De 10 kleinste Steden van de provincie Utrecht

10 minuten leestijd

De provincie Utrecht is, na de jonge provincie Flevoland, de kleinste provincie van Nederland. Naast de grote steden Utrecht en Amersfoort, kent Utrecht een twintigtal kleine en middelgrote steden met middeleeuwse stadsrechten en Utrecht heeft zelfs de grootste stedendichtheid van Nederland.

In de provincie Utrecht liggen tien stadjes met minder dan 10.000 inwoners, waarvan de drie kleinste ook in de top 10 kleinste stadjes van Nederland staan. De kleinste stad van de provincie Utrecht, ’t Gein, is zelfs de kleinste stad van Nederland! In vrijwel alle gevallen zijn de stadsrechten verleend door Bisschop van Utrecht vanwege gecombineerde strategisch militaire en economische motieven.

Bijzonder is dat de twee kleinste Utrechtse stadjes in de middeleeuwen militair strategisch (Eembrugge) en economisch (’t Gein) zeer belangrijk waren voor het Sticht Utrecht, maar dat deze twee stadjes in de loop der eeuwen zijn verpieterd tot weinig indrukwekkende gehuchten met slechts enkele tientallen inwoners. Ook werden zij niet het mikpunt van de bouwlust van na de Tweede Wereldoorlog, als gevolg waarvan er naast de historische stadskernen van diverse centraal gelegen Utrechtse stadjes enorme nieuwbouwwijken verrezen, zoals bij de beschermde stadsgezichten van IJsselstein, Wijk bij Duurstede en Vianen.

Top 10 – Kleinste Steden van de provincie Utrecht

  1. ‘t Gein. Stad met 15 inwoners.
  2. Eembrugge. Stad met 30 inwoners.
  3. Eemnes-Binnen. Stad met 130 inwoners.
  4. Hagestein. Stad met 1.125 inwoners.
  5. Vreeland. Stad met 1.565 inwoners.
  6. Austerlitz. Stad met 1.825 inwoners.
  7. Ameide. Stad met 3.015 inwoners.
  8. Bunschoten. Stad met 3.220 inwoners.
  9. Oudewater. Stad met 7.570 inwoners.
  10. Montfoort. Stad met 8.065 inwoners.

Het Verhaal van de kleinste steden in de provincie Utrecht

De meeste van de kleinste stadjes in de provincie Utrecht liggen in de middeleeuwse grensgebieden van het Nedersticht (Utrecht) met Holland of Gelre. In de middeleeuwen waren er regelmatig oorlogen tussen de bisschoppen van Utrecht en de graven van Holland en hertogen van Gelre, omdat deze landsheren hun grondgebied wilden vergroten. Daarnaast opereerden er ook nog twee ambitieuze lokale heren met een enorme expansiedrift in het grensgebied van het Nedersticht, de heren van Arkel en de heren van Amstel.

Om zijn land te beschermen, stichtte de bisschop van Utrecht, op strategisch gekozen locaties diverse burchten als militair steunpunt in deze grensgebieden, o.a. de kastelen Ter Eem, Oudegein, Vredelant en Montfoort. Bij deze kastelen ontstonden nederzettingen die van de bisschop stadsrechten ontvingen. Daarnaast gaven de bisschoppen van Utrecht ook stadsrechten aan strategisch gelegen dorpjes in de grensgebieden, om de inwoners aan zich te binden.

Ameide.Skyline

Binnenslands hadden de bisschoppen van Utrecht na de teloorgang van Dorestad te maken met de opkomende rijkdom en macht van de Utrechtse kooplieden. Enerzijds brachten zij geld in het laatje, vanwege de belastingen die zij betaalden, anderzijds vormde hun toenemende rijkdom en macht een bedreiging voor de positie van de bisschoppen. Daarom beoogden de bisschoppen de handel stimuleren, maar tegelijkertijd de handelaren in bedwang te houden.

In de middeleeuwen vond het transport van handelsgoederen vrijwel exclusief plaats over water. De binnenstad van Utrecht was via de Oudegracht verbonden met (i) de Utrechtse Vecht, en daarmee via de Zuiderzee met de noordelijke handelscentra van het Friese Rijk en het Oostzeegebied, en (ii) de Oude en Kromme Rijn, Hollandse IJssel en Lek, en daarmee met de belangrijke handelscentra in het Duitse achterland, Vlaanderen en Holland. Veel van de kleinste Utrechtse stadjes liggen dan ook aan één van deze in de middeleeuwen belangrijke handelsrivieren. Door enerzijds het handelstransport te beschermen vanuit de naastgelegen kastelen en vestingstadjes en anderzijds te dreigen om vanuit deze vestingen (meer) riviertol te gaan heffen, konden de bisschoppen de Utrechtse handelaren aan zich binden en tegelijkertijd onder controle houden.

1. ’t Gein – Middeleeuwse satellietstad van Utrecht

‘t Gein is een gehucht met ongeveer 15 inwoners dat tegenwoordig in de groeistad Nieuwegein ligt. Van de eens zo bedrijvige tolhavenstad bij een dam in de Vaartse Rijn, één van de oudste kanalen van Nederland die tussen 1127 en 1286 van cruciaal belang was voor de handelsroute tussen de stad Utrecht en de Rijn, is zo goed als niets meer over. Bij deze dam moesten scheepsladingen worden overgeladen en inde de bisschop van Utrecht tol.

t' Gein brug.2

Nadat de Hollandse IJssel in 1285 stroomafwaarts was afgedamd verplaatste het handelsverkeer zich naar de Lek. Daarmee verloor ’t Gein zijn bestaansrecht en van het stadje met in die tijd ongeveer 600 inwoners, bleef zo goed als niets over.

De dam bij ’t Gein werd later zelfs verwijderd om er voor te zorgen dat de Hollandse IJssel, die belangrijk was gebleven voor regionaal handelsverkeer, niet verzande. Op de locatie van deze dam bevind zich tegenwoordig een voetgangersbrug over de Doorslag, het laatste stuk van de originele Vaartse Rijn.

Het centrum van ’t Gein lag aan de oostzijde van de Doorslag, en is een archeologisch rijksmonument, met bovengronds een vogelbroedgebied in de zuidwesthoek van Park Oudegein.

Lees alles over ‘t Gein (Geinoord bij 1, Nieuwegein).

2. Eembrugge – Middeleeuws machtscentrum van het gewest Eemland

Eembrugge is een gehucht met 30 inwoners in het Eemland bij de nog altijd beeldbepalende brug over de rivier de Eem, waar dit stadje naar vernoemd is.

Vanuit Eembrugge zijn vanaf de twaalfde eeuw de omringende laagveenmoerassen ontgonnen. Het ontginningsdorp lag op een strategische locatie, bij de kruising van een belangrijke landweg, de Bisschopsweg naar Nijkerk in het grensgebied met Gelre, en een belangrijke vaarweg, de Eem. De Eem was de enige bevaarbare rivier in het Nedersticht die in directe verbinding stond met de Zuiderzee.

Eembrugge. Eem Brug

Daarom liet de bisschop van Utrecht bij dit kruispunt kasteel Ter Eem bouwen. Dit kasteel lag bovendien midden in de twaalf kilometer lange kuststrook waar het Nedersticht grensde aan de Zuiderzee. Het kasteel was dan ook belangrijk om het noorden van het Nedersticht te beschermen tegen aanvallen van de graven van Holland en Gelre vanuit, respectievelijk, het westen en het oosten. Hier zetelde de Maarschalk van Eemland, die vanuit kasteel Ter Eem ook het Gewest Eemland bestuurde.

Van dit eens zo belangrijke militaire en bestuurlijke steunpunt van de bisschoppen van Utrecht is tegenwoordig niets meer over. Door de eeuwen heen werd Kasteel Ter Eem diverse malen verwoest en weer opgebouwd, maar nadat het tijdens de Tachtigjarige Oorlog ingenomen was door de Spanjaarden, raakte het in verval en werd later gesloopt. Eembrugge, de tot stad gepromoveerde nederzetting bij dit kasteel, lijdt al eeuwenlang een slapend bestaan en is tegenwoordig een gehucht in het buitengebied van Baarn.

Lees alles over Eembrugge (Eemweg 88, Baarn).

3. Eemnes-Binnen – Boerengehucht verheven tot stad

Eemnes-Binnen is een buurtschap met ongeveer 130 inwoners in het Eemland, dat onderdeel is van de dubbelstad Eemnes. Eemness-Binnen heeft nog steeds grotendeels haar middeleeuwse vorm bestaande uit een lint van boerderijen ten westen van de centrale Wakkerendijk. Deze voormalige zeedijk beschermde de bewoners tegen de in het verleden regelmatig voorkomende overstromingen door de Zuiderzee en de Eem. Ten oosten van deze voormalige zeedijk ligt een kerk uit de vijftiende-eeuw op een zandrug, één van de schaarse bouwwerken aan de zeezijde van deze dijk.

Eemnes Binnen zicht op Kerk

Vanwege de voor het Sticht Utrecht strategische ligging van dit boerengehucht, op nog geen twee kilometer van de grens met het graafschap Holland, werd het, om de inwoners ervan voor het Nedersticht te winnen, in 1439 van het grondgebied van de stad Eembrugge afgescheiden en kreeg het eigen stadsrechten. Echter Eemnes-Binnen is altijd een agrarische nederzetting gebleven, met aan de oostkant een uniek open weidelandschap met schijnbaar oneindig optrekkende kavelstroken waarin bomen vrijwel ontbreken.

Lees alles over Eemnes-Binnen (Wakkerendijk bij 49, Eemnes).

4. Hagestein – Verwoest voordat het tot bloei kon komen

Hagestein is een stadje met 1.125 inwoners in het Groene Hart, ten zuiden van de Lek. In de middeleeuwen lag hier, in het grensgebied tussen Holland en Gelre, kasteel Hagestein. De heerlijkheid Hagestein, bestaande uit kasteel Hagestein, het nabij gelegen dorp Gasperde en landerijen, werd in 1350 gekocht door de heer van Arkel. Dit rijke en machtige geslacht had een groot grondgebied weten te verzamelen, het Land van Arkel, dat ingeklemd lag tussen Holland, Gelre en het Nedersticht. Waarschijnlijk ambieerden zij om een zelfstandig graafschap van het Land van Arkel te maken.

Hagestein zou de machtsbasis van de Van Arkels aan de Lek moeten worden dat de concurrentie met het ernaast gelegen Vianen aankon en van waaruit de scheepvaart op de Lek kon worden gecontroleerd. Rond kasteel en dorp, dat lag ter hoogte van de huidige Dorpsstraat, werd vanaf 1376 een rechthoekige omgrachte vesting met aarden vestingwallen gebouwd van ongeveer 300 x 510 meter, duidelijk gebouwd op de groei van de nederzetting! In 1382 kreeg de net gebouwde vesting Hagestein stadsrechten van Otto van Arkel.

Hagestein.Vesting.ZichtopKerk

De Graaf van Holland, de leenheer van de Van Arkels, liet dit vertoon van macht niet op zich zitten en startte, in een verbond met de bisschop van Utrecht en de heer van Vianen, de Arkelse Oorlogen (1401-1412) om de macht van de Van Arkels te breken. Hierbij werd het prille vestingstadje Hagestein in 1405 veroverd en met de grond gelijk gemaakt. Alleen de stadsgrachten en de deels geruïneerde, maar later herbouwde, Hervormde kerk van het voormalige dorp Gasperde bleven over.

Tegenwoordig ziet het stadje Hagestein er waarschijnlijk nog grotendeels hetzelfde uit als net nadat het verwoest was in 1405: het is een grotendeels omgracht, onbebouwd terrein met weilanden en walfragmenten, dat zich bevind tussen de Lange Dreef, Hoevesteinse Lint, Hoevenweg en Achterweg. Het terrein is een archeologisch rijksmonument, waaraan het waarschijnlijk te danken is dat het nog niet is volgebouwd, zoals het noordelijk aan de voormalige vestingstad grenzende dorp in aanbouw Hoef en Haag.

Wat is er te Zien en Doen in Hagestein (Dorpsstraat bij 26, Hagestein)?

5. Vreeland – Kasteelnederzetting langs de Utrechtse Vecht

Vreeland is een stadje met 1.565 inwoners aan de Utrechtse Vecht. Het is ontstaan als nederzetting bij het voormalige kasteel Vredelant. Dit kasteel werd tussen 1258 en 1260 gebouwd in opdracht van de bisschop van Utrecht, op de westelijke oeverwal van een oude Vechtarm.

Het kasteel diende als militair steunpunt in het grensgebied tussen het Nedersticht, het Graafschap Holland en het Amstelland. Bovendien was de Utrechtse Vecht in de middeleeuwen een zeer belangrijke handelsroute tussen het midden Nederlandse rivierengebied, de stad Utrecht, en de noordelijke handelscentra zowel binnen als buiten Nederland. De bisschop gebruikte dit kasteel daarom ook om de steeds machtiger wordende Utrechtse handelaren onder controle te houden, door te dreigen om vanuit het kasteel riviertol op de Utrechtse Vecht te gaan heffen.

Vreeland.UtrechtseVecht

De bisschop van Utrecht verleende de nederzetting die bij kasteel Vredelant was ontstaan in 1265 stadsrechten. In ruil voor vrijheids- en marktrechten, verplichten de inwoners van Vreeland zich tot het (beperkt) militair ondersteunen van de bisschoppen. Vreeland is altijd een kleine stad gebleven en heeft eeuwenlang slechts een paar honderd inwoners gehad. Het stadje was herhaaldelijk betrokken bij grensconflicten en toen het in 1280 (tijdelijk) onderdeel van het graafschap Holland werd, werden haar ambachtslieden naar de stad in opkomst Amsterdam overgeplaatst.

De historische stadskern van Vreeland is een beschermd stadsgezicht. Het stadje was rechthoekig van opzet en lag tussen de huidige Voorstraat en de Lindengracht. Stad en kasteel waren omringd door het water van de oorspronkelijke Vechtloop, die nog grotendeels aanwezig is, en de in 1438 gegraven gracht westelijk van de Voorstraat (de huidige loop van de Utrechtse Vecht). Bijzonder is dat een aantal open ruimten in het middeleeuwse stadje, voor stadsboerderijen en boomgaarden, nog altijd onbebouwd zijn.

In 1490 nam het zes kilometer noordwestelijk gelegen kasteel Abcoude de rol van grenspost in het noordwesten van het Nedersticht over. Kasteel Vredelant werd in 1528 gesloopt en in 1560 ontnamen de Staten van Utrecht Vreeland haar stadsrechten. Vervolgens werd Vreeland in 1637 een vrije hoge heerlijkheid, een zelfstandig ministaatje, met daaraan een beperkt aantal stedelijke rechten verbonden.

Wat is er te Zien en Doen in Vreeland (Voorstraat 15, Vreeland)?

6. Austerlitz – Mislukt Stadsontwikkelingsproject

Austerlitz is een tot stad verheven dorp met 1.825 inwoners dat pas in 1804 is ontstaan. Toen besloot de Franse generaal De Marmont, opperbevelhebber van Napoleons’ Frans-Bataafse leger, om een militair oefenterrein voor ongeveer 18.000 Franse en Nederlandse manschappen in te richten op de heidevelden ten oosten van Zeist. Het legerkamp zorgde voor een grote toeloop van handelaren en werklieden, waarvan een aantal zich permanent rondom het kamp vestigden.

Nadat Napoleon in 1805 de ‘Driekeizersslag’ bij Austerlitz (Tsjechië) had gewonnen, vaardigde zijn broer Lodewijk Napoleon, Koning van Holland, in 1806 een koninklijk decreet uit om de bij het kamp ontstane gehuchten samen te voegen tot een nieuw te vormen dorp Austerlitz. Toen kreeg ook het door de manschappen opgeworpen monument de naam Pyramide van Austerlitz, alhoewel dit monument op het grondgebied van Woudenberg, op landgoed Den Treek-Henschoten ligt.

Austerlitz.Stadspomp.Marktplein

Het nieuwe dorp moest komen te liggen op de geschiktste locatie rondom het legerkamp, met het oog op het doorontwikkelen ervan tot stad. Deze plek werd bepaald door ingenieurs die als officier werkzaam waren in het legerkamp. Lodewijk Napoleon had grootse plannen voor Austerlitz, zoals de aanleg van een kanaal. Vier maanden nadat het nieuwe dorp Austerlitz per decreet was gesticht, werd het dan ook al in een volgend koninklijk decreet verheven tot stad. Bovendien werd de Gouverneur van de Stad Austerlitz gemachtigd om (gratis) grond in volle en vrije eigendom aan inwoners van Austerlitz uit te geven, om er een groentetuin op aan te leggen en een huis op te bouwen, zodat het dorp snel zou uitgroeien.

Het vlotte echter niet met de ontwikkeling van Austerlitz. In 1807 schrijft de minister van Binnenlandse Zaken dat bij nadere bestudering blijkt dat door de ongunstige locatie van de geprojecteerde stad Austerlitz het zo goed als onmogelijk is om er een dorp, laat staan een stad, tot bloei te laten komen.

Nadat in 1810 het koninkrijk Holland bij Frankrijk was ingelijfd, werd nog datzelfde jaar door Keizer Napoleon de stekker uit het ‘project Austerlitz’ van zijn broer getrokken. Per keizerlijk decreet hield Austerlitz op 1 januari 1812 op te bestaan als zelfstandige gemeente en werd het aan Zeist toegevoegd. Austerlitz is lange tijd niet veel meer dan een (arm) arbeidersdorp geweest, maar kent diverse charmante jaren ’30 woningen.

Wat is er te Zien en Doen in Austerlitz (Oude Postweg bij 112, Austerlitz)?

7. Ameide – Handelsstadje aan de Lek

Ameide is een stadje in het Groene Hart op de zuidoever van de Lek met drieduizend inwoners. Het ligt in het noordoosten van de Alblasserwaard en was al vroeg een lokaal handelscentrum voor agrarische producten uit haar achterland. Ook was Ameide de vestingplaats van het regionale patriciaat en het in 1277 opgerichte hoogheemraadschap van de Albasserwaard.

Stedelijke ontwikkeling handelsstadje Ameide

Ameide lag in het grensgebied tussen Holland en het Nedersticht. Vanwege deze strategische ligging, en ter stimulering van de handel, kreeg Ameide rond 1330 stadsrechten van de heer van Ameide. Het stadje is evenwel nooit tot grote bloei gekomen, mede door de concurrentie van de nabijgelegen steden Vianen en Schoonhoven.

Maar Ameide kende wel enige welvaart en stedelijke ontwikkeling, zoals blijkt uit het charmante vijftiende-eeuwse stadhuis op de Dam en de aaneengesloten gevelwand met louter rijksmonumenten langs de voormalige havenkade aan de Voorstraat. De historische stadskern van Ameide is een beschermd stadsgezicht. In de periferie van de stad heeft Ameide nog steeds een dorps karakter, met een aantal fraaie boerderijen. Ameide is dan ook een bijzonder geslaagde mix van een stad en een boerendorp, dat eeuwenlang een sluimerend bestaan heeft geleid.

Lees alles over Ameide (Voorstraat 5, Ameide).

8. Bunschoten – Stad beschermd tegen water en vijand

Bunschoten is een stadje met 3.220 inwoners in het Eemland, in het noordoosten van de provincie Utrecht. In de middeleeuwen was het Eemland één groot ondoordringbaar veenmoerasgebied langs de Zuiderzee. Bunschoten lag op een hoger gelegen zandrug in dit moeras, in het grensgebied tussen het Nedersticht en Gelre. Het lag twee kilometer landinwaarts in van een slechts twaalf kilometer lange kuststrook waar het Nedersticht in directe verbinding stond met de Zuiderzee.

Daarnaast lag Bunschoten aan een veenriviertje, de later gekanaliseerde Spakenburgergracht, dat bij de vissersplaats Spakenburg uitmondde in de Zuiderzee. In Bunschoten woonden de boeren en in Spakenburg de vissers. Na 1960 zijn Bunschoten en Spakenburg door de aanleg van verschillende nieuwbouwwijken aan elkaar vastgegroeid.

Het gebied rond Bunschoten werd vanaf de twaalfde eeuw ontgonnen vanaf de zandrug, de huidige Dorpsstraat. Hier ontstond de langgerekte agrarische nederzetting Bunschoten. Vanwege het strategische belang van deze nederzetting voor het Sticht Utrecht, kreeg het rond 1350 enkele stadsrechten, die in de eeuw erna werden uitgebreid.

Bunschoten.Stadsweiden.Kerk

Bunschoten kreeg het recht om zich met een ‘borgwal’ te omgeven, een aarden wal met een gracht. De borgwal diende om het stadje te beveiligen tegen vijandelijke aanvallen maar ook tegen overstromingen door de Zuiderzee en de Eem, wat tot de aanleg van de Afsluitdijk met grote regelmaat voorkwam. De ovaalvormige borgwal omsloot niet alleen de agrarische nederzetting, maar ook een flink oppervlak onbebouwde grond. Dat het door de borgwal omsloten gebied zo groot was, had er mogelijk mee te maken dat er rekening werd gehouden met de verdere groei van het toen zeer welvarende stadje, maar kan ook als reden hebben dat men hier, in geval van (waters-)nood, het vee wilde onderbrengen.

Nadat de Bunschoters in 1427 de zijde van Holland hadden gekozen, werd het stadje uit wraak door troepen van de bisschop van Utrecht verwoest. Vanaf dat moment is de ontwikkeling van Bunschoten stil blijven staan. Het is altijd een agrarische nederzetting gebleven, met nog altijd een tiental monumentale boerderijen aan beide zijden van de Dorpsstraat. Het door de borgwal omsloten gebied is nog herkenbaar in het stratenplan van Bunschoten, globaal het gebied tussen de Stadsgracht, Oosterstraat, Rengersweg en De Kleine Pol, en is een archeologisch rijksmonument. Het terrein binnen de voormalige borgwal bestaat nog steeds voor ongeveer de helft uit weiden, de stadsweiden. De bebouwing op de deels afgegraven borgwal langs de Stadsgracht, ligt zo’n 0,5-1 meter hoger dan de straat.

Wat is er te Zien en Doen in Bunschoten (Dorpsstraat bij 92, Bunschoten-Spakenburg)?

9. Oudewater – Stadje met rijk verleden

Oudewater is een stadje met 7.570 inwoners in het Groene Hart. Het is ontstaan op de oostelijke oeverwal van de Hollandse IJssel bij de monding van het oude water, de oude loop van de Hollandsche IJssel, die nu de Lange Linschoten heet.

Oudewater lag in het grensgebied van het Nedersticht en Holland. Rond 1257 kreeg deze grensvesting stadsrechten van de bisschop van Utrecht. Echter, in 1281 stond devolgende bisschop van Utrecht Oudewater af aan de Graaf van Holland, als onderpand voor een lening. Deze lening werd nooit afgelost waardoor Oudewater, tot de herziening van de provinciegrenzen in 1970, bijna 700 jaar tot Holland behoorde.

Oudewater.Waltoren.Kerktoren

Onder de graven van Holland kwam Oudewater tot grote bloei en het had al in 1293 een Lombardenhuis, een middeleeuws geldwisselkantoor, waar internationale handelaren munten uit hun eigen land konden omwisselen voor lokale munten. In 1321 kreeg Oudewater geld van de graaf van Holland om een stadsmuur met waltorens om de stad te bouwen. Hiervan is tegenwoordig alleen nog de toren van de St. Michaëlskerk, die een dubbelrol als waltoren en als kerktoren vervulde, over.

In 1575, aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1566-1648), werd Oudewater belegerd door de Spanjaarden. De middeleeuwse muren waren niet bestand tegen het moderne geschut, en na een belegering van slechts één dag konden de Spanjaarden de stad al binnentrekken.

Aan het eind van de Tachtigjarige Oorlog was Oudewater minder betrokken bij de oorlog en daarom werden de vestingwerken niet opnieuw opgebouwd. In het Rampjaar 1672 werd Oudewater opgenomen in de Oude Hollandse waterlinie, maar vanwege de toen nog grotendeels afwezige verdedigingswerken, was het genoodzaakt om zich op 25 juni van dat jaar zonder strijd over te geven aan de Fransen. Nadat de Fransen minder dan een maand later alweer uit Oudewater vertrokken waren, werd vrijwel direct begonnen met het moderniseren en uitbreiden van haar vestingwerken.

Toen anderhalve eeuw later de Nieuwe Hollandse Waterlinie twintig kilometer oostelijk van Oudewater werd aangelegd, was het niet langer noodzakelijk om de moderne vestingwerken van het stadje te behouden. Oudewater kocht de vestingwerken van de Staat, en tegen 1880 waren ze gesloopt en afgegraven. Tegenwoordig zijn alleen nog wat restanten van de vestinggracht aanwezig.

In het historische stadskern van Oudewater bevinden zich ruim 100 rijksmonumenten, grotendeels goed onderhouden zeventiende en achttiende-eeuwse huizen met trapgevels en gemetselde mozaïeken boven de ventsters, die een goed beeld geven van de eeuwenlange welvaart in het stadje, mede vanwege de bloei van de touwindustrie in Oudewater voor de bekabeling van VOC schepen in de Gouden eeuw. Deze panden bevinden zich hoofdzakelijk aan beide zijden van de nog immer met een bocht midden door het historische stadshart stromende, gekanaliseerde, Lange Linschoten. De historische stadskern van Oudewater is een beschermd stadsgezicht.

Wat is er te Zien en Doen in Oudewater (Leeuweringerstraat 10, Oudewater)?

10. Montfoort – Kasteelnederzetting in het grensgebied met Holland

Montfoort is een stadje met 8.065 inwoners in het Groene Hart, dat is ontstaan tussen de zuidoever van de Hollandse IJssel en kasteel Montfoort. De bisschop van Utrecht liet deze burcht rond 1163 bouwen om het Nedersticht te beschermen tegen aanvallen van de graven van Holland, en om het scheepvaartverkeer over de Hollandse IJssel te controleren. Één van de ridders van de bisschop werd aangesteld als commandant van het kasteel, en kreeg de titel Burggraaf van Montfoort, wat later een erfelijke positie en titel werd.

De burggraven van Montfoort ontpopten zich steeds meer als onafhankelijke heren. In 1329 verleende de Burggraaf van Montfoort, in naam, vrijheidsrechten aan de handelsnederzetting bij het kasteel. Echter, de rechten die de nederzetting Montfoort kreeg waren van zodanige aard, dat het plaatsje in de praktijk stadsrechten had gekregen en nog geen kwart eeuw later (1353) was Montfoort in het bezit van een rechthoekige stadsmuur met stadsgracht.

Montfoort.Poort.Voorburcht

De stad Montfoort ontwikkelde zich tot het centrum van een regionaal bestuursgebied, het Burggraafschap, later Maarschalkambt, Montfoort. Dit gebied omvatte, naast de stad Montfoort, ongeveer dertig omliggende buurtschappen. In 1648 noopten torenhoge schulden de burggraaf van Montfoort om zijn rechten en bezittingen in en om Montfoort te verkopen. De rol van de burggraven was daarmee uitgespeeld.

In het Rampjaar 1672 werd Montfoort door de Fransen bezet. Ze werden vrij snel weer verjaagd, maar voordat de Fransen Montfoort verlieten, bliezen zij kasteel Montfoort op. Wat resteerde was een deel van de voorburcht; het imposante middeleeuwse poortgebouw, een achtkantige hoektoren en een deel van de ommuring van de voorburcht, tussen het poortgebouw en de hoektoren, met aangebouwde ruimtes. Daaromheen bevinden zich nog grote delen van de kasteelgracht.

In de volksmond wordt de voorburcht, waar het moderne gemeentehuis van Montfoort tegenaan is gebouwd, ‘Het Kasteel’ genoemd. De fundamenten van het verwoeste middeleeuwse kasteel liggen grotendeels onder de provinciale weg, met ten zuiden ervan de resten van de tot boven het maaiveld opgemetselde woontoren van de hoofdburcht.

Montfoort heeft nooit moderne vestingwerken gehad. Van de middeleeuwse verdedigingswerken resten alleen de IJsselpoort, enkele losse delen van de stadsmuur langs de Provinciale weg en in de achtergevels van enkele huizen aan de Achterdijk, en grote delen van de stadsgracht (Voorgracht, Grote Gracht, Kleine Gracht). De IJsselpoort annex Stadhuis uit rond 1500 vormt een voor Nederland unieke combinatie van een stadspoort met een stadhuis. Het terrein van de middeleeuwse stad en kasteel Montfoort zijn een Archeologisch rijksmonument.

Wat is er te Zien en Doen in Montfoort (Kasteelplein 1, Montfoort)?