De Beemster – Droogmakerij verkaveld als ideaallandschap

8 minuten leestijd

De Beemster is een uitzonderlijk fraai aangelegde polder in Noord-Holland. Het is de eerste droogmakerij van Nederland waarbij een groot diep meer werd ingepolderd. Een groep Amsterdamse investeerders, rijk geworden door de VOC, financierden de drooglegging. Er werd een 42 kilometer lange ringdijk met daarbuiten een ringvaart rond het meer aangelegd, dat vervolgens in 1612 werd leeggepompt.

Van bijzondere schoonheid is het strakke geometrische verkavelingspatroon van De Beemster. Dit, op principes uit de klassieke oudheid en Renaissance gebaseerde ontwerp, is de reden voor haar UNESCO werelderfgoedstatus. Met het symmetrische vierkant als basisvorm zijn hier op functionele wijze de wegen, sloten, landbouwkavels, boerenerven en dorpen ingepast. De wegen, ringdijk en boerenerven zijn beplant met laanbomen en bomenrijen, waardoor groene kamers in een wijds landschap zijn verkregen. Dit heeft geresulteerd in een uniek ideaallandschap, dat nog nagenoeg intact is.

Bijzonder is dat De Beemster bovendien deels onderdeel is van een tweede UNESCO werelderfgoed: De Stelling van Amsterdam. Het zuidelijke deel van de Beemster was inundatiegebied voor deze waterlinie en in de Beemster liggen vijf forten, waaronder haar grootste fort van de Stelling van Amsterdam, Fort bij Spijkerboor.

Beemster – Ooit een grote binnenzee in verbinding met de Zuiderzee

Duizend jaar geleden bestond het grootste deel van Noord-Holland uit veenkussens met heidevelden, vennen en berkenbossen. In dit veengebied ontstond het meer De Beemster uit het veenriviertje de Bamestra dat er stroomde. Dit veenriviertje waterde af op het zeer grote toenmalige binnenwater het Flevomeer, dat later de Zuiderzee werd. Deze voorganger van het huidige IJsselmeer, stond in open verbinding met de Noordzee, waardoor hoogwater op zee, ook de waterstand in dit veengebied beïnvloede.

Door het inklinken van het veengebied in Noord-Holland, nadat het vanaf 800 was ontgonnen door de mens, begon de bodem er te dalen. Hierdoor kreeg het (zee-)water er langzaamaan vrij spel. Bij stormen en stormvloeden werd, door golfslag en overstromingen, de slappe veenbodem weggeslagen waardoor de Bamestra in de periode 1150-1250 uitgroeide tot een binnenzee die in open verbinding stond met de Zuiderzee. Het was het grootste open water in het noorden van Noord-Holland.

Drooglegging van De Beemster – Ringdijk en molengangen

In 1607 werd door de Staten van Holland aan een groep van zestien investeerders, verenigd in de Beemstercompagnie, het octrooi, toentertijd een akte waarin de vorst voorrechten verstrekte, verleend om het Beemstermeer droog te mogen leggen. De meeste van deze investeerders waren rijke koopmannen uit Amsterdam die belangen hadden in de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). Na in het volgende jaar afspraken te hebben gemaakt met de omringende polders over de veilige waterberging en -afvoer, en grond aangekocht te hebben voor het aanleggen van de ringdijk, werd in 1608 begonnen met de aanleg van de polder.

In 1609 werden de ringdijk en ringvaart gesloten, en werd begonnen met het droogmalen van de Beemster. Toen dit in 1610 bijna gereed was liep na een zware noordwesterstorm het meer weer vol als gevolg van een meerdere breuken in de Zuiderzeedijken. Men besloot daarna de ringdijk te verhogen zodat hij 1 meter boven het omringende land uitstak. In 1612 werd de Beemster uiteindelijk definitief drooggelegd.

Eenhoorn.Middenbeemster

Regeling van de waterstand in De Beemster – Molens en gemalen

Voor het droogmalen van de Beemster werden 43 poldermolens gebruikt voorzien van een scheprad. Deze stonden in drie trappen achter elkaar: in totaal 12 molengangen waar elke molen het water een stukje hoger pompte tot in de ringvaart. Door de sterke bodemdaling als gevolg van de droogmaling, werd in 1632 op diverse plekken een vierde molentrap toegevoegd en kwam het totaal aantal poldermolens in de Beemster uit op 50.

Vanaf het midden van de negentiende eeuw voldeden deze molengangen niet meer. Er werden door de boeren meer dan 30 kleine weidemolens geplaatst als onderbemaling van hun landerijen. Daarna werden er, tussen 1877 en 1885, drie stoomgemalen gebouwd ter vervanging van de poldermolens; bij Oosthuizen, Beets en De Rijp. Tegen 1900 waren alle poldermolens verdwenen. Tegenwoordig staat er in De Beemster nog maar 1 windmolen, een korenmolen, die geen rol heeft gespeeld bij het droogleggen van De Beemster. Door de afwijkende verkaveling is her en der nog wel te zien waar de poldermolens gestaan hebben.

Tussen 1922 en 1924 werden twee van de drie stoomgemalen op hun beurt vervangen door een dieselgemaal. Hiertoe werden In de gebouwen van de stoomgemalen bij Oosthuizen en De Rijp elektrische waterpompen geplaatst. Het stoomgemaal bij Beets fungeerde daarna als hulpgemaal, tot het in 1954 ook werd vervangen door een elektrisch gemaal. In 1962-1973 werden de gemalen bij Oosthuizen en De Rijp afgebroken en werden nieuwe elektrische gemalen geplaatst.

De Beemster – Architectonisch ideaallandschap

Het droogleggen van de Beemster viel niet alleen samen met de economische bloeiperiode van de Nederlandse Gouden Eeuw, ook viel het samen met de hoogtijdagen van de Renaissance. Deze kunststroming streefde naar de wedergeboorte van de kunst van de klassieke oudheid.

De esthetische beginselen en idealen uit de oudheid werden dan ook toegepast in het verkavelingsontwerp van De Beemster. Dit ontwerp is gebaseerd op de uitgangspunten degelijkheid, functionaliteit en schoonheid. De schoonheid van het verkavelingsontwerp werd bereikt door geometrische schoonheidsidealen toe te passen, zoals lange rechte lijnen, symmetrie, modulaire composities en een harmonische maatverhouding. Ook praktische aspecten waren belangrijk in het ontwerp. Zo diende elk kavel aan een weg en een sloot te liggen zodat het land zowel varend als rijdend toegankelijk was. Daarnaast was er een stelsel van brede sloten nodig om het overtollige water naar de molens langs de ringdijk af te voeren. Ook werden er dorpen in het nieuw ontworpen landschap ingepast.

Jisperweg.Westbeemster

Het symmetrische zuivere vierkant is de basisvorm voor de inrichting van De Beemster. Dit geldt voor het wegenpatroon, de verkaveling, de opzet van de dorpen en zelfs die van de boerenerven. De droogmakerij is onderverdeeld in poldermodules van 1.800 x 1.800 meter, die weer onderverdeeld zijn in vier kwadranten van 900 x 900 meter, en die weer in 5 rechthoekige kavels van 900 bij 180 meter. Op de kop van de kavels liggen de boerenerven van 90 x 90 of 45×45 meter met daarop centraal gelegen de vierkante stolpboerderijen. Nog altijd bevinden zich een twintigtal van dergelijke rijksmonumentale vierkante, rijkversierde stolpboerderijen op de originele omgrachte vierkante percelen op de kop van een kavel in De Beemster.

Ook de beplanting van de wegen met laanbomen en erven met bomenrijen op de erfranden is een integraal onderdeel van het architectonische ontwerp van De Beemster. De laanbomen accentueren de lange rechte lijnen in de polder en roepen ze een visueel tunneleffect op waarmee de horizon benadrukt wordt. Tegelijkertijd omzomen laanbomen en bomenrijen vierkante ‘groene kamers’ met daarbinnen de grote open kavelblokken of de boerenerven.

Daarnaast waren laanbomen en bomenrijen van praktische nut: ze beschermden immer de reiziger tegen het gure Hollandse weer. Het praktische karakter van de laanbomen was in de net verkavelde Beemster in de zeventiende eeuw nog sterker toen enkel de noord‐ en de westzijde van de wegen beplant mochten worden zodat de zon de nog natte wegen sneller kon drogen!

Het resultaat is een uniek architectonisch ideaallandschap. Dit is waaraan De Beemster haar Unesco-Werelderfgoedstatus aan te danken heeft.

Kruisdorp Middenbeemster – Centrum van De Beemster

Middenin dit polderparadijs werd op de haakse kruising van de twee hoofdwegen direct na de drooglegging het dorp Middenbeemster gesticht. Op de kruising werd een rechthoekig plein aangelegd, waaraan in 1618 de omgrachte hervormde kerk werd gebouwd. Ook zetelde hier het polderbestuur, dat tot 1807 tevens fungeerde als dorpsbestuur, in het raadhuis of Heerenhuis, dat ook als herberg fungeerde. Hierdoor groeide Middenbeemster al snel uit tot het centrum van de Beemster, met centrumfuncties als een vee- en jaarmarkten, een weeshuis, een school en een korenmolen.

Kerk.Weeshuis.Middenbeemster

De kern van het beschermde dorpsgezicht Middenbeemster heeft nog altijd een historisch karakter met een zeventiende-eeuwse uitstraling. Rondom de kruising bevind zich het met bomen beplante marktplein, waar de palen met hekken voor het vastbinden van het vee en de travalje voor de hoefsmederij, nog steeds aan de veemarkten van weleer herinneren. Rondom dit plein bevind zich de historische bebouwing met tientallen monumentale, (half-) houten gebouwen, zoals de op een verhoging gebouwde omgrachte kerk met pastorie en kosterij.

De Beemster – Buitenplaatsen en Herenboerderijen

De landerijen in de Beemster bleven de eerste anderhalve eeuw na de droogmaking grotendeel in het bezit van de investeerders. Zij zagen de droogmakerij niet alleen als een nuttig productielandschap, maar ook als een oord om te ontspannen. Tegen het midden van de zeventiende eeuw stonden er in de Beemster dan ook ongeveer 50 buitenplaatsen met een strakke Franse tuinaanleg, die deze rijke kooplieden gebruikten als statussymbool en om ’s-zomers de stank van Amsterdam te ontvluchten. Het enige landhuis dat hiervan tegenwoordig nog van over is, is Mariënheuvel, al is de omliggende tuin verdwenen.

Boschrijk.Westbeemster

Een iets eenvoudigere manier voor de stadse kooplieden om van het buitenleven te genieten, waren herenboerderijen. Dit waren pachtboerderijen met een stenen voorgevel van stadse allure en extra kamers, zoals een herenkamer en opkamer. De eigenaren gingen hier ’s zomers met hun familie in het voorhuis een tijdje op vakantie. Het boerengezin verhuisde dan naar de stal, zoals ze trouwens doorgaans in de zomermaanden al gewend was. Voorbeelden van nog resterende zeventiende-eeuwse herenboerderijen zijn De Eenhoorn, De Lepelaar en Boschrijk, waarvan stolpboerderij De Eenhoorn zelfs in de top 100 van meest bijzondere rijksmonumenten van Nederland staat.

Dubbel werelderfgoed De Beemster – Stelling van Amsterdam

Vanwege de toenemende expansiedrift van de ons omringende landen (Pruissen/Duitsland, Frankrijk en Engeland) en vanwege de slechte staat van de Nederlandse verdediging kwam de regering in 1874 met de Vestingwet. Al in 1805 hadden het leger en de regering bedacht dat ze Amsterdam als nationaal reduit, het vestingwerk dat het langst te verdedigen viel, wilden gebruiken.

Er werd besloten om op ongeveer 20 kilometer rond het centrum van Amsterdam de 135 kilometer lange waterlinie ‘Stelling van Amsterdam’ aan te leggen. Deze diende mede ter vervanging van de amper 40 jaar eerder opgeheven en ontmantelde Vesting Amsterdam, die toen als overbodig werd beschouwd en een obstakel in de ontwikkeling van Amsterdam. De waterlinie kon door middel van inundatie (het opzettelijk onder water zetten van gebieden) de vijand tegen houden omdat het water in geïnundeerde gebieden te ondiep was voor schepen en te diep voor man en paard. Op zwakke plekken in de linie of waar (water-)wegen de linie doorkruisten bouwde men forten.

FortSpijkerboor.Westbeemster

De Beemster maakt onderdeel uit van het Noordfront van de Stelling van Amsterdam. Ongeveer eenderde van de polder behoorde tot het inundatiegebied van de stelling en vijf forten, van de 46 forten waaruit deze stelling bestaat, liggen in De Beemster. De Beemster werd bij inundatie in drie binnenpolders verdeeld. Om dit te realiseren zijn verschillende wegen opgehoogd tot inundatiedijken, zoals de Volgerweg en de Nekkerweg.

Op de kruising van deze twee wegen/inundatiedijken bevind zich het ‘Fort aan de Nekkerweg’. De overige vier forten werden achter de zuidelijke deel van de ringdijk gebouwd, om het Noordhollands Kanaal en het zuidelijk en zuidoostelijk deel van de ringvaart te overzien. Om een goede fundering te krijgen werd al in 1887 de veengrond afgegraven en vervangen door zand. Deze zandlichamen moesten daarna eerst meerdere jaren inklinken. Pas in 1910 werd begonnen met het bouwen van de forten, die in 1912-1913 klaar waren.

De Stelling van Amsterdam heeft nooit actief dienstgedaan. Echter, mede door haar afschrikwekkende werking hebben de Duitsers in 1914 besloten Nederland niet binnen te vallen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is het zuidelijk deel van de Beemster wel daadwerkelijk onder water gezet. Na de Duitse inval in mei 1940 werd op bevel van het Nederlandse leger de polder deels onder water gezet, maar na de overgave van Nederland werd deze direct weer drooggemalen. In maart 1944 werd de Beemster op bevel van de Duitsers geïnundeerd, wat duurde tot het eind van de oorlog in mei 1945.

Door de opkomst van het vliegtuig verloor de Stelling al na de Eerste Wereldoorlog snel aan militaire betekenis, maar pas in 1963 werd haar militaire status opgeheven.

verrekijker

Bezienswaardigheden in De Beemster

Waterbeheer in De Beemster

  • Polderhuis complex
    • Polderhuis (Noorddijk 23, Noordbeemster). Woning voor de hoofdopzichter van Waterschap De Beemster, en vergaderruimte voor het polderbestuur. Witgepleisterd, sober en statig huis uit rond 1840. De woning is omringd door een witgeschilderd gietijzeren spijlenhek en trap naar de dijk. Vanaf het dakterras met houten balustrade op het platte schilddak had men zicht op de, inmiddels verdwenen, poldermolens.
    • Dienstwoning met werkplaats (Noorddijk 22).
    • Timmerschuur (Noorddijk 21). Houten reparatiewerkplaats voor de poldermolens.
  • Gemalen
    • Gemaal Beetskoog (Beetskoogkade 2, Oudendijk). Gemaal, tegenwoordig museumgemaal, uit 1877 met daarnaast een nieuw gemaal uit 2020.
    • Gemaal bij Beets (Noorddijk 18, Noordbeemster) uit 1885. Gebouw uit 1885 van voormalig gemaal met
      • Dubbele dienstwoning (Noorddijk 20-20a).
    • Gemaal Jacobus Bouman (Oostdijk 8, Middenbeemster) uit 1962.
    • Gemaal Woutersluis (Westdijk 28, Westbeemster) uit 1973.

Buitenplaatsen en Herenboerderijen in De Beemster

  • Buitenplaatsen
    • Mariënheuvel (Volgerweg 79, Zuidoostbeemster). Laatste nog overgebleven buitenplaats in De Beemster. Landhuis uit 1820, tegenwoordig een conferentieoord.
    • Toegangshekken tot voormalige buitenplaatsen;
      • VolgerWyck (Volgerweg 36, Middenbeemster). Bakstenen pijlers bekroond met leeuwen uit zeventiende eeuw.
      • De Groote Byenkorf (Middenweg 192). IJzeren spijlenhek uit het eerste kwart van de negentiende eeuw.
  • Herenboerderijen. In de Beemster bevinden zich nog altijd een twintigtal, veelal achttiende- en negentiende-eeuwse rijksmonumentale herenboerderijen. Deze vierkante, rijkversierde, grotendeels stolp-, boerderijen staan op de originele vierkante woonerven die veelal nog zijn omgeven door sloten/grachten, waaronder;
    • De Eenhoorn (Middenweg 196, Middenbeemster) uit 1682. Deze stolpboerderij heeft een voorzijde van baksteen en een achterzijde van hout. Vanwege de frappante combinatie van agrarische functie met Amsterdamse deftigheid is deze boerderij opgenomen in de top 100 van de Rijksdienst voor monumentenzorg.
    • Boschrijk (Jisperweg 29, Westbeemster). Herenboerderij uit 1875, met koetshuis en toegangshek op boogbrug.
    • De Lepelaar (Middenweg 194, Middenbeemster) uit 1683.
    • Volgerwijck (Volgerweg 36, Middenbeemster) uit 1875.
    • Rustenhoven (Volgerweg 25, Middenbeemster) uit de zeventiende eeuw.

Stelling van Amsterdam in De Beemster

  • Forten
    • Fort bij Spijkerboor (Westdijk 46, Westbeemster). Grootste fort van de Stelling van Amsterdam. Het is bovendien één van de slechts twee forten van de Stelling met geschutkoepel en kanon. De draaibare koepel weegt 20.000 kilo en bevat een dubbelloops snelvuurkanon uit 1911 met een bereik van ruim 10 kilometer.
    • Fort aan de Jisperweg (Zuidddijk 4, Zuidoostbeemster).
    • Fort aan de Middenweg (Zuidddijk 13, Zuidoostbeemster).
    • Fort aan de Nekkerweg (Nekkerweg 24, Zuidoostbeemster). Dit fort is tegenwoordig een hotel-restaurant.
    • Fort benoorden Purmerend (Kwadijkerweg 8, Zuidoostbeemster).
  • Waterwerken inundatiegebied De Beemster
    • Inlaatsluis (Zuiddijk bij 14, Zuidoostbeemster) met opvangkom uit 1890.
    • Verhoogde wegen/inundatiedijken
      • Zuidoostelijke inundatiekring. Bij Zuidoostbeemster, met haar voor de voedselvoorziening belangrijke tuinderijen, werden delen van de Volgerweg en Nekkerweg opgehoogd.
      • Noordelijke inundatiekring. Om het gehele noordelijke deel, inclusief Middenbeemster, van de polderj droog te houden: vanaf de oostelijke ringdijk via de Hobrederweg, Nekkerweg en Rijperweg (en later de Volgerweg).
    • Damsluis (bij Rijperweg 171, Middenbeemster). Met schotbalken afsluitbare damsluis uit 1899.
    • Duiker (Volgerweg bij 20, Middenbeemster). Afsluitbare duiker in weg uit 1916.

Historische dorpskern Middenbeemster

  • Veemarktterrein (Middenweg bij 173). Met bomen beplant bestraat marktplein, met daarop palen met hekken voor het vastbinden van het vee. Rondom dit plein bevind zich nog steeds de historische bebouwing met tientallen monumentale, (half-) houten gebouwen en het hervormde kerkcomplex, wat Middenbeemster een zeventiende-eeuwse uitstraling geeft.
  • Het Landje (Rijperweg bij 95). Met bomen beplant grasveld dat gebruikt werd als feestterrein en bleekveld.
  • Hervormde kerk complex (Middenweg 148). Zaalkerk met rijzige toren uit 1618 op omgracht verhoogd terrein. Het kerkterrein is toegankelijk via een gemetselde boogbrug. Bij de kerk staan de;
    • Pastorie (Middenweg 181). Voormalige pastorie met koetshuis uit 1880, met toegangshek op boogbrug.
    • Kosterij (Middelweg 176). Pand in eclectische stijl uit 1880 dat diende als dienstwoning annex gemeenschapshuis. In dit pand is tegenwoordig een restaurant gevestigd.
  • Weeshuis (Rijperweg 104). Voormalig weeshuis uit 1680.
  • Voormalige smederij (Middenweg 171). Laag bakstenen huis, met daarnaast een travalje onder een pannen dak, voor de hoefsmederij. Opmerkelijk genoeg bevind dit stenen gebouw, met houten topgevel, zich tussen houten huizen.
  • Houten woonhuizen
    • Middenweg 156, 167, 169 en 173.
    • Rijperweg 71, 85-89, 91, 95 en 99.
    • ’t Zaanse Huisje (Oosthuizerweg 25) uit rond 1815.
  • Café Marktzicht (Middenweg 165)
  • Herenhuizen
    • Middelwijk (Schoolstraat 9).
    • Het Heerenhuis (Rijperweg 83) uit 1826.
    • Rentenierswoningen (Middenweg 183, 185 en 199).
    • Villa (Middenweg 137).

Overige Bezienswaardigheden in De Beemster

  • Korenmolen De Nachtegaal (Hobrederweg 4, Middenbeemster). Achtkantige bovenkruier uit 1669 die in 2006 verplaatst is naar haar huidige locatie.
  • Houten stolpboerderijen
    • Alheidahoeve (Hobrederweg 26, Middenbeemster) uit rond 1700.
    • Middenweg 105 (Middenbeemster). Rietgedekte boerderij uit 1639.
    • Volgerweg 1 (Westbeemster).
  • Klooster complex O.L. Vrouwe van Lourdes in Westbeemster
    • O.L. Vrouwe van Lourdes (Jispwerweg 52). Klooster met school uit 1910.
    • Tuinen met Prieel (Jisperweg bij 56).
    • Johannes de Doper kerk (Jisperweg 55) uit 1878.
    • Pastorie (Jisperweg 56) uit 1880.
bike

Activiteiten in De Beemster

Eten en drinken

Eten & drinken in De Beemster

In diverse van de dorpen in de Beemster, in het bijzonder in Middenbeemster, bevinden zich diverse eet- en drinkgelegenheden.

Overnachten

Overnachten in De Beemster

In diverse van de dorpen in de Beemster en naastgelegen dorpen en steden, bevinden zich B&B’s en hotels.

Natuur & Landschap in De Beemster

De Beemster is in hoofdzaak een landbouwgebied met voornamelijk weidevelden, maar ook akkers, binnen een rechtlijnig verkavelingspatroon. Slechts rondom de forten en het gebied Kruisoort (bij Noorddijk 25, Noordbeemster), een oud stuk veenland, zorgen voor een afwijking in het Beemster grid.

Het karakter van het voormalige meer De Beemster valt nog te ervaren aan de noordwestzijde van droogmakerij De Beemster. Hier liggen aan de andere kant van de ringvaart, 1 tot 2 meter hoger in het noordwesten Natuurgebied Polder Mijzen en in het zuidwesten Natura 2000 gebied Eilandspolder, twee oude waterrijke veenpolders met zeer onregelmatige verkavelde veenweiden.

Ook rond de forten is het landschap afwijkend van de rechthoekige verkaveling in de rest van De Beemster. De forten met hun verhoogde golvende wallen en afwijkende vegetatie, vanwege de versteviging van het terrein met kalkrijk zand, zijn min of meer natuurlijke enclaves in het cultuurlandschap en herbergen vleermuizen. Ook de boerenerven met boomgaarden en bosjes zijn enclaves die het Beemster landschap verrijken.

De Beemster grenst in het zuiden aan Natura 2000 gebied Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder.