Dokkum – Vestingstad op hoge terp

12 minuten leestijd

Dokkum is één van de Friese Elfsteden. Deze vestingstad ligt op één van de hoogste terpen van Nederland. Net als de Friese vestingstad Sloten, wordt Dokkum doorsneden door een eens zeer belangrijke vaarweg. Dit was de middeleeuwse ‘snelweg’ tussen Leeuwarden, Dokkum en de Lauwerszee. Het Groot- en Kleindiep, met het daaraan gelegen Stadhuis, Admiraliteitshuis en tientallen historische woningen, vormen nog altijd het fraaie centrum van deze vestingstad.

Tot de halverwege de zeventiende eeuw lag Dokkum aan de open zee en was het een belangrijke internationale handelsstad. Het kreeg al vroeg stadsrechten en werd rond 1585 voorzien van gebastioneerde vestingwerken. De contouren van deze regelmatig gevormde, zeshoekige vesting zijn nog grotendeels intact. Op de bastions aan de zuidwestkant van de vestingstad torenen twee stellingmolens boven de stad uit.

Na het dichtslibben van het Dokkumerdiep, de verbinding met de open zee, ging het bergafwaarts met Dokkum. Daar de stad amper gronden buiten haar vestinggordel bezat, was Dokkum eeuwenlang zowel fysiek als juridisch zeer gelimiteerd in haar mogelijkheden. Op en in de vestingwal zijn zelfs diverse woningen gebouwd, en binnen de vestinggordel bevinden zich diverse kleine historische bedrijfspanden.

Nadat Bonifatius in 754 bij Dokkum was vermoord, werd de stad een Bedevaartsoord. Het bedevaartscomplex met processiepark, wonderbron en imposante Bonifatiuskapel trekt nog altijd pelgrims. De historische kern van Dokkum met de omringende vestinggordel zijn een beschermd stadsgezicht.

Dokkum – Terpnederzetting aan de open zee

Dokkum is ontstaan op een oeverwal langs het Dokkumer Grootdiep, daar waar deze twaalf kilometer lange uitloper van de Lauwerszee samenvloeide met de rivier de Noorder Ee. Hier bevond zich een natuurlijke haven, en deze locatie was daarmee zeer geschikt om een handelsnederzetting te stichten.

Aan de noordkant van deze natuurlijke haven werd in de vroege middeleeuwen een terp opgeworpen. De top van deze dorpsterp (+6,6 m NAP) is de op drie na hoogste terp van Noord-Nederland.

Dokkum lag bovendien bij het kruispunt van land- en waterwegen. Hier kon de Noorder Ee/het Dokkummer Grootdiep op diverse plekken worden overgestoken. Bij twee van deze kruispunten, een ideale plek om tol te heffen, stond zelfs stinzen: (i) de Mockema-Blauhuisstins in het centrum van Dokkum, en (ii) het Sjuckmahûs op een verhoging direct oostelijk van Dokkum. Op de fundamenten van de vroeg zestiende-eeuwse stins in het centrum van Dokkum werd in 1608 het Stadhuis van Dokkum gebouwd.

Stadhuis Dokkum aan het Kleindiep

Dokkum lag eeuwenlang aan de open zee, en het zoute water trok er twee keer per dag voorbij. Om de invloed van eb en vloed te beteugelen werd in 1583 naast de stins, ter plaatse van het huidige brugplein ‘De Zijl’, zeesluis De Zijl gebouwd.

Daarna bleef in Dokkum alleen in de zeehaven, het Grootdiep, de werking van eb en vloed merkbaar. Aan de hoge kades oostelijk van De Zijl, waar de zeeschepen aanmeerden, is nog steeds goed te zien dat ze berekend zijn op hoge waterstanden. Westelijk van De Zijl, langs de binnenhaven Kleindiep, zijn de los- en laadkaden voor de binnenvaartschepen veel lager, maar net boven het waterpeil van de Noorder Ee.

Tot op de dag van vandaag wordt vestingstad Dokkum doorsneden door de Dokkumer Ee/Dokkumer Grootdiep. Echter, sinds de overpleining van (de restanten van) De Zijl, vaart het doorgaande vaarverkeer via de zuidelijke vestinggracht. Het Kleindiep en GrootDiep, net als grote delen van de vestinggracht, doen tegenwoordig dienst als jachthaven.

Bonifatius wordt in 754 bij Dokkum vermoord

Dokkum is het bekendst vanwege het feit dat Bonifatius daar in 754 is vermoord. Deze geestelijke was de bouwmeester van het christelijke West-Europa. Bonifatius werd in 722 door de Paus benoemd tot bisschop-missionaris van de Germaanse gebieden, waaronder het Friese koninkrijk, om deze heidense volkeren te bekeren tot het christendom en zo onder het gezag van de kerk van Rome te brengen.

In 754 trok Bonifatius met een groot gevolg naar Friesland. Gedurende hun reis vernielden ze talloze lokale heiligdommen. Voor de Friezen leek deze bekeringsexpeditie dan ook op een oprukkend leger dat op kruistocht was.

Tijdens de tocht doopte Bonifatius grote aantallen Friezen. Vervolgens belegde hij een bijeenkomst in Dokkum om de bekeerlingen het sacrament van het heilig vormsel toe te dienen. Nadat Bonifatius en zijn gevolg hun luxueuze kamp bij Dokkum hadden opgeslagen, werden zij de volgende ochtend overvallen door een groep Friezen. Tijdens het gewapende treffen dat volgde werd Bonifatius op 5 juni 754 gedood.

Bedevaartsoord.Bonifatius.Dokkum

Ter nagedachtenis aan Bonifatius werd in de achtste eeuw op de noordkant van de bestaande dorpsterp, ter plaatse van de huidige Markt, een drie tot vier meter hoge tumulus (grafheuvel) opgeworpen. Op deze terp (+5,4 m NAP) werd een houten nagedachteniskerk gebouwd waardoor Dokkum al vroeg een bedevaartsoord voor Christenen werd. Bij dit kerkje lag een dobbe, een zoetwaterbron, aan het water waarvan een geneeskrachtige werking werd toegedicht.

De houten kerk werd in de twaalfde eeuw vervangen door de premonstratenzer Bonifatius-abdij. De in de Abdijkerk opgenomen bron (Fetzeput) werd daarna een plaats van Bonifatius-verering. De Bonifatiusabdij werd na de Reformatie, in 1589 gesloopt. Daarna is met de stenen van de Abdijkerk een naastgelegen kleinere kerk omgebouwd tot de nog bestaande Grote of Sint-Martinuskerk.

De verering van Bonifatius kreeg in 1925 een nieuwe impuls, door de aanleg van bedevaartscomplex ‘R.K. Bonifatiusheiligdom’, met imposante kapel, processiepark en ‘wonderbron’, zuidelijk van Dokkums’ vestinggordel. Ook nu nog is Dokkum een Bedevaartsoord voor pelgrims en mensen die genezing zoeken.

Dokkum – Welvarende handelsnederzetting

Rond het jaar 800 lag het Friese kustgebied op het kruispunt van belangrijke Europese handelsroutes. Door haar open verbinding met de zee ontwikkelde Dokkum zich al vroeg tot een bloeiende internationale handelsplaats. Er was een levendig handelsverkeer met de Scandinavische landen, Noord-Duitsland, Engeland en Rusland. Ook werden er al in de elfde eeuw munten in Dokkum geslagen.

Kleindiep in vestingstad Dokkum

Vanwege haar centrale ligging aan diverse belangrijke waterwegen, haar verbinding met de open zee en haar functie als bedevaartsoord, ontwikkelde Dokkum zich in de loop van de middeleeuwen tot een welvarende handelsplaats.

Het belang van Dokkum als handelsnederzetting nam nog verder toe nadat in de tweede helft van de dertiende-eeuw de Middelzee, de zeearm waaraan Leeuwarden lag, dichtslibde. Hierdoor verloor Leeuwarden, gelegen aan de monding van de rivier de Zuider Ee in de Middelzee, haar directe verbinding met de open zee. Om Leeuwarden toch per schip bereikbaar te houden werd een 2,5 kilometer lang kanaal gegraven tussen Tergracht en Burdaard waardoor de rivieren de Noorder en Zuider Ee met elkaar verbonden werden. Zo ontstond de Dokkumer Ee en passeerde veel van het internationale handelsverkeer van en naar Leeuwarden, Dokkum. Op al dit extra verkeer hief Dokkum tol, waardoor de welvaart van de nederzetting verder toenam.

Middeleeuwse handelstad Dokkum

Wanneer Dokkum precies een stad is geworden is onbekend. Op 8 maart 1298 wordt Dokkum voor het eerst vermeld als stad in een brief van de stadsbesturen van Dokkum en Leeuwarden aan Graaf Jan I van Holland. In de dertiende eeuw kreeg Dokkum meerdere stedelijke privileges, zoals het markt- en tolrecht en het recht op het bouwen van verdedigingswerken.

Naast een belangrijke internationale handelsstad, was Dokkum ook een belangrijke lokale handelsstad. Tot in de negentiende eeuw was transport over water in het noorden van Friesland veel sneller dan over land, en waren waterwegen de belangrijkste transportroutes. De meeste dorpen, en zelfs enkele states, in Noordoost Friesland hadden een eigen haven die via een dorpsvaart verbonden was met de Dokkumer Ee. Op deze manier konden lokaal geproduceerde goederen naar Dokkum en Leeuwarden getransporteerd worden om daar te worden verhandeld.

Binnengracht.Dokkum

Lokale handelsgoederen werden ook binnen de stad Dokkum over het water, via de binnengrachten, vervoerd. Diverse van deze binnengrachten zijn later gedempt, zoals de Oostersingel, Grote Breedstraat en de Legeweg. Andere historische binnengrachten bestaan nog steeds en worden begeleid door gras-taluds (Oranjewal, Kloostersingel, Achterom) of verharde kades (Wortelhaven, Koornmarkt, Kereweer en Westersingel).

Veel van deze binnengrachten waren van origine onderdeel van de middeleeuwse stadsgracht rondom Dokkum. Deze stadsgracht kwam na aanleg van de moderne vestingwerken binnen de vestingwal te liggen.

Dokkum – Van middeleeuwse naar moderne vestingwerken

Rond 1400 werd de eerste, eenvoudige, aarden verdedigingswal rond Dokkum aangelegd. In de eeuwen erna had de vestingstad diverse malen te lijden onder verwoestingen als het gevolg van verschillende oorlogen en twisten. Maar ook werd Dokkum diverse malen getroffen door stormvloeden, waaronder de Allerheiligenvloed van 1570. Hierbij werd ook de stadswal diverse malen verwoest, maar telkens door het toen zeer welvarende Dokkum hersteld.

In 1572, aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), werd Dokkum door de Spanjaarden geplunderd, verbrand en half uitgemoord. Nadat in 1580 de Staatsen Dokkum hadden heroverd, gaven de Staten van Friesland de opdracht om Dokkum te voorzien van moderne, gebastioneerde, vestingwerken die rond 1585 zijn aangelegd.

De, tegenwoordig merendeels verlaagde, vestingwallen met zes bastions, in Noord-Nederland dwingers genoemd, met daarbuiten de vestinggracht zijn nog grotendeels intact. Op de twee bastions aan de zuidwestkant van de vestingstad torenen twee stellingmolens boven de stad uit.

Dokkum – Van Gouden halve eeuw naar Faillissement

Met de aanleg van moderne vestingwerken startte voor Dokkum een Gouden halve eeuw, in het bijzonder nadat in 1598 de Fries-Groningse Admiraliteit, de vloot ter verdediging van Noord-Nederland, in Dokkum werd gevestigd. De Admiraliteit vestigde in 1618 in het toen nieuwgebouwde Admiraliteitshuis.

Waag.Dokkum

Echter, door het dichtslibben van het Dokkumer Grootdiep, en de behoefte aan grotere oorlogsschepen, verhuisde de Admiraliteit nog geen halve eeuw later (1645) alweer naar Harlingen. Niet alleen verdween door het dichtslibben van de Dokkumer Grootdiep de Admiraliteit uit de stad, hierdoor verdween ook het grootste deel van de (internationale) handelsactiviteiten uit Dokkum. Ook kwam Dokkum kwam hierdoor steeds geïsoleerder te liggen in de noordoosthoek van Friesland.

Daarom besloot het stadsbestuur van Dokkum rond 1650 om flink te investeren in; (i) het omvormen van de toen nog natuurlijk stomende Dokkumer Ee en Dokkumer Grootdiep tot een gekanaliseerde trekvaart met jaagpaden, zodat het vervoer sneller en betrouwbaarder werd, (ii) de aanleg van de Stroobosser trekvaart tussen het Dokkumerdiep en het Kolonelsdiep bij Stroobos, waardoor Dokkum een binnenlandse vaarverbinding met de Stad Groningen kreeg.

Echter, door de hoge aanlegkosten en tegenvallende tolopbrengsten was Dokkum daarna zo goed als failliet. Daarenboven nam het belang van de internationale handel in Dokkum snel af nadat het dichtgeslibde Dokkumerdiep met een dijk werd afgesloten en de zeesluis in 1729 werd verplaatst van Dokkum naar Dokkumer Nieuwe Zijlen. In de negentiende eeuw speelde zeevaart zo goed als geen rol meer in Dokkum.

WoningenopVestingwal.Dokkum

Daarna leed Dokkum eeuwenlang een vrij kabbelend bestaan. Het had een lokale centrum functie en er was wat kleinschalige industrie binnen de vestingwerken. In de loop van de negentiende eeuw was de bevolking dusdanig gegroeid dat er woningnood ontstond. Omdat Dokkum amper grond buiten haar vestinggracht bezat, werden delen van de stadswallen bebouwd met woningen, zoals op het Wester- en Parksterbolwerk. Na enige annexatie vond er vanaf het begin van de twintigste eeuw ook buiten de vestinggordel nieuwbouw plaats.

Tegenwoordig is Dokkum nog altijd een regionale stad, met verzorgingsfuncties als een ziekenhuis en voortgezet onderwijs. Daarnaast is de historische binnenstad een belangrijke toeristische trekpleister.

verrekijker

Bezienswaardigheden Vestingstad Dokkum

  • Historische binnenstad Dokkum. Aan de buitenzijde van woningen binnen de vesting zijn maar weinig laatmiddeleeuwse of zestiende-eeuwse sporen zichtbaar. Toch gaan achter de zeventiende-eeuwse of jongere (pronk-)gevels vaak oudere kernen schuil.
    • Hoofdas. De hoofdas van Dokkum wordt nog altijd gevormd door het in elkaars verlengde liggende Klein- en Grootdiep. Deze worden overspannen door pleinbrug De Zijl en drie (voetgangers-) bruggen. Vele woningen langs deze havens getuigen van Dokkum’s bloeiperiode, en ongeveer de helft van het aantal rijksmonumenten in Dokkum ligt hier, waaronder het Stadhuis en het Admiraliteitsgebouw. Tegenover het stadhuis (De Zijl 1-5) staan aan de zuidwestzijde van de Zijl drie fraaie panden met trapgevels uit 1622.
    • Terpen
      • Dorpsterp (kruising Hoogstraat – Waagstraat). Vanaf De Zijl is de top van de terp waarop de stad gebouwd is duidelijk herkenbaar.
      • Tumulus (Markt bij 38). Tweede terp (grafheuvel) opgeworpen op de noordelijke flank van de dorpsterp.
    • Historische Stadshavens. Binnen de vesting liggen drie historische havens, waarvan twee in elkaars verlengde, van elkaar gescheiden door De Zijl;
      • Grootdiep (Diepswal bij 15). Zeehaven.
      • Kleindiep (Suupmarkt bij 22). Binnenhaven.
      • Koornmarkt (Koornmarkt bij 2). Binnenhaven, in het verleden gelegen in het verlengde van de Aalsumervaart aan de noordkant van de stad.
    • Stadhuis (De Zijl 2). Langgerekt dwars gebouw uit 1608 met koepelvormige open klokkentoren en (verweerde) Justitiabeeld op de fronton boven de hoofdingang. Het centraal gelegen stadhuis is gebouwd op de fundamenten van de zestiende-eeuwse Mockema-Blauhuisstins en de kelders herinneren aan deze stins.
    • Weeshuis (Markt 30). Neoclassicistisch eenlaags gebouw uit 1854. De toegang aan de markt bestaat uit een gepleisterde midden-risaliet met Grieks-Dorische zuilen.
    • St.-Laurentiusgasthuis of Oudeliedenhuis (Markt 24-28). Langgerekt ‘hofje’ met woningen met voor een hoger opgetrokken middenpartij tussen pilasters en een door een smeedijzeren hek omgeven tuin.
    • Kenmerkende oude panden en/of woningen met pronkgevels binnen de vestingwerken van Dokkum zijn;
      • Woon- werkhuis (Kerkstraat 2) Robuust pand uit 1564.
      • Het Gotische Huis (Boterstraat 8) uit de late zestiende eeuw, met terugliggende geprofileerde vensternissen.
      • Pand met trapgevel (Anjelierstraat 1) uit rond 1650
      • Kollumer Veerhuis (Keppelstraat 40). Pand met trapgevel uit rond 1650. Hier verpozen de passagiers terwijl ze wachten tot hun trekschuit was gearriveerd.
      • Zoutziederij (Halvemaanspoort 15-17) uit 1739. Rijkgedecoreerd pand in Lodewijk XIV stijl. Bij het gebouw werd in zoutpannen zout uit Noordzeewater gewonnen.
      • Commiezenhuis (Baantjebolwerk 1), voor de opzichters op het gemaal, uit rond 1750 aan vestingwal bij molen Zeldenrust.
      • Woonhuis met halsgevel (Stenendam 1). Pand uit 1758 met gevelsteen met vergulde klok.
      • Herenhuis (Hogepol 18) Deftig herenhuis uit de achtiende eeuw in Lodewijk XVI-vormen met fronton voorzien van doekfestoenen.
    • Arbeiderswoningen. Aan het eind van de 19de eeuw zijn aan de randen van de binnenzijde van de vestinggordel enkele langgerekte rijen arbeiderswoningen gebouwd;
      • Karrepad 6-14 en 9-11 (1879),
      • De Dam 8-18 (1901),
      • Westerbolwerk 16-24 (circa 1900).
    • Bonte brug. IJzeren boogbrug voor voetgangers uit 1869 over het Kleindiep.
    • Sluizen
      • De Zijl (De Zijl bij 1). Brugplein op de plek waar zich tussen 1583 en 1727 een zeesluis bevond tussen het Kleindiep en het Grootdiep.
      • Oostervallaat (Schapedijkje bij 17). Schutsluis uit 1862 in de Zuider Ee, een riviertje tussen de stadsgracht en het Lauwersmeer, met ijzeren ophaalbrug uit 1910.
      • Noorderverlaat (Rondweg-Noord bij 20). Schutsluis uit 1876 die de stadsgracht met de Aalsumervaart verbind, met daarnaast een sluiswachterswoning.
  • Vestingwerken Dokkum;
    • Middeleeuwse vestingwerken. Van de middeleeuwse vestingwerken, als al aanwezig geweest, is haast niets bewaard gebleven, behalve delen van de stadsgracht die later in gebruik waren als binnengrachten,
      • Middeleeuwse Stadsgracht (Kereweer, Koornmarkt, Oranjewal, Kloostersingel, Achterom, Westersingel en Wortelhaven). Hiervan is in het bijzonder de Kloostersingel en het Achterom, met grastaluds en de overtuinen voor de lage woningen/arbeiderswoningen aan het Vrijgevochtenwaltje, bijzonder schilderachtig.
    • Moderne gebastioneerde vestingwerken. De regelmatige zeshoekige vestingwerken van Dokkum zijn tussen 1582 en 1590 aangelegd en redelijk goed bewaard gebleven. De vestingwerken zijn betrekkelijk strak rond de toen aanwezig stad aangelegd.
      • Vestingwallen. De oorspronkelijk ruim vijf meter hoge vestingwallen zijn in 1864 verlaagd en omgevormd tot wandelgebied. Als gevolg hiervan zijn de vestingwallen aan de oostzijde tegenwoordig veel lager zijn dan aan de westzijde.
      • Bastions. De vesting Dokkum heeft zes bastions. Op twee van de bastions bevinden zich walmolens. Op zowel de zuidwestelijke als de zuiderdwinger staat een hoge achtkantige stellingmolen met bakstenen voet en een riet gedekte houten romp;
        • Stellingkorenmolen De Hoop (Zuiderbolwerk 2). Maalvaardige korenmolen uit 1849.
        • Stellingmolen Zeldenrust (Baantjebolwerk 3). Maalvaardige korenmolen uit 1862. Naast de molen bevind zich een dubbele molenaarswoning (Vleesmarkt 51-53) uit 1891.
      • Vestinggracht. Intacte, 24 meter brede, diepe vestinggracht rondom de vestingwallen.
      • Stadspoorten. Alle stadspoorten van Dokkum zijn in de negentiende eeuw gesloopt. Wat nog resteert zijn;
        • Landpoorten. De vier verdwenen landpoorten stonden ter plaatse van de huidige doorgang door de vestingwal van de vier toegangswegen tot de vestingstad.
        • Waterpoorten. Restanten verwerkt in overbruggingen in vestingwal;
          • Anjumerpijp (Kereweer bij 2),
          • Woudsterpijp (Wortelhaven bij 34).
    • Militaire gebouwen;
      • Admiraliteitsgebouw (Diepswal bij 27). Het Admiraliteitsgebouw uit 1618 staat, na een aantal verbouwingen en uitbreidingen, een beetje verstopt. De oorspronkelijke toegang met rijkversierd opzetstuk met wapenschild en drie obelisken, bevind zich aan de achterkant van het terrein naast een binnentuin aan de Lange Oosterstraat. De in rode steen gemetselde gevels zijn verlevendigd met zandstenen details en sierankers. Het complex is tegenwoordig ingericht als Streekmuseum. Bij het complex behoort ook;
        • Bijgebouw (Diepswal 27). Gebouw uit rond 1825, de huidige ingang tot het Admiraliteitscomplex.
      • Hoofdwacht (Grote Breedstraat 1). Was gevestigd in de Waag.
      • Scheepshelling (Zuiderbolwerk bij 77). Aan het Grootdiep tegenover Admiraliteitsgebouw. Was in gebruik voor de vloot van de Admiraliteit.
  • Religieuze gebouwen;
    • Bedevaartsoord ‘R.K. Bonifatiusheiligdom’ (Bronlaan 12). Het in 1924 gestichte nieuwe bedevaart complex gelegen ten zuiden van de vestinggordel bestaat uit;
      • Processiepark met;
        • Toegangspoort met smeedijzeren hek vanaf de Bonifatiusbron tot het ‘Martelarenveld’.
        • Kruisweg. Veertien kruiswegstaties met keramische voorstellingen uit 1935-1949.
      • Bonifatiusbron. Voormalige brouwersbron, een zoetwaterwel, bij het Martelarenveld die in 1853 tot Bonifatiusbron is verheven. Naast deze ronde vijver staat een 2,5 meter hoog beeld (1960) van Bonifatius.
      • Bonifatius- of bedevaartskapel in neoromaanse vormen. Gebouw uit 1934 met forse toegangspoort, een Fries romaans kerkje en een halfrond amfitheater.
    • Grote of St.-Martinuskerk (Markt 2). Tweebeukige kerk, ter plaatse van een twaalfde-eeuwse voorganger, met een vijfzijdig gesloten koor uit rond 1440 en een eenvoudige houten geveltoren. Met aan de achterkant;
      • Consistorie (Op de Fetze 1a). Vergaderzaal in pand met sierlijke klokgevel uit 1734.
    • Sint Martinus- en Bonifatiuskerk (Hoogstraat 25). Driebeukige basiliekale kruiskerk met vijfzijdig gesloten koor uit 1878.
    • Verenigde christelijke kerk (Legeweg 14). Zaalkerk uit 1852 met neoclassicistisch front en open houten geveltoren.
  • Bedrijvigheid binnen de Vestinggordel;
    • Waag (Grote Breedstraat 1). Deze voormalige boter- en kaaswaag staat midden op de Grote Breedstraat. Het twee lagen hoge, vrijstaande pand met forse klokkenkoepel is gebouwd in 1752 ter plaatse van een voorganger. Het gebouw bood oorspronkelijk tevens plaats aan de hoofdwacht, van waaruit de wachtdiensten bij de verschillende stadspoorten werden geregeld. Op de gevel staat nog steeds de tekst ‘Weegt en waakt’. Het pand is versierd met ionische pilasters en zandstenen kuifstukken met daarop de wapens van Dokkum en Friesland. Tegenwoordig is er een restaurant in de Waag gevestigd.
    • Historische bedrijfsgebouwen;
      • Voormalige sigarenfabriek ‘Bouma’ (Zuiderbolwerk 95-99). Langgerekte fabriek annex pakhuis uit rond 1860 naast het Grootdiep, opgetrokken in gele bakstenen. Bij de fabriek werd in 1933 voor de directeur de riante villa ‘Zonneheuvel’ (Zuiderbolwerk 99) gebouwd.
      • Voormalige likeurstokerij ‘F.J. Sonnema’ (Hogepol 24). Eenlaagspand met sierspant en wagendeuren uit rond 1895.
      • Voormalige drukkerij van de ‘Dokkumer Courant’ (Gasthuisstraat 14) uit rond 1905 met chaletstijl-elementen.
      • De Gouden Hand (Vleesmarkt 33). Voormalige brouwerij in rijkversierd pand uit 1743.
      • Koffiebranderij (Legeweg 5). Pand uit 1782.
    • Pakhuizen. Binnen de vesting bevinden staan diverse historische pakhuizen, vaak versierd met eclectische, neorenaissance, jugendstil- of expressionistische elementen, zoals;
      • Stenendam 12-22 uit rond 1880,
      • Oranjewal 16 (ca 1900),
      • Lange Oosterstraat 13 (ca 1900),
      • Kleine Oosterstraat 16 (1905),
      • Vleesmarkt 47 (1915), een in gewapend beton opgetrokken kaaspakhuis,
      • Anjelierstraat 7 (1925).
      • Pakhuis de Nijverheid (Zuiderbolwerk 59)
  • Overige bezienswaardigheden;
    • Waterpompen;
      • Fetzepomp (hoek Boterstraat/Op de Fetze). Uit 1712 stammende pomp met houten ombouw en bekroond met een rijkversierde tuinvaas. Onderdeel van het oude bedevaartsoord aan de Markt.
      • Bonifatiuspomp (Bronlaan bij 42). Driehoekige gietijzeren pomp uit 1884 versierd met een tuinvaas.
    • Watertoren (bij Mockmastrjitte bij 35). Slanke betonnen toren met uit 1958. Dit gebouw is opgenomen in de Top 100 van Nederlandse monumenten uit de periode 1940-1958.
    • Huisterpen. Buiten de bebouwde kom van Dokkum liggen nog enkele (restanten) van kleine terpen, o.a. nabij Lytselaard 28, Fortuinweg 23 en Doorvaart 10.
bike

Activiteiten in en rondom Dokkum

Eten en drinken

Eten & drinken

In Vestingstad Dokkum bevinden zich een groot aantal eet- en drinkgelegenheden.

Overnachten

Overnachten

In Dokkum en naastgelegen dorpjes bevinden zich diverse hotels, vakantieparken, B&B’s en campings.

Landschap & Natuur rondom Dokkum

Dokkum ligt aan de zuidkant van het zeekleigebied van Noordoost-Friesland. Dit gebied is grotendeels in gebruik door de landbouw, met zowel akker- als graslanden.

De stad ligt op de grens van twee oude cultuurlandschappen. Noordelijk van Dokkum ligt het Terpengebied, een strook langs de Waddenkust met veel terpdorpen. Zuidelijk ligt het Noordelijke Friese Woudengebied, een zand en veengebied tussen Dokkum en Drachten met een fraai coulisselandschap. Hier zijn de percelen van elkaar gescheiden door houtwallen en elzensingels.

Dokkum zelf is qua oppervlakte een relatief kleine plaats, met aan haar buitengrenzen enkele landbouwpercelen (zowel akkerbouw als graslanden) en enkele zeer kleine natuurgebieden. Op minder dan 20 kilometer van Dokkum liggen echter Nationaal Park Lauwersmeer en Werelderfgoed de Waddenzee.