De 10 kleinste Vestingsteden van Nederland

10 minuten leestijd

Nederland kent meer dan honderd vestingsteden. Dit zijn strategisch gelegen plaatsen met stadsrechten met daaromheen (eens) imposante stervormige verdedigingswerken bestaande uit aarden vestingwallen, bastions en vestinggrachten.

Nadat na de uitvinding van het vliegtuig het voeren van oorlog op land veel minder belangrijk werd in de defensie strategie, is de vestingstatus van alle Nederlandse vestingsteden inmiddels opgeheven, waarna de vestingen zijn daarna ontmanteld. Vestingwerken zijn afgegraven, grachten gedempt en militaire gebouwen binnen de vesting afgebroken of aanzienlijk verbouwd. Maar gelukkig is lang niet alles verdwenen en zijn een aantal van de mooiste vestingsteden van Nederland in volle glorie gerestaureerd.

Hierbij zijn het vaak de kleinere vestingstadjes waar nog het meest van de vestingwerken intact was. Deze stadjes hebben dan ook een bekoorlijke historische uitstraling, zeker als ook de historische stadskern van het stadje een beschermd stadsgezicht is, als erkenning voor haar cultuurhistorische schoonheid.

Top 10 – Kleinste Vestingsteden van Nederland

  1. Sloten (Friesland).
  2. Blokzijl (Overijssel).
  3. Woudrichem (Noord-Brabant).
  4. Elburg (Gelderland).
  5. Nieuwpoort (Zuid-Holland).
  6. Willemstad (Noord-Brabant).
  7. Bredevoort (Gelderland).
  8. Veere (Zeeland).
  9. Muiden (Noord-Holland).
  10. Brouwershaven (Zeeland).

Nederlandse vestingsteden met moderne vestingwerken met bastions en de status van beschermd stadsgezicht, gerangschikt op basis van een combinatie van inwoneraantal binnenin, en oppervlakte van, de vestingstad.

Het Verhaal van de kleinste vestingstadjes van Nederland

Sinds de Middeleeuwen zijn er verspreid over Nederland meer dan 150 versterkte steden ontstaan. Dit waren in eerste instantie vaak eenvoudige versterkingen zoals een simpele aarden wal met een palissade of een stadsmuur, omringd door een gracht.

Nadat men in de dertiende eeuw buskruit en kanonnen ging gebruiken tijdens de oorlogsvoering, voldeden deze niet langer. In plaats daarvan werden strategisch gelegen stadjes getransformeerd tot vestingsteden omringd door moderne vestingwerken. Dit waren, en zijn, imposante stervormige aarden constructies bestaande uit hoge, brede en steile vestingwallen met bastions (uitspringende puntvormige verdedigingswerken) en een brede stadsgracht of grachten, met daarin soms ook ravelijnen (versterkte puntvormige eilandjes).

Vestingsteden werden in heel Nederland gesticht. Het betrof zowel geïsoleerd gelegen vestingsteden (b.v. Sloten en Blokzijl), als vestingsteden die onderdeel waren van een verdedigingslinie, in het bijzonder de diverse Nederlandse waterlinies. Waterlinies bestonden uit een serie van vestingsteden, vestingdorpen (o.a. Bourtange), en -dorpen), forten, schansen en andere versterkingen, gecombineerd met inundatie (onderwaterzetting) zones en -sluizen.

Vestingsteden waren veelal onderdeel van de nationale defensiestrategie. De vestingwerken waren eigendom van de staat en ook het onderhoud ervan gebeurde op kosten van de staat. Veelal was er een garnizoen in de vestingstad gestationeerd.

Na het opheffen van een verdedigingslinie, zoals in 1815 de Oude Hollandse Waterlinie bij het in gebruik nemen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, of na het vaststellen van een nieuwe defensiestrategie voor Nederland, zoals in het bijzonder in de Vestingwet van 1874, werden de vestingwerken rondom steden die niet langer onderdeel waren van de nieuwe opzet, ontmanteld. De vestingwerken werd verkocht aan de gemeente en, mede omdat het onderhoud duur was, veelal (deels) geslecht om plaats te maken voor woningbouw, industrie en plantsoenen. Stadspoorten in de vestingwallen werden gesloopt om de doorgang van het verkeer niet langer te belemmeren. Dit werd veelal het grondigst aangepakt in de grote vestingsteden, waar de economische noodzaak om de gronden voor andere doeleinden te gebruiken het hoogst was. Het is zelfs zo dat bij veel van de grootste vestingsteden van Nederland (i.e. Amsterdam, Rotterdam en Groningen), de uitstraling van vestingstad tegenwoordig goeddeels afwezig is.

In de laatste helft van de twintigste eeuw zijn de vestingwerken van diverse, veelal kleinere, vestingsteden gerestaureerd (i.e. Heusden, Elburg, Woudrichem, Naarden).

Daar historische bouwwerken een grote aantrekkingskracht uitoefenen op cultuurliefhebbers, was de restauratie van de vestingwerken in de regel onderdeel van een groter plan om het (dag-)toerisme in deze vestingsteden te stimuleren.

Bijkomend voordeel van kleine vestingsteden is dat er vaak het minder van de vestingwerken verdwenen was en dat het restaureren ervan goedkoper was. Bovendien is het eenvoudiger om de historische uitstraling van kleine vestingstadjes te verbeteren, zeker als de historische stadskern van zo’n stadjes ook nog grotendeel aanwezig is, zoals in veel vestingstadjes met een beschermd stadsgezicht. Zes van de kleinste vestingsteden van Nederland behoren dan ook tot de mooiste vestingsteden van Nederland.

1. Sloten – Vestingstad doorsneden door waterweg

Sloten (Fries: Sleat) is de kleinste van de Friese elf steden en één van de mooiste vestingsteden van Nederland. Het heeft 715 inwoners, waarvan ongeveer de helft binnen de vestingwallen wonen. Het is daarmee de kleinste vestingstad van Nederland.

Sloten is ontstaan op de kruising van twee belangrijke middeleeuwse handelswegen, (i) de waterweg over de rivier de Ee tussen de toenmalige Middelzee en de Zuiderzee, en (ii) de enige landweg die Stavoren, in de middeleeuwen Nederlands’ belangrijkste internationale handelsstad, met het Duitse achterland en Groningen verbond.

Sloten Stellingmolen De Kaai

Op deze kruising werd tol geheven Daarom liet de lokale machthebber de nederzetting Sloten die bij deze kruising ontstond, al vroeg liet versterken. In 1581, aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog, werd Sloten verder versterkt met moderne vestingwerken, die in het rampjaar 1672 nogmaals verbeterd werden.

Twee waterpoorten sluiten de vaarweg door Sloten, ‘het Diep’, af. Aan weerszijden van deze centrale gracht bevinden zich, grotendeels aaneengesloten, historische panden langs de relatief brede, met oude linden beplante en keien bestrate, kades. Op één van de bastions langs Het Diep, torent stellingmolen ‘de Kaai’ boven het vestingstadje uit. Bijzonder is dat de vesting Sloten grotendeels vrij in het Friese landschap ligt, wat vanaf de vestingwallen in een wijds uitzicht oplevert.

Lees alles over Sloten (Heerenwal 48, Sloten).

2. Blokzijl – Hollandse Vestingstad in Overijssel

Blokzijl is een vestingstadje in Overijssel met 1.150 inwoners, waarvan ongeveer de helft binnen de grenzen van de vesting wonen. Tot 1932 lag dit stadje, dat gedomineerd wordt door de binnen de vesting gelegen grote driehoekige havenkom, aan de Zuiderzee.

Blokzijl.Haven

Blokzijl is ontstaan bij drie afwateringssluizen voor de afwatering van het achterland, het veenweidegebied bij Nationale Park Weerribben en Wieden, op de Zuiderzee. Daarnaast kwamen in Blokzijl de vaarwegen vanuit Steenwijk en vanuit Giethoorn naar de Zuiderzee samen. Blokzijl werd daarmee een belangrijke doorvoerhaven voor veldkeien uit de stuwwal van Steenwijk, turf uit de buurt van Giethoorn, en landbouwproducten uit noordwest Overijssel, naar de Westfriese en Hollandse steden.

Door de toenemende vraag naar turf als brandstof door de Hollandse steden, werd Blokzijl zelfs zo belangrijk voor Holland dat het, als ware het een Hollandse enclave op Overijssels gebied, aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog op initiatief van Holland werd voorzien van vestingwerken. Toen deze klaar waren verleende prins Maurits, Stadhouder van Holland, in 1589 diverse stadse privileges aan Blokzijl die in de jaren erna werden uitgebreid. Dit gebeurde buiten de Staten van Overijssel om en zij uiten hun ongenoegen door Blokzijls’ stadsrechten in 1675 in te trekken. Blokzijl heeft zich hier echter nooit iets van aangetrokken en bleef zich als stad gedragen en zich voorspoedig ontwikkelen.

Aan het einde van de Gouden Eeuw, toen ook nog eens de vervening over zijn hoogtepunt heen was, ging het bergafwaarts met Blokzijl. Het stadje verwerd tot een lokaal handelscentrum met wat kleine industriële activiteit en huisvlijt. Na de aanleg van de Afsluitdijk en de Noordoostpolder nam het economisch belang van Blokzijl nog verder af.

De haven met schut- en keersluis, de overgebleven vestingwerken en vele historische panden herinneren nog aan Blokzijls’ welvarende verleden en vormen het beschermde stadsgezicht Sloten. Tegenwoordig is de Havenkolk een jachthaven en vormt toerisme een belangrijke inkomstenbron voor dit charmante vestingstadje.

Wat is er te Zien en Doen in Blokzijl (Bierkade 1, Blokzijl).

3. Woudrichem – Vestingstad op de grens van drie provincies en drie handelsrivieren

Woudrichem is een vestingstad met 4.655 inwoners waarvan er ongeveer 700 binnen de vestingwallen wonen. De moderne vestingwerken van het stadje zijn nog grotendeels intact, en het is dan ook één van de mooiste vestingsteden van Nederland.

Woudrichem strategisch gelegen vestingstad op grens van Holland, Brabant en Gelderland

Woudrichem ligt op de grens van drie rivieren (Merwede, Waal en Maas) en drie provincies (Noord-Brabant, Gelderland en Zuid-Holland). Vanwege haar strategische ligging kreeg Woudrichem al rond 1280 stadsrechten en werd toen voorzien van stadsmuren en een stadsgracht. De hoogtijdagen van het stadje lagen tussen 1354 en 1420, toen de grenstol van het graafschap Holland aan de Merwede er was gevestigd.

Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werd Woudrichem voorzien van moderne vestingwerken en werd er een garnizoen gelegerd. Een eeuw later werd het vestingstadje opgenomen in de Oude Hollandse Waterlinie (1672-1815) en daarna ook in de Nieuwe Hollandse Waterlinie (1815-1945). Hier had Woudrichem als taak om samen met de aan de andere kant van de Merwede gelegen vestingstad Gorinchem, Slot Loevestein en Fort Vuren de Waal af te sluiten voor de vijand.

Pas in 1955 is de vestingstatus van Woudrichem opgeheven en haar vestingwallen zijn nog bijna volledig intact. Daarnaast bestaat nog één van de middeleeuwse stadspoorten van Woudrichem en zijn er nog diverse militaire gebouwen die herinneren aan het garnizoensverleden van het stadje.

De vele historische panden uit rond 1600 langs de Hoogstraat herinneren bovendien aan het middeleeuwse handelsverleden van het stadje. Vanaf de rivierkant is er daarnaast een mooi zicht op de historische stadshaven van Woudrichem in de noordelijke vestinggracht, die het bewijs van het eeuwenlange belang van de zoetwatervisserij en -handel voor deze vestingstad.

Lees alles over Woudrichem (Hoogstraat 45, Woudrichem).

4. Elburg – Hanzestad aan de Zuiderzee

Elburg is een vestingstadje met een unieke mathematische opzet aan de voormalige Zuiderzee, en het is dan ook één van de mooiste vestingsteden van Nederland. Elburg heeft 12.620 inwoners, waarvan er 940 binnen de vestingwallen wonen. Nadat Elburg zich in 1367 aansloot bij de Hanze werd het een zeer welvarende stad. Om haar te beschermen tegen kustafslag door de Zuiderzee en aanvallen van de bisschop van Utrecht, werd de stad in opdracht van de hertog van Gelre tussen 1392 en 1396 landinwaarts verplaatst.

Dankzij haar welvaart werd er een ambitieus stadsontwerp gemaakt voor het nieuwe Elburg. Zo ontstond de eerste op de tekentafel ontworpen stad van Nederland, met dimensies in overeenstemming met de gulden snede, de goddelijke proporties. Hierdoor is Elburg de enige middeleeuwse stad in Nederland met een nagenoeg volledig rechthoekige vorm en een regelmatig kaarsrecht stratenpatroon.

Elburg.Muur.Kerk.Wal

Rond 1540, na de introductie van buskruit en kanonnen, bood de acht meter hoge en één meter dikke stadsmuur van Elburg niet langer voldoende bescherming. Daarom werden de vestingwerken versterkt met vestingwallen, vier bastions, bomvrije kazematten en een vestinggracht. Deze werden om de middeleeuwse stadsmuur heen gebouwd. Dit heeft geresulteerd in de unieke rechthoekige moderne vestingwerken van Elburg, die nog grotendeels intact zijn.

Elburg kent nog veel historische panden en heeft één van de grootste monumentendichtheden van Nederland. Hierdoor heerst er een haast middeleeuwse sfeer in dit vestingstadje met overblijfselen van de hoge stadsmuren, stadswallen met stadsgracht, nauwe steegjes en historische panden met daarvoor de kenmerkende keitjesstoepen met witte stenen waarin met zwarte stenen figuren zijn aangebracht.

Lees alles over Elburg (Beekstraat 24, Elburg).

5. Nieuwpoort – Beschermd tegen vijand en stormvloeden

Nieuwpoort is één van de meest complete en mooiste vestingsteden van Nederland. Het is met haar 1.415 inwoners, waarvan ongeveer de helft binnen de vestingwallen, de kleinste stad van Zuid-Holland.

In 1672 werd Nieuwpoort opgenomen in de Oude Hollandse Waterlinie. Het vormde samen met, de aan de andere kant van de Lek gelegen vestingstad Schoonhoven, een twee-eenheid om het (militaire) transport over de belangrijke vaarroute de Lek te beheersen. Daarnaast was Nieuwpoort cruciaal voor het controleren van het transport over land, door haar ligging op de zuidelijke rivierdijk langs de Lek, en op de landroute naar Gorinchem, twee van de weinige begaanbare landroutes in het toenmalige ondoordringbare veenmoerasgebied dat de Alblasserwaard was.

Inundatiekanaal vanaf inlaatsluis onder Stadhuis Nieuwpoort

Nadat Nieuwpoort was opgenomen in de Oude Hollandse waterlinie, werd het voorzien van moderne vestingwerken met bastions, vestingwallen en vestinggracht. Het meest in het oog springende hiervan is het sierlijke stadhuis met koepeltoren, centraal gelegen op het kruispunt van rivierdijk en binnengracht. Dit rijzige pand is gebouwd op een overkluizing over de belangrijke inundatiesluis, zodat deze sluis beschermd was tegen saboteurs.

Maar met de aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie twintig kilometer oostelijk van Nieuwpoort, verloor het vestingstadje na anderhalve eeuw haar militaire functie. Maar de vesting bleef belangrijk als veilig toevluchtsoord tijdens de vele watersnoden die de Alblasserwaard eeuwenlang troffen. Daarom werden de vestingwallen ook na het opheffen van de vestingstatus goed onderhouden.

Nieuwpoort zelf verwerd weer tot een lokaal handelscentrum. De kleine, één verdieping hoge, woonhuizen en stadsboerderijen op relatief ruime percelen, in het bijzonder langs de centrale Binnenhaven met taluds van gras, weerspiegelen nog altijd het karakteristieke beeld van Nieuwpoort als historische plattelandsstad.

Lees alles over Nieuwpoort (Hoogstraat 53, Nieuwpoort).

6. Willemstad – In twintig jaar van kwelder tot vestingstad

Willemstad is een vestingstadje aan de getijderivier het Hollands Diep en één van de kleinste steden van Noord-Brabant. Willemstad heeft 2.080 inwoners, waarvan er ongeveer 600 binnen de vesting wonen. Het werd in 1565 gesticht als het dorp Ruigenhil in een net ingepolderd kweldergebied. Ruigenhil werd opgezet als ringdorp, met een centrale Voorstraat haaks op de dijk, die van de binnenhaven naar de met gracht omringde kerk loopt. Deze structuur is nog altijd goed zichtbaar.

In 1582 werd Ruigenhil aan Willem van Oranje geschonken als schadeloosstelling voor de financiële offers die hij had gebracht in de strijd tegen de Spanjaarden. Vanwege de strategische ligging van het dorp aan de Hollandse zuidgrens en aan het Volkerak en Hollands Diep, onderdeel van belangrijke vaarroutes tussen en de toenmalige internationale Hollandse handelscentra, gelaste Willem van Oranje dat Ruigenhil moest worden voorzien van moderne vestingwerken.

De nieuwe vestingplaats werd in 1585 voltooid en kreeg in 1586 stadsrechten. Vanaf dat moment werd de plaats Willemstad genoemd. Ook in de decennia erna investeerden de Oranjes nog flink in het vestingstadje. Zo lieten ze in 1623 binnen de vestingwallen een nog steeds aanwezig fraai jachtslot bouwen, het Mauritshuis.

Mauritshuis Willemstad

In 1701 werd Willemstad opgenomen in de Zuiderwaterlinie en het werd vanaf 1874 onderdeel van de kustverdediging. In 1926 werd de vestingstatus van Willemstad opgeheven, maar tijdens de tweede wereldoorlog namen de Duitsers Willemstad op in de Atlantikwall, en lieten verschillende bunkers in de vestingwal bouwen.

De vestingwerken van Willemstad zijn nog bijna volledig intact, en ook resteren er nog enkele gebouwen uit de tijd dat Willemstad een garnizoensstad was, zoals het Arsenaal, Wachthuis en de Affuitloods. Het historische karakter van Willemstad wordt nog verder verhoogd door de tientallen historische panden langs de assen van de ringdorpstructuur (Voorstraat en Kerkring) van het stadje. Samen met de binnen de vestingwallen gelegen Stadshaven, het aan de Stadshaven gelegen Oude Raadhuis en stellingmolen d’Orangemolen, de in de vesting gelegen omgrachte ronde Koepelkerk en, uniek voor Nederland, het binnen de vestingwallen gelegen omgrachte jachtslot Mauritshuis, maken ze Willemstad tot één van de mooiste vestingsteden van Nederland.
Tevens liggen westelijk van de vesting, op het grondgebied van Willemstad, de Volkeraksluizen, de grootste binnenvaartsluizen van Europa.

Lees alles over Willemstad (Kerkring 19, Willemstad).

7. -Bredevoort – Vestingstad middenin een uitgestrekt moeras

Bredevoort is een vestingstadje in de Achterhoek. Het heeft 1.470 inwoners, waarvan ongeveer de helft binnen de vesting. Bredevoort is in de middeleeuwen ontstaan bij een kruising van twee belangrijke handelswegen die het Gelderse IJsselgebied met het Münsterland verbonden. Deze landwegen liepen over zandruggen door het uitgestrekte ondoordringbare moerasgebied dat de Achterhoek tot rond 1900 was.

Bij dit strategische kruispunt werd op een verhoging rond 1170 kasteel Bredevoort gebouwd. Van hieruit werd het doorgaande verkeer in de regio, toen behorend tot het Bisdom Münster, gecontroleerd. Dit kasteel was eeuwenlang het decor van strijd tussen Münster en Gelre, totdat Bredevoort in 1326 definitief Gelders grondgebied werd. Daarna kreeg Bredevoort rond 1350 stadsrechten van de graaf van Gelre.

De kasteelheer van kasteel Bredevoort werd bijgestaan door borgmannen om kasteel en stadje te verdedigen. Deze borgmannen waren verplicht in Bredevoort te wonen, en bouwden hun stenen borgmanshuizen op de voorburcht van het kasteel. Van deze borgmanshuizen resteren er nog enkele (i.e. Markt 1 en 5).

Borgmanshuis.Bredevoort

De grote veelhoekige voorburcht van het kasteel was tevens het centrum van het handelsstadje, waar ook de doorgaande landweg over passeerde. De voorburcht werd in 1248 ommuurd. Drie eeuwen later werd het strategisch gelegen Bredevoort in het grensgebied met Münster verder versterkt, door de aanleg van een aarden wal met bastions en een vestinggracht, rondom de reeds aanwezige grachten rondom de voorburcht/stad en het kasteel.

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd Bredevoort een garnizoensstad dat onderdeel was van een verdedigingslinie in het oosten van de Republiek. Toen werden de vestingwerken van Bredevoort vergroot en verder versterkt, om in 1704 opnieuw gemoderniseerd te worden.

Nadat de vestingstatus van Bredevoort in 1759 was opgeheven, betaalde de Staat niet langer het onderhoud van de vestingwerken en raakten deze in verval. De aarde van de vestingwallen werd in de negentiende eeuw door de inwoners gebruikt om het grootste deel van de vestinggracht te dempen om er tuinen aan te leggen. Het door de explosie van de Kruittoren geruïneerde kasteel was toen al gesloopt en omgevormd tot een plein (’t Zand).

Tegenwoordig zijn aan de noordkant van het stadje, in het Vestingpark, nog de lopen van twee bastions zichtbaar in een restant van de vestinggracht. Hier bevind zich ook een negentiende-eeuws theekoepeltje op een overblijfsel van de onderwal van de vesting. Bovenop een restant van de 9 meter hoge zuidelijke vestingwal bevind zich de windmolen ‘Prins van Oranje’.

De historische stadskern van Bredevoort met haar smalle, kronkelige straatjes en historische woonhuizen en stadsboerderijen, deels met vakwerkgevels, en restanten van de vestingwerken vormen beschermd stadsgezicht Bredevoort.

Wat is er te Zien en Doen in Bredevoort (Het Zand 23, Bredevoort).

8. Veere – Eeuwenlange handelsmonopolie met Schotland

Veere is een vestingstad aan het Veerse Meer op het voormalige eiland Walcheren. Van de 590 inwoners van dit havenstadje, wonen er 505 binnen de vesting. Opmerkelijk genoeg liggen er binnen de vestinggracht van deze grote vestingstad nog diverse percelen landbouwgrond!

Veere is in de dertiende eeuw ontstaan als vissersplaats bij het landinwaarts gelegen voormalige kasteel Zandenburg. Hier was ook de aanlegplaats van het veer naar Kamperland, en zo ontwikkelde ‘Campvere’, het latere Veere, zich tot handelsnederzetting dat rond 1340 stadsrechten kreeg. In 1348 worden stadswallen rond het jonge stadje aangelegd.

Maar de welvaart van het stadje neemt pas echt toe nadat het in 1541 het handelsmonopolie op een aantal Schotse stapelgoederen, zoals wol, huiden en zalm, wist te verkrijgen. Hierna kwam Veere tot grote bloei en bovendien vestigde zich een grote Schotse kolonie in het stadje. De Schotse huizen aan de Kaai herinneren nog aan deze tijd.

Campveerse Toren. Veere

Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1585) werden de middeleeuwse stadsmuren van Veere grotendeels vervangen door moderne vestingwerken met bastions. Daarnaast werd er een legioen in de stad gelegerd, totdat in 1861 de vesting Veere werd opgeheven.

Veere behield het Schotse handelsmonopolie tot 1799, maar inmiddels was de waarde ervan afgenomen doordat aan het einde van de zestiende eeuw het zwaartepunt van de internationale handel in de Republiek was verschoven naar Holland en de VOC. Veere had zitting in de kamer Zeeland van de VOC. Aan het eind van de achttiende-eeuw ging het langzaamaan slechter met het handelsstadje en verwerd het weer tot vissersdorp. Vanaf de negentiende eeuw nam het toerisme in Veere.

De moderne vestingwerken van Veere zijn aan de noordzijde nog vrijwel geheel intact en bestaan uit een dubbele vestingwal met dubbele vestinggrachten. Langs het Veerse Meer wordt het vestingstadje nog omgeven door de middeleeuwse stadsmuur, met naast de ingang tot de stadshaven de indrukwekkende verdedigingstoren, en stadsherberg, Campveerse toren.

Veere, met zijn de reusachtige Grote Kerk, laatgotische Stadhuis met rijk gedecoreerde voorgevel en toren, tientallen historische panden, met gras bedekte en bomen omzoomde Markt, en middeleeuwse en moderne verdedigingswerken vormen beschermd stadsgezicht Veere.

Wat is er te Zien en Doen in Veere (Markt 5, Veere).

9. Muiden – Onderdeel van drie waterlinies

Muiden is een vestingstad aan beide zijden van de monding van de Utrechtse Vecht in het IJsselmeer. Van haar 5.080 inwoners wonen er 1.220 in de vesting.

De Utrechtse Vecht was in de middeleeuwen een zeer belangrijke waterweg, de enige bruikbare handelsroute tussen het midden-Nederlandse rivierengebied met Dorestad, het Duitse achterland, de stad Utrecht en de Noordzee. Bij deze strategische riviermonding werd al vroeg tol geheven: in 953 kreeg de bisschop van Utrecht van de Rooms-Duitse keizer tolrechten op deze druk bevaren handelsroute. Bovendien kreeg Muiden in 1122 stadsrechten van de Rooms-Duitse keizer, en is daarmee één van de oudste steden van Nederland. Hierna ontwikkelde Muiden zich van vissersdorp tot handelsnederzetting.

Muiderslot

Muiden lag in het grensgebied tussen Holland en Utrecht, en was eeuwenlang onderwerp van strijd. Het is regelmatig verwoest en van landsheer veranderd. Rond 1285 heeft Floris V, graaf van Holland, er het Muiderslot gesticht als grenskasteel en ter bescherming van de zeer lucratieve riviertol. In 1317 werd Muiden definitief Hollands.

In de dertiende eeuw nam het belang van Amsterdam als handelsstad toe, terwijl het handelsbelang van de stad Utrecht afnam. Hierdoor nam ook de economische activiteit in Muiden, dat effectief als voorhaven van Utrecht fungeerde, af.

Muiden werd nu primair een Hollandse grensvesting tegen het Sticht Utrecht. Rond 1427 waren Muiden en het Muiderslot omringd door een, eenvoudige, gezamenlijke aarden wal. Deze werden aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1577), vervangen door moderne vestingwerken met bastions. Deze vestingwerken zijn in de eeuwen erna nog diverse malen gemoderniseerd, nadat Muiden werd opgenomen in diverse waterlinies; de Oude Hollandse waterlinie (1672), de Nieuwe Hollandse waterlinie (1854) en de Stelling van Amsterdam (1892).

De Groote Zeesluis in de Vecht die het centrum van Muiden domineert is symbolisch voor de belangrijke rol die Muiden speelde in deze waterlinies. Deze schutsluis werd in 1674 aangelegd om het achterland te beschermen tegen overstromingen door de Zuiderzee. Tegelijkertijd had dit sluizencomplex een militaire functie en deed het dienst als inundatiesluis.

In het centrum van Muiden staan tientallen historische panden, in het bijzonder langs de Vecht en de doorgaande landweg tussen Amsterdam en Naarden. De historische stadskern van Muiden, het Muiderslot en de omringende vestingwerken vormen beschermd stadsgezicht Muiden.

Wat is er te Zien en Doen in Muiden (Sluisstraat 1, Muiden).

10. Brouwershaven – Vestingstad gevormd door voor- en tegenspoed

Brouwershaven is een vestingstad aan het Grevelingenmeer op Schouwen-Duiveland. Van de 1.220 inwoners van dit havenstadje, wonen er driekwart binnen de vesting.

Brouwershaven is in 1285 gesticht als havenplaats ter vervanging van de verzande haven van het binnenlands gelegen huidige gehucht Brijdorpe, dat Floris V, graaf van Holland, tot handelsstad probeerde te ontwikkelen. De nederzetting bij de nieuwe haven ontwikkelde zich tot vissersdorp, waarvan de welvaart rap toenam nadat haar inwoners tolvrijheid in Holland en Zeeland, en in 1344 het recht op een vrije haringmarkt hadden verkregen. Toen werd ook begonnen met de bouw van de, uiteindelijk zeer forse (70 x 30 m), Grote- of Sint Nicolaaskerk die in perioden van voorspoed een aantal maal is uitgebouwd.

Brouwershaven.OudeHaven

Brouwershaven kende afwisselend perioden van grote economische voor- en tegenspoed. Het werd diverse malen getroffen door grote stadsbranden, jaren van slechte haringvangsten en stormvloeden. Nadat in 1575 de Spanjaarden het nauwelijks versterkte stadje hadden verwoest, werd het, inclusief een groot deel van haar haven, in 1590 voorzien van moderne vestingwerken en kreeg Brouwershaven eindelijk het uiterlijk van een stad. Toen de vestingstatus van Brouwershaven in 1820 werd opgeheven, werden de vestingwerken ontmanteld. Slechts aan de oost- en noordzijde, zijn restanten van de vestingwal, inclusief de erop aanwezig windmolen ‘De Haan’, en vestinggracht bewaard gebleven.

Anderzijds waren er ook perioden van voorspoed. Rond 1825 konden grote zeeschepen Rotterdam en Dordrecht niet meer bereiken vanwege de verzanding van het Goereese gat. Op de rede bij Brouwershaven, waar in de zeventiende- en achttiende-eeuw al veel Oost-Indië vaarders voor anker gingen, werd nu de lading van deze zeeschepen deels overgeladen op kleine binnenvaartschepen. Maar na het graven van de Nieuwe Waterweg in 1872 was Brouwershaven niet langer nodig als overslaghaven.

De inwoners gingen weer over op de visserij en de verwerking van vis. Maar na de sluiting van de Brouwersdam in 1971, verdween de visserij weer.

Tegenwoordig liggen de havens, tot in de historische stadskern, vol met pleziervaartuigen en is toerisme de belangrijkste economische pijler van Brouwershaven. De vestingstad, met tientallen historische panden aan beide zijden van de Oude Haven en de Markt en de restanten van de vestingwerken vormen beschermd stadsgezicht Brouwershaven.

Wat is er te Zien en Doen in Brouwershaven (Markt 2, Brouwershaven).