeft is dat in die tijd de familie van de burgemeester van Veghel sinds 1835 eigenaar was van het 500 meter stroomopwaarts van de Kilsdonkse Molen gelegen landgoed Zwanenburg. Op deze historische buitenplaats bevond zich een korenrosmolen en ook was dit een van de locaties die het meeste last moet hebben gehad van het door de Kilsdonkse Molen opgestuwde water.

In 1880 zetten de erven van de laatste molenaar de Kilsdonkse Molen te koop. Omdat de eerste gegadigden niet in staat bleken de koopsom bijeen te brengen, benaderde een notaris namens de erven Victor de Kuijper, die burgemeester was van zowel Veghel als Erp. Deze gemeenten kochten de watermolen gezamenlijk. Nog maar nauwelijks was de molen van eigenaar veranderd, of de gemeenteraad van Veghel besloot om de stuw bij de molen te laten verwijderen. Twee jaar later werd ook het binnenwerk van de oliemolen verkocht en werden de molenraderen afgebroken. Alleen de korenmolen bleef in werking op windkracht.

De oliemolen werd omgebouwd tot woning. In 1954 werd dit woonhuis omgebouwd tot maalderij waar met behulp van een dieselmotor tot 1994 meel en veevoer werd geproduceerd. In de windmolen werd rond 1900 een hulpmotor geplaatst en vanaf 1939 werd gestopt met het malen op windkracht. De molen raakte in verval en in 1954 werden kap, wieken en stelling verwijderd. In de jaren erna verviel het gebouw verder.

Kilsdonkse Molen Waterraderen 2

Watermolen en Watervluchtmolen delen waterraderen

In 2000 werd het mengvoederbedrijf in de molengebouwen beëindigd en ontstonden plannen om het geruïneerde molencomplex in oude luister te herstellen. In 2008 waren deze plannen voltooid. Hiermee zijn zowel de watermolen als de enige watervluchtmolen van Nederland weer in bedrijf.

Het molencomplex heeft twee onderslag-waterraderen van zes meter. Deze raderen kunnen zowel gebruikt worden om de watermolen aan te drijven als om de watervluchtmolen aan te drijven. De twee waterraderen kunnen afhankelijk van de benodigde kracht al dan niet aan elkaar gekoppeld worden, en dus gezamenlijk of alleen de molen aandrijven. Dat kan ook wanneer de wieken draaien. De molenaars kunnen dus naar believen op wind- of waterkracht of op beide malen.

Watervluchtmolens zijn wereldwijd zeer zeldzaam, en de combinatie van een watervluchtmolen aan de ene kant van de molenbeek en een water gedreven oliemolen aan de andere oever komt nergens ter wereld voor. In Nederland waren er in het verleden waarschijnlijk hooguit tien watervluchtmolens, waarvan alleen de Kilsdonkse Molen nog resteert.

Bovendien is de windmolen van de Kilsdonkse Molen de enige windmolen in Nederland met een kettingkruiwerk. Hiermee kan het wiekenkruis op de wind worden gericht door aan de ketting van het kruiwiel te trekken die zich in de molenkap bevind.

verrekijker

Bezienswaardigheden

  • Kilsdonkse Molen complex (Kilsdonkseweg 4, Heeswijk-Dinther).
    • Watermolen. Oliemolen uit 1842. Watergedreven dubbele onderslag oliemolen. Restanten van de oliekelders zijn nog zichtbaar in het molengebouw.
    • Watervluchtmolen. Korenmolen uit 1842 met een stelling van 4,05 meter en vlucht van 20,8 meter. Deze watervluchtmolen is gekoppeld aan dezelfde twee onderslagraderen als de oliemolen.
    • Molenaarswoning (Kilsdonskseweg 5, Heeswijk-Dinther).
  • Molenbiotoop
    • Molenbeek. Aftakking van de originele meanderede Aa waaraan de Kilsdonkse molen ligt.
    • Molenkolk.
    • Gekanaliseerde Aa. In 1937 hebben er grootschalige ‘verbeteringswerken’ aan de Aa plaatsgevonden en is in het kader van de werkverschaffing in de crisistijd de eens bevallig meanderende Aa rigoureus rechtgetrokken. Inmiddels is in het kader van beekherstel tussen Landgoed Zwanenburg en de Kilsdonkse Molen naast de gekanaliseerde Aa een meanderend stuk Aa aangelegd.
  • Landgoed Zwanenburg (Zwanenburgseweg 8, Heeswijk-Dinther). Historische buitenplaats in een bocht van de Aa bij het gehucht Beugt. Op deze omgrachte huisplaats stond al in 1378 een versterkt huis dat in de loop der eeuwen verder is uitgebouwd. De oudste deel van dit huis dateert uit ongeveer 1510 en in de eeuwen erna zijn er delen aangebouwd, inclusief een grote boerderij in 1860. Bijzonder is ook het middeleeuwse lanenstelsel rondom het landhuis die evenwijdig of loodrecht aan de Aa lopen. Hieronder bevind zich de onverharde 14e-eeuwse Zwanenburgseweg, eerder de Molendijk geheten, die naar de Kilsdonkse molen loopt.
bike

Activiteiten

Eten en drinken

Eten & drinken

Overnachten

Overnachten

  • Vakantiewoning
    • Studio Kilsdonk (Kilsdonkseweg 9, Heeswijk-Dinther).
  • In de dorpen rondom Kilsdonk bevinden zich diverse andere overnachtingsmogelijkheden.

Landschap en Natuur rondom de Kilsdonkse Molen

De Kilsdonkse Molen ligt aan een molenbeek aftakking van de Brabantse Aa in een open agrarisch landschap met graslanden langs de Aa en verder van de rivier af drogere akkers. Kenmerkend voor het landschap in het beekdal van de Aa zijn de verspreid liggende boscomplexen en woningen, resulterend in een besloten coulisselandschap met open akkercomplexen.

Nadat de Aa decennialang alleen in gekanaliseerde vorm aanwezig was, zijn recentelijk een aantal van de meanders in de Aa hersteld. Dit geld ook voor meanders in het gebied tussen de Kilsdonkse Molen en Landgoed Zwanenburg. In deze ecologische verbindingszone zijn tussen de meanderende Aa en de historische lanen van de grotendeels onverharde Zwanenburgseweg, de voormalige Molendijk die ongeveer een halve meter hoger in het landschap ligt, weer vochtige kruiden-en faunarijke graslanden aanwezig. Hier komen diverse insecten (vlinders, libellen, graafwespen), vogels en kleine zoogdieren voor.